Koninklijk paar opent Koningsspelen op KBS Klippeholm en CBS Vesterhavet
Zijne Majesteit de Koning en Hare Majesteit de Koningin geven vrijdagochtend 26 april op twee Meer Primair-scholen het startsein voor de landelijke opening van de Koningsspelen. De 650 leerlingen en de teams van Klippeholm en Vesterhavet zijn enorm vereerd dat zij dit jaar het hoogstaande bezoek mogen ontvangen.
Ruth Veldhuijzen van Zanten, bestuurder Meer Primair: “Dat juist deze scholen, waar bewegingsonderwijs hoog in het vaandel staat, zijn uitverkoren om in het bijzijn van het Koninklijk paar deze sportieve dag invulling te geven, is letterlijk en figuurlijk een kroon op ons werk. De leerlingen en teams zijn momenteel druk met de voorbereidingen om deze dag onvergetelijk te maken.”
Bewegend leren
Bewegend leren speelt een belangrijke rol bij Meer Primair. Binnen de stichting is een beweegspecialist actief die samen met de vakdocenten bewegingsonderwijs en de teams van de scholen, deze wetenschappelijk onderbouwde methode op zoveel mogelijk scholen introduceert.
KBS Klippeholm heeft zelfs het vignet ‘Bewegen en sport’ van de Gezonde school. In het E-zine van februari 2024 is een artikel geplaatst over bewegend leren en de positieve invloed op leerprestaties.
Gezondheid
De Koningsspelen hebben als doel kinderen en hun ouders te laten zien dat samen gezond ontbijten en actief bewegen niet alleen belangrijk maar vooral ook leuk zijn. De dag start dan ook met een gezond ontbijt op school. Onderdeel van de officiële opening is ook de uitvoering van het Koningsspelenlied van 2024: Daba Die Daba Daa, door de kinderen. Vervolgens staat er een ochtend vol sport- en spelplezier op het programma, het Koninklijk paar maakt een rondje langs alle sportieve activiteiten.
Meer Primair organiseert voor het derde jaar op rij een Meet & Greet voor onderwijsprofessionals
Loopbaanoriëntatie, typisch iets voor scholieren? Zeker niet… op dinsdag 9 april organiseert Stichting Meer Primair van 15.30 tot 17.30 uur een Meet & Greet voor onderwijsprofessionals (in spe). De directeuren van de 17 Meer Primair-scholen zijn aanwezig op basisschool Klimop om kennis te maken en meer te vertellen over hun school.
Of je nu al bevoegd in het onderwijs werkt, of overweegt om vanuit een ander vakgebied het primair onderwijs in te stromen: tijdens de Meet & Greet kom je alles te weten over Meer Primair als werkgever. Ook herintreders en stagiairs kunnen advies inwinnen over alle mogelijkheden binnen de stichting.
Laagdrempelig kennismaken
“We organiseren voor het derde jaar op rij deze Meet & Greet”, vertelt HR-adviseur Marieke Meenderinck. “Zo’n event is een mooie, laagdrempelige manier om kennis te maken met onze stichting en scholen. Tijdens de speeddates met de schooldirecteuren ontdek je met welke school of onderwijsvisie je een klik hebt. Zodra onze vacatures in het voorjaar open komen te staan, weet je dus al gerichter bij welke school je wel zou willen werken.”
Informatie shoppen
De Meet & Greet wordt ingericht als een markt: de directeuren presenteren zichzelf en hun scholen aan statafels. Bij marktkramen is meer informatie te krijgen over zij-instroomtrajecten, de mogelijkheden voor pabo-studenten en over Meer Primair als werkgever. Stichting Kinderopvang Haarlemmermeer (SKH) is aanwezig om de mogelijkheden van werken in de kinderopvang te delen. Een professionele barista zorgt voor koffie en thee, een jaarlijks terugkerend succesnummer.
Locatie: Basisschool Klimop, Burgemeester Pabstlaan 5 in Hoofddorp. Aanmelden kan via personeel@meerprimair.nl. Klik hier voor meer informatie.
Samen opleiden voor een bestendige toekomst van het onderwijs
Hoe creëer je een goede werkomgeving voor stagiaires en beginnende leerkrachten? Met die vraag zijn José Brussé, projectleider Samen Opleiden, en Lotte van Duijvendijk, schoolopleider ACPA binnen Meer Primair, dagelijks bezig. We spreken hen over hun rol binnen de stichting en het belang van het samen optrekken met pabo’s en andere opleidingen.
We willen het vak van leerkracht puur houden
José: “Als projectleider Samen Opleiden bespreek ik met de verschillende pabo’s wat de visie van Meer Primair op opleiden is. En hoe we studenten samen kunnen begeleiden om een goede start te maken op onze scholen. We willen het vak van leerkracht puur houden en daardoor aantrekkelijk. De laatste jaren komt er in het basisonderwijs steeds meer bij, maar er gaat nooit wat vanaf. We hebben geleerd dat we anders moeten gaan kijken. Niet meer ‘en-en’, maar keuzes leren maken. Dit willen we ook meegeven aan onze studenten.”
Fouten maken mag
Volgens José is het curriculum nog altijd te star, met als gevolg dat de opleidingen nu nog vrij rigide zijn. Tegelijkertijd is de noodzaak om studenten en startende leerkrachten binnenboord te houden groter dan ooit.
Lotte beaamt dat. “Wat we willen is een positieve leeromgeving, waarin je fouten mag maken en waarin ruimte is voor persoonlijke ontwikkeling. Ik merk dat het bestuur van Meer Primair dit ook heel belangrijk vindt. De werkdruk in het basisonderwijs is een feit, maar als je als aankomende leerkracht een fijne werkplek hebt en op een open en respectvolle manier feedback ontvangt en kunt geven, dan voel je je gesteund en ben je weerbaarder.”
Een onderzoek is een cadeau
Lotte begeleidt studenten van de ACPA (Academisch Schoolopleider). “Deze studenten doen de pabo in combinatie met een universitaire studie pedagogiek. Ze overzien het geheel beter en doen specifieke onderzoeken. Na hun studie staan ze vaak een tijdje voor de klas, waarna ze weer verder gaan. Toch zijn ze heel waardevol voor onze scholen, omdat hun onderzoek bijdraagt aan verbetering van de kwaliteit van ons onderwijs. Ik wil graag dat scholen zien wat voor een cadeau het is om een ACPA-onderzoek te laten doen. Zo onderzoeken vijf studenten op dit moment welke overwegingen leerkrachten van groep 4 t/m 6 hebben voor het aanbieden van automatiseren. We willen graag weten welke overwegingen helpend zijn en welke minder relevant zijn.”
Eenduidige formulieren
José vertelt dat er een opdracht ligt vanuit het ministerie: vanaf 2030 moeten basisscholen en pabo’s 100% samen opleiden. “Het vak gaat er anders uitzien. Waar we nu al samen met de pabo’s aan werken, is dat de formulieren die je als praktijkopleider moet invullen voor alle studenten hetzelfde zijn, ongeacht hun opleiding. Het zijn kleine stappen, maar ze maken het werk van de leerkrachten die studenten begeleiden eenduidiger en daardoor minder belastend.”
Lotte vult aan: “Het begeleiden van stagiaires vraagt iets van leerkrachten, maar het brengt ze ook veel. Studenten gaan bijvoorbeeld creatiever om met projecten, stellen soms nieuwe werkvormen voor en de digitale wereld is voor hen gesneden koek. Hier kunnen onze leerkrachten weer van leren. We willen het heel graag samen doen, vanuit een positieve vibe, en zoals Meer Primair is, warm en betrokken.”
Op de foto zie je: Schoolopleiders Debora van der Stad, Lotte van Duijvendijk, Susanne van Klink, José Brussé (Projectleider Samen Opleiden) en Madelinde Augustinus.
Meertalige leerlingen; een verrijking in het klaslokaal
Gemeente Haarlemmermeer staat bekend als regio met een sterk groeiend internationaal karakter. Binnen de verschillende scholen van Meer Primair wordt dan ook een flinke instroom van meertalige kinderen gezien. De achtergrond van deze kinderen is enorm divers: van expatgezinnen van binnen en buiten Europa tot gezinnen met een vluchtelingenachtergrond uit alle delen van de wereld. Deze instroom vergoot de behoefte aan Specialisten Nieuwkomersonderwijs. Wij gingen in gesprek met een collega die de schoolbanken weer ingaat voor de post-hbo opleiding Specialist Nieuwkomersonderwijs en met een collega die al enige tijd als NT2-specialist binnen Meer Primair actief is.
Vanwaar jullie specialisatie in nieuwkomersonderwijs?
Lilian: In mijn vorige opleiding Pedagogiek was er al een koppeling met vluchtelingen en slachtoffers van oorlogen. De opleiding tot NT2-specialist heeft vergelijkbare onderdelen die mij aanspoorden om mij hier verder in te ontwikkelen. Daarnaast krijgen ook wij te maken met meer aanmeldingen van NT2-leerlingen op De Vredeburg. We vinden het belangrijk ons te verdiepen in hoe we deze kinderen het beste kunnen begeleiden.
Brigitte: 20 jaar geleden heb ik de deeltijd-pabo gedaan en ben ik na één jaar onderwijs het bedrijfsleven ingegaan, omdat dit beter te combineren was met mijn gezinsleven. Sinds twee jaar werk ik bij ITK (Internationale Taalklassen) op IKC Wereldwijs. Daar ben ik als onderwijsassistent begonnen en per februari sta ik weer twee dagen voor de groep als leerkracht. Ik wil graag meer weten over het NT2-onderwijs en de achtergronden daarvan. Met name het stukje traumasensitief lesgeven en daarbij meer de diepte ingaan, lijkt mij een verrijking voor het lesgeven aan deze leerlingen. Daarbij ben je nooit uitgeleerd.
Wat verwacht je van de opleiding?
Brigitte: Ik verwacht na afronding van de opleiding meer kennis en handvatten te hebben, om leerlingen die al veel hebben meegemaakt een goede basis te geven waarna ze kunnen uitstromen naar een plek op een school nabij. Daarnaast hoop ik sneller te kunnen herkennen wat een leerling nodig heeft en hierop in te spelen. De opzet van de opleiding spreekt mij heel erg aan: geen tentamens, maar wel toepassen en reflecteren.
Komt deze verwachting overeen met jouw ervaring?
Lilian: De studie was sowieso heel interessant, praktisch en toepasbaar. Een lesdag wordt in 2 onderdelen ingericht, waarbij ook gastdocenten worden uitgenodigd. Het is fijn dat de opleiding goed inspeelt op de vragen die in de praktijk en bij deelnemers leven, daar komen ze telkens op terug. Je maakt dus ook je eigen leerproces. Het heeft ons handelen t.a.v. leerlingen met een NT2-achtergrond zeker verrijkt.
De opleiding wordt incompany gegeven, wat vind je hiervan?
Brigitte: We starten de opleiding met een groep collega's van IKC Wereldwijs, dit zorgt wel voor een extra stimulans. Het samen leren en sparren lijkt mij van meerwaarde, naast het feit dat we geen reistijd kwijt zijn wat de belasting minder groot maakt. Ook is het fijn dat andere scholen binnen de stichting aansluiten, zodat we nog meer aan kennisdeling kunnen doen.
Wat neem je uit de opleiding mee in de dagelijkse praktijk bij het werken met NT2-leerlingen?
Lilian: Dat is nu nog een lastige vraag, dat hangt namelijk af van de ruimte in formatie, tijd en geld. Op dit moment zijn er niet voldoende mogelijkheden om mijn specialisme breder in te zetten. Ik probeer te kijken waar ik wel iets kan bijdragen en welke mogelijkheden er wel zijn. Op dit moment fungeer ik als aanspreekpunt binnen mijn team, dat zou ik nog wel willen vergroten. Een mooi voorbeeld waar ik heel trots op ben, is dat we een vrijwilliger hebben die met kleine groepjes NT2-leerlingen het voorlezen oppakt. Ik heb haar daarin begeleid en ook de verdere begeleiding blijf ik met haar samen doen.
En waar zie je kansen?
Lilian: Na een gesprek met een ouder met een anderstalige achtergrond, bleek dat er binnen deze groep ouders veel behoefte is aan een ouderavond over de ontwikkeling van een andere taal. Nu horen deze ouders dat mondjesmaat van de leerkracht. Dat zou ik een heel mooi onderdeel vinden om verder uit te werken. Het zou bijvoorbeeld iets kunnen zijn om binnen het Platform Nieuwkomers* te ontwikkelen. Ik zou daarin graag de krachten binnen de stichting meer willen bundelen, zodat ik het niet alleen hoef te doen.
Wat maakt werken met deze groep leerlingen nu precies zo waardevol?
Brigitte: De verschillen in talen en culturen. De uitdaging om daarop in te spelen maakt het juist interessant. Voor deze groep draait het nog meer om wat de individuele leerling nodig heeft, daar pas je het onderwijs op aan.
Lilian: De ontwikkeling die deze kinderen doormaken ten opzichte van kinderen met Nederlands als moedertaal is veel beter zichtbaar. Ze zijn creatief in hun denken en ze zijn echt lerend. Een mooi voorbeeld is dat een leerling laatst op zoek was naar het woord voor vliegtuig en aankwam met ‘een auto in de lucht'. Ik kan heel trots zijn en blij zijn als je ziet welke stappen ze soms in een korte tijd al kunnen maken.
Wat zou je de collega's willen meegeven die nu starten met de opleiding of twijfelen?
Lilian: De opleiding is wel een behoorlijke tijdsinvestering, maar meer dan de moeite waard. Dat wat je erin stopt krijg je ook terug.
Brigitte: Je bent nooit te oud om te leren en je passie te volgen.
Bewegend leren voor betere prestaties
Wat als je kinderen niet vraagt om stil te zitten in de klas, maar bewegen en springen juist stimuleert? Leidt dat tot chaos of draagt het bij aan het leerproces? Chantal Schuil, beweegspecialist binnen Meer Primair, is overtuigd van het laatste. En dat is niet alleen een persoonlijke overtuiging, maar een wetenschappelijk onderbouwd gegeven.
Chantal: “Van origine ben ik vakdocent bewegingsonderwijs. Ik doe dit werk al sinds 2007. Bewegen speelt een belangrijke rol in mijn leven en dat wilde ik overbrengen op kinderen.” Chantal vertelt dat ze behoefte had aan een verdiepingsslag. “Ik ontdekte dat bewegen een grote invloed heeft op het cognitieve proces bij kinderen en wilde ‘bewegend leren’ toepassen in de praktijk. Omdat ik te weinig wist van de theorie, ben ik de opleiding ‘Coördinator bewegend Leren in het basisonderwijs’ gaan doen. Uit het hele land komen leraren naar deze opleiding in Katwijk. Je wordt opgeleid tot psychomotorisch kindercoach, waarbij je leert hoe de visuele ontwikkeling en reflexintegratie bij kinderen verloopt. Ook leer je hoe je de opgedane kennis uitrolt binnen een school.”
Een paar simpele ingrepen zijn genoeg
“Ik ben klein begonnen,” vertelt Chantal. “Klippeholm stond open voor de nieuwe aanpak en we zijn gestart bij de kleuters. Voor hen heb ik een beweegprogramma opgesteld dat door de hele schooldag heen loopt. Als de ontwikkeling van het lichaam goed verloopt, heeft dit een positief effect op de rijping van het brein. Door bewegen meer te integreren in het dagprogramma zijn kleuters beter voorbereid op het echte leren in groep 3.”
Hoe dat in de praktijk werkt? Chantal legt uit dat je met een paar simpele ingrepen het bewegen een structurele plek geeft binnen een schooldag. “Normaal staan in een klas met dertig kleuters dertig stoeltjes en vaak ook veel tafels. Op Klippeholm zitten de kleuters op bankjes. Als ze willen tekenen, doen ze dat zittend op de grond met het blaadje voor zich op de bank. Of helemaal op de grond. Op deze manier veranderen kinderen vaker van lichaamshouding en dat is belangrijk. Op een stoeltje zitten is erg passief. Natuurlijk zijn er wel enkele tafels in het lokaal, bijvoorbeeld voor activiteiten als kleien of kralen rijgen. In elk kleuterlokaal staat ook een trampoline in een beweeghoek. Die heeft een net zo belangrijke plek als de poppenhoek of de bouwhoek.”
Springend de tafel van tien opzeggen
Op Klippeholm speelt de trampoline sowieso een belangrijke rol. Binnen elke bouw staat er minimaal één. Chantal: “De leerlingen lezen al springend woorden voor die aan de muur hangen, of ze zeggen de tafels op terwijl ze springen. Een variant is dat ze de tafels opzeggen en tegelijkertijd met een stuiterbal op het ritme mee stuiteren. Vanaf groep 3 heeft ieder kind een eigen stuiterbal.” Volgens Chantal waren de leerkrachten aanvankelijk bang dat de stuiterballen elke dag door de klas zouden vliegen. “In de praktijk gebeurt dat nauwelijks, omdat je hierover goede afspraken maakt met de leerlingen. Gooien ze met hun stuiterbal, dan krijgen ze een waarschuwing. Gebeurt het weer, dan moeten ze hem inleveren. Natuurlijk zeilde er in het begin wel eens eentje door het lokaal, maar nu is het gewoon een onderdeel van de les en doet niemand dat meer.”
Chantal noemt nog meer aanpassingen die zijn gedaan: “In een hogere groep creëer je eenvoudig een staande werkplek door een lage kast iets van de wand te halen. En vanaf groep 3 zijn in alle lokalen balansborden aanwezig. Dat zijn een soort wiebelplanken waarop kinderen achter in het lokaal mogen staan tijdens de les.”
Leestempo toegenomen
Hoe groot is het effect van bewegend leren op de schoolprestaties? Hierover is Chantal duidelijk. “Het is niet alleen bewezen dat bewegen tijdens de schooldag echt werkt, wij zien dat zelf ook. Door het stimuleren van reflexintegratie, de visuele ontwikkeling en meer bewegen gedurende de dag, verbetert de fijne motoriek van kinderen, wordt hun leestempo hoger en zitten de leerlingen beter in hun vel. Kinderen hebben de schrijfletters meetbaar sneller onder de knie en hun handschrift is duidelijker. Leerlingen lezen soepeler en vlotter wat wordt aangetoond tijdens toetsen.”
De dynamische schooldag
Chantal begeleidt inmiddels meerdere scholen binnen Meer Primair om bewegend onderwijs een vast onderdeel te laten zijn in het programma. Scholen kunnen klein beginnen en eventueel doorgroeien naar de zogenaamde dynamische schooldag. Chantal: “Dat houdt in dat kinderen minimaal 60 minuten per schooldag bewegen en maximaal 30 minuten aaneensluitend zitten. Op Klippeholm is dit het doel en we zijn goed op weg om dat te bereiken.”
Ambitieus plan in strijd tegen lerarentekort
Op 9 januari vond de officiële aftrap plaats van Plan C, een ambitieus plan in de strijd tegen het lerarentekort, dat is geïnitieerd door vier schoolbesturen voor primair onderwijs. Floreer, Jong Leren, Meer Primair en Montessori Vereniging Haarlemmermeer slaan de handen ineen met een doel: de formatie op sterkte hebben en goed onderwijs voor alle leerlingen, nu en in 2032. Dit vraagt om een compleet andere benadering en die wordt gevonden via Plan C.
Als je doet wat je deed, krijg je wat je kreeg
De cijfers vormen het harde bewijs: het lerarentekort neemt de komende jaren fors toe. Om dit tekort op te vangen is volgens de schoolbestuurders de enige optie om van binnenuit wezenlijk iets te veranderen. Meer van hetzelfde doen leidt niet tot de gewenste oplossingen. De besturen hebben hun achterban van leerkrachten, ondersteuners, directies en ouders geraadpleegd, met als resultaat Plan C.
Met Plan C worden 57 basisscholen die onder de vier besturen vallen, in staat gesteld om nu te werken aan wat straks nodig is. Er is nu nog voldoende tijd om een goed doordacht plan te maken. Daarbij wandelen ze niet over gebaande paden en gaan ook geen pleisters plakken: ze slaan daadwerkelijk nieuwe wegen in die leiden tot een formatie die structureel op sterkte is.
Geen oplossingen uit de weg gaan
Plan C kent twee belangrijke uitgangspunten: niet de schoolbesturen, maar de scholen zelf maken concrete keuzes en ze gaan daarbij geen oplossingen uit de weg. De oplossing zal voor elke individuele school anders zijn. De teams onderzoeken wat kan en verantwoord is voor hun leerlingen en henzelf. De schooleigen oplossing zorgt ervoor dat de continuïteit en kwaliteit van het onderwijs voor leerlingen en hun ouders behouden blijft. Tegelijkertijd houden de teams op deze manier het werk voor zichzelf en anderen met wie zij samenwerken interessant en uitdagend.
Wat de keuzes ook worden, de individuele scholen zijn de komende tijd in de lead. Zij nemen besluiten op schoolniveau, passend bij de eigen leerlingen en het eigen team. De vier besturen ondersteunen en faciliteren hen.
Officiële aftrap
Het komend jaar volgen de leerkrachten en schoolleiders verschillende inspiratiebijeenkomsten, met eigentijdse sprekers en ervaringen van andere vernieuwers. Daarnaast gaan de medewerkers met elkaar aan de slag. De scholen volgen hierbij een afgesproken tijdspad, zodat ze er ‘straks’ klaar voor zijn.
KiVa is veel meer dan anti-pestprogramma
Het van oorsprong Finse programma KiVa wordt steeds populairder. Inmiddels passen scholen in meer dan 20 landen deze methode toe, waaronder in Nederland. Op onze schoollocatie Vesterhavet werken leerkrachten actief met het programma, dat veel meer is dan een anti-pestprogramma.
De groep is verantwoordelijk
KiVa is de afkorting van de Finse woorden Kiusaamista Vastustava (tegen pesten). Maar dat dekt de lading maar ten dele. KiVa zet in op positieve groepsvorming en stimuleert de sociale vaardigheden en de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen. KiVa ziet de groep als geheel en zoemt veel minder in op individuele leerlingen. Hiermee wordt de groep verantwoordelijk voor een fijne sfeer in de klas.
‘Dat was niet heel KiVa’
“Wij werken al sinds 2014 met KiVa en waren er vanaf het begin enthousiast over,” vertelt Dorine Jongenburger, een van de leerkrachten van het KiVa-team van Vesterhavet. “Het programma is verweven met ons hele schoolsysteem. Dat begint al in groep 1 en 2, waar de kleuters kennismaken met Rik de Pauw. Deze knuffel maakt op de boerderij situaties mee die ook in de groep kunnen plaatsvinden, zoals plagerijtjes. Dan vragen we de kinderen: Wat zou Rik de Pauw in zo’n geval doen? Was dit nu heel KiVa of niet?”
“Ja, zelfs bij de kleuters gebruiken we die term en die kennen ze maar al te goed,” vult collega Tessa aan. “Het mooie is dat het zelfs thuis doorwerkt. We horen terug dat kinderen tegen hun ouders zeggen: Dat was niet heel KiVa, wat diegene deed.”
Niet terug- maar vooruitkijken
KiVa leunt op vijf pijlers die allemaal bijdragen aan een veilig schoolklimaat.
- Op schoolniveau zorgt KiVa voor een respectvolle cultuur, waarin positief gedrag de norm is.
- KiVa legt de nadruk op de groep als geheel en niet op individuele pesters en slachtoffers.
- KiVa voorkomt pesten, maar heeft ook effectieve tools om problemen op te lossen.
- Met KiVa wordt niet teruggekeken naar wie wat heeft gedaan, maar vooruitgekeken: Hoe zorgen we dat we vergelijkbare situaties voorkomen?
- Met de KiVa-monitor breng je de sociale veiligheid, het welbevinden en (vriendschaps-)relaties in de groep in kaart. Vanuit de gedachte: Meten is weten.
Ruzies sneller goedgemaakt
“Natuurlijk is op onze school ook wel eens ruzie,” zegt Dorine. “Het verschil is dat we niet benadrukken wat er fout is gegaan, maar benoemen wat het gewenste gedrag is. En dat leren we de kinderen ook. We noemen dat Ik-/Plustaal. Zo moedigen we een kind dat is geplaagd aan om te zeggen: Ik vind het niet leuk dat je me steeds laat schrikken. Zou je daarmee kunnen stoppen? We merken dat kinderen ruzietjes op deze manier veel sneller goedmaken.”
Ook de pester krijgt een taak
“We vinden het belangrijk dat kinderen weten wat pesten is. Zo realiseren ze zich vaak niet dat buitensluiten ook valt onder pestgedrag,” legt Dorine uit. “En als er toch gepest is, zetten we de steungroep in: je formeert een groepje dat het gepeste kind gaat helpen. Aan dit groepje vertel je dat er een probleem is en vraag je hoe het kan worden opgelost. Ook de pester krijgt een taak. Kinderen bedenken de mooiste dingen om het gepeste kind weer te betrekken bij de groep.”
Leerlingen IKC Wereldwijs krijgen kerstpakket
Een lekker soepje, een gezonde lunch, limonadesiroop en pannenkoekenmix. En natuurlijk mogen ook wat heerlijke snoepjes en chipjes niet ontbreken in het kerstpakket dat IKC Wereldwijs donderdag 21 december 2023 uitdeelde aan leerlingen en ouders.
Op IKC Wereldwijs kregen dit jaar niet alleen de leraren een kerstattentie, ook leerlingen mochten een kerstpakket ophalen voor thuis. Directeur Toyah Vogels: “We bieden deze pakketten aan om ouders een teken van waardering en genegenheid te schenken tijdens de feestdagen. We zijn dankbaar voor de liefde, de zorg en steun die ouders het hele jaar door bieden. Het aanbieden van deze pakketten draagt bij aan de feestelijke sfeer en het delen van vreugde tijdens kerstmis. En we willen natuurlijk ook de leerlingen bedanken, zij werken elke dag zo hard. Dat is wel een bedankje waard.”
De uitdeelactie wordt door IKC Wereldwijs georganiseerd samen met het Jeugdeducatiefonds. Dat fonds wil kansen van kinderen die in armoede opgroeien, vergroten omdat armoede zorgt voor stress, lagere schoolprestaties en een slechtere gezondheid. Het uitdelen van kerstpakketten op scholen is slechts één van de manieren waarop het Jeugdeducatiefonds werkt.
Het fonds organiseert ook schoolmaaltijden, maar wil graag dat kinderen ook tijdens vakanties gezond kunnen eten. In het pakket zitten daarom allerlei gezonde etenswaren zoals ontbijtkoek, volkorenproducten, suikervrije limo en verantwoorde chips.In totaal zijn er 196 pakketten uitgedeeld. IKC Wereldwijs is een bijzondere school met een regiofunctie omdat een deel van de school bestaat uit Internationale Taalklassen (ITK). Daar krijgen kinderen die geen Nederlands spreken enkele jaren les zodat ze daarna kunnen doorstromen naar een reguliere school. IKC Wereldwijs is gespecialiseerd in deze vorm van onderwijs en ontvangt dagelijks leerlingen uit de hele regio. Naast ITK biedt Wereldwijs ook regulier onderwijs aan voor kinderen uit de buurt. Leerlingen van beide onderwijsvormen kregen een kerstpakket.
Niet alle kinderen hebben thuis een kerstboom
Na 20 jaar in de kinderopvang te hebben gewerkt was het voor Naomi Buijs tijd voor een nieuwe stap. Het basisonderwijs lonkte naar haar. Via een instroomtraject startte ze als onderwijsondersteuner op onze gloednieuwe school Buitenplaats Nassaupark. Als leerkracht met het Joods geloof op een Christelijke school wil zij kinderen meegeven om nieuwsgierig te zijn en blijven naar elkaar.
Kinderen uitnodigen om zelf na te denken
“Ik heb heel bewust gekozen voor deze school,” vertelt Naomi. “Enerzijds omdat het een nieuwe school is en ik het mooi vind om samen met collega’s iets op te zetten. Anderzijds omdat de methodiek IPC (International Primary Curriculum) me aanspreekt. Aan de hand van thema’s leren kinderen op de verschillende themaplaatsen zelf keuzes te maken en oplossingen te bedenken. Bijna spelenderwijs worden alle ontwikkelingsgebieden gestimuleerd. Zo mogen ze bij het thema ‘Speuren’ samen een boswachtershuisje inrichten. De kinderen worden uitgenodigd om zelf na te denken en moeten daarbij ook samenwerken. Dat raakt meteen aan wat ik kinderen wil meegeven, namelijk dat we het met elkaar doen en elkaar respecteren. In kindertaal: we gaan het met z’n allen fijn maken hier. Ik ben ik en jij bent jij en met z’n allen zijn we één klas.”
Gewoon een beetje lief zijn voor elkaar
Naomi is Joods. Op de vraag of ze bij de keuze voor deze school rekening heeft gehouden met haar religie antwoordt ze: “Dat vond ik iets minder relevant dan de onderwijsmethodiek. Binnen de vier muren van mijn huis belijd ik het Jodendom. Ik realiseer me dat ik in een van origine christelijke gemeenschap leef en daar heb je mee te dealen. Mijn uitgangspunt is dan ook om niet naar de verschillen tussen religies te kijken, maar naar de overeenkomsten. Geloof is voor mij: respect hebben voor elkaar, oftewel een beetje lief zijn voor elkaar. Ik vind het ook belangrijk om je te interesseren in het geloof van anderen. Ik probeer te begrijpen hoe dit voor de ander werkt en leer mijn dochter van zeven om dat ook te doen.”
Kerstdiner als hoogtepunt voor alle kinderen
Naomi vertelt dat kinderen met een andere religieuze achtergrond het kerstfeest op Buitenplaats Nassaupark gewoon meevieren. “Ze genieten van de boom met de lichtjes en het samen zingen van kerstliedjes. En het kerstdiner is voor ieder kind het hoogtepunt van het kerstfeest. Ze ervaren op zo’n moment allemaal een gevoel van saamhorigheid. Ouders genieten overigens net zo hard mee en vullen enthousiast de intekenlijst met gerechten in. Voor mij persoonlijk gaat kerst om het ‘mens zijn’. Kinderen of volwassenen, we zijn allemaal mensen, los van onze religie, en daarin zijn we gelijk.”
Gesprekjes over kerstcadeaus en Suikerfeest
“Ik hoor de kinderen in de aanloop naar de feestdagen onderling wel eens praten over wel of geen kerstcadeautjes en over het feit dat niet iedereen thuis een kerstboom heeft. Maar dat soort gesprekken zijn er net zo goed over de Islamitische feesten, zoals het Suikerfeest. Een van de kinderen is van Indiase afkomst en vanzelfsprekend vraag ik haar dan van alles over het Diwali-feest. Hoe heeft ze het gevierd en wat heeft ze gegeten? Over mijn Joodse geloof praat ik niet proactief, maar als kinderen ernaar zouden vragen, zou ik erover vertellen. Het moet vooral een natuurlijk iets zijn. Je mag alles vragen en vertellen en nieuwgierig zijn en blijven is goed. Bij ons thuis leven wij volgens het uitgangspunt ‘Heb een ander lief zoals je jezelf liefhebt’. Het is vergelijkbaar met ‘Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet’, maar dan positiever geformuleerd.”
Dag van de Duurzaamheid op KBS Klippeholm
Wat is energie? Hoe ontstaat het? Hoe kun je het zelf maken? En wat zijn echte energievreters op school? Op deze vragen kunnen leerlingen van KBS Klippeholm in Hoofddorp na de ‘Dag van de Duurzaamheid Onderwijs’ uitgebreid antwoord geven dankzij gastdocenten van accountants- en adviesbureau Mazars.
Meer Primair zoekt als dynamische stichting regelmatig de samenwerking met partners in de regio. De gastdocenten werden dan ook met open armen ontvangen: “Een dag als deze sluit naadloos aan bij thema's waar wij dagelijks aan werken. Zo vinden wij het erg belangrijk dat kinderen zich bewust zijn van hun ecologische voetdruk en hun mogelijkheid om bij te dragen aan een duurzame wereld”, vertelt bestuurder Ruth Veldhuijzen van Zanten.
De datum is bewust gekozen: 10 oktober is ‘Dag van de Duurzaamheid Onderwijs’ en valt midden in de Nationale Energieweek. Een uitgelezen moment om leerlingen meer te leren over deze onderwerpen. In de onderbouw werd energie opgewekt met verdelers en zelfgemaakte windmolens, de groepen 5 en 6 gingen op zoek naar energievreters (apparaten die veel energie verbruiken) en de leerlingen van groep 7 en 8 maakten campagnevideo’s, waarin zij leeftijdsgenoten laten zien op welke manier je een zelf een bijdrage kunt leveren aan een duurzame toekomst.
Kennis delen
Volkan Anli, partner bij Mazars: “Verbinding maken met onderwijsinstellingen is een prachtige manier om iets terug te geven aan de samenleving en tegelijkertijd het onderwijssysteem te versterken. Daarom is de Mazars Education Day opgezet, om jongere generaties bewust te maken van maatschappelijke uitdagingen. Want: de toekomst van de wereld zit vandaag in de klas (quote I.W. Fitzwater).” Quinten Heuberger en Donna Jacobs werken normaal op de afdeling Audit bij Mazars en mochten de kinderen van groep 6 de energievreters van de school op laten speuren. Quinten: “Wij zijn een lerende organisatie en op zo’n dag als vandaag is het heel prettig om een bijdrage te leveren aan de praktijk.” Donna: “In mijn dagelijkse praktijk werk ik ook met sustainability en houd ik mij bezig met de rapportages van onze klanten. Het verrast mij dat de kinderen op jonge leeftijd al zoveel weten over duurzaamheid en energie.”
Een mens heeft ook energie nodig
“Vandaag zag ik een prachtige vertaalslag van praktijkvraagstukken naar het onderwijs en vice versa”, vertelt directeur van Klippeholm, Suzanne Hellings. “Uiteraard ben ik enorm blij met dit initiatief, omdat wij als school graag samenwerken met partners en bedrijven uit de omgeving. Met het thema duurzaamheid laten we zien wat het belang ervan is, ook buiten de school.”
Het team van Klippeholm kijkt tevreden terug op de dag. Barbara (leerkracht groep 6): “Het is voor ons een cadeautje dat we een lesdag over duurzaamheid uit handen kunnen geven.” De leerlingen van Klippeholm weten dat het steeds belangrijker is om bewust met energie en klimaatverandering om te gaan.
Enkele reacties van leerlingen:
Betlehem: “Een mens heeft ook energie nodig.” Sara: “We moeten goed omgaan met de natuur en de dieren in de zee. Er is nu heel veel plastic. En ik ga aan papa en mama vragen of de kachel lager mag.” Boris: “Wij hebben al een elektrische kookplaat en auto, omdat dat beter is voor het milieu.”
Ook Volkan Anli, partner bij Mazars, vervolgt: “Ik heb van vandaag zoveel positieve energie gekregen, dat ik zelf energie kan opwekken. Hopelijk inspireert zo’n dag waarop onderwijs en het bedrijfsleven samenwerken anderen. We zijn trots dat we deze dag, na een succesvolle eerste editie vorig jaar, hebben uitgebreid naar zes locaties in Nederland.”
Een bestuurder pur sang
Eef Niezing vertrekt bij Meer Primair
Binnenkort trekt Eef Niezing, onze voorzitter van het College van Bestuur, de deur van Meer Primair achter zich dicht. Niet omdat het moet, maar omdat hij er de tijd rijp voor vindt. Nog gebruind van de voorjaarsvakantie en relaxt achterover leunend, blikt hij terug op zijn tijd binnen onze stichting, terwijl hij af en toe een hapje van zijn boterham neemt. “Ik eet de hele dag door af en toe een beetje, wanneer het uitkomt”, vertelt hij lachend. En daarmee typeert hij zichzelf meteen. Hier zit een man die met hart en ziel gemiddeld zo’n zestig à zeventig uur per week werkt aan het wel en wee van Meer Primair. En tóch gaat hij, terwijl de zaak op rolletjes loopt, weg…
Het besluit om per 1 september 2023 weg te gaan ligt na een carrière van 43 jaar in het onderwijs bij hemzelf. “Sommige mensen zijn verrast dat ik niet tot mijn 67e doorga. Weet je het wel zeker, vroegen ze me eerst nog. En ja, toen kreeg mijn aanstaande vertrek al gauw een zakelijke kant, want er moest een opvolger komen. Die nieuwe bestuurder is inmiddels gevonden in de persoon van Ruth Veldhuijzen van Zanten. Zij beschikt over een heldere visie op onderwijs en heeft ervaring in bedrijfsvoering en bestuurlijke netwerken in de regio. Daarmee is zij uitstekend toegerust om samen met de organisatie vanaf 1 augustus 2023 richting te geven aan de verdere ontwikkeling van Meer Primair. En ja, ook zij gaat het alleen doen. Ik ben heel blij met haar.”
Leuke dingen doen
Dat Eef vertrekt heeft niets te maken met dat hij zijn werk niet meer leuk vindt. In tegendeel. “Ik doe het nog steeds met veel plezier. En het is ook niet omdat mensen me spuugzat zijn en dat er ergens een regeling is getroffen. Het is gewoon mooi geweest. En dat mijn vrouw Renie al gestopt is met werken speelt zeker mee. Wij hebben geen kinderen en willen samen vaker leuke dingen doen. Moet ik daar dan mee wachten tot mijn 67e?”
Uitgebreide loopbaan
Een interview met Eef bewijst maar weer eens dat hij een bestuurder pur sang is. Hij heeft alle lagen binnen het primair onderwijs doorlopen: van leerkracht en schooldirecteur groeide hij door tot bovenschools directeur, algemeen directeur en uiteindelijk tot bestuurder van Vereniging Christelijk Onderwijs (VCO) Quercus. Na de bestuurlijke fusie op 1 augustus 2014 tussen Quercus en de Stichting Katholiek Onderwijs Haarlemmermeer (SKOH) vormde Eef vervolgens (aanvankelijk samen met Margreet Vendel en daarna alleen) het College van Bestuur van Meer Primair. Een indrukwekkende loopbaan. Zullen er straks tranen komen, vroegen we hem dus. “Tranen niet zo gauw, maar je gaat toch wat afsluiten”, antwoordt Eef. “Ik heb me bij iedere carrièrestap altijd voorgehouden: ik ga het een jaar doen en dan kijk ik of ik ermee door wil gaan. En ik moet zeggen dat ik het met elke nieuwe uitdaging altijd prima naar mijn zin heb gehad.” Lachend: “Nou ja, ik kreeg wel een brok in mijn keel toen ik bij mijn afscheid als directeur van Tabitha, als grap allemaal zakken met brood naar mijn hoofd gegooid kreeg. Ik liet mijn zak met boterhammen namelijk altijd wel ergens in school slingeren.”
Bestuur: van twee naar een
Met Margreet heeft Eef “hartstikke fijn” samengewerkt. “Ze is een topper! Toen Meer Primair na haar vertrek van twee naar één bestuurder ging, moesten we binnen de organisatie een andere structuur organiseren. Dat heeft bij mij wel een zekere mate van ontspannenheid teweeggebracht. En ik zie in alle lagen duidelijk terug, dat andere mensen daardoor tot bloei komen, omdat je bepaalde dingen teruglegt in de organisatie. Of dat nou een staflid of directeur is, of een medewerker binnen kantoor.” Wat Eef wél merkt, is dat hij zich te weinig tijd gunt om te mijmeren over zijn naderend afscheid. Want veel dingen doet hij nu voor het laatst en daar wil hij eigenlijk wat meer bij stil staan. “Maar
secretaresse Jeannette zorgt nu dat mijn agenda die laatste week voor de vakantie zo goed als leeg is…”
Besturen is een vak!
”Je moet als bestuurder iets uitstralen. Besturen is echt een vak. Je moet visionair en innovatief zijn en beschikken over belangrijke competenties zoals goed kunnen luisteren, actief je rol pakken, voor de troepen durven staan en de goede taal kunnen spreken,” benadrukt Eef. “Gevoel voor humor vind ik ook belangrijk. Met humor kun je veel oplossen. Het moet geen saaie bende worden op je werk. Wél houd ik altijd de werkgever-/werknemersrelatie in mijn achterhoofd, want ik neem mijn rol als bestuurder serieus. Ik ben bijvoorbeeld een onwijze Feyenoord-fan, maar zal niet de maandag na het behalen van het kampioenschap in Feyenoord-tenue ons bestuurskantoor binnen komen lopen. Er kan namelijk altijd iets gebeuren waardoor ik heel snel mijn rol als bestuurder moet pakken. Als leerkracht of directeur was dat misschien niet zo’n punt geweest.”
Als een vis in het water
“Ik houd van het snelle schakelen en de verrassingselementen die bij mijn rol horen. Als bestuurder speel je op heel veel borden en daarbij voel ik me als een vis in het water. Ik heb nu een interview voor ons e-Zine, maar hiervoor heb ik misschien een slechtnieuwsgesprek gehad. Als bestuurder ben je eindverantwoordelijk voor alles wat er in je organisatie gebeurt. Of dat nou een activiteit is die plaatsvindt bij groep 6 in Abbenes, of het team van de Oranje Nassauschool dat een dagje uitgaat in Amsterdam. Ik houd van een goede werksfeer, van samenwerken, zodat mensen hun werk op een fijne manier kunnen uitoefenen.”
Wat zul je missen? En wat helemaal niet?
“Ik ben een socializer, ik houd van mensen ontmoeten. Mijn vrouw zegt altijd: als ik met jou de supermarkt in ga, duurt het twee keer zo lang omdat je met iedereen ouwehoert. Dus die sociale contacten binnen (en buiten) Meer Primair zal ik missen. Maar ik weet ook: vanaf de eerste dag nadat ik ben vertrokken zullen dingen anders gaan. Wat ik niet zal missen? Stroperige processen die veel efficiënter zouden kunnen! Corona heeft ons geleerd dat dat allemaal veel sneller kan.”
Van cold turkey naar he-le-maal niks?
Tja, en dan komt het afscheid. Gaat hij van honderd naar nul? Nou nee, maar hij heeft al wel verschillende taken afgesloten, zoals bij Stichting Leergeld, Arcade en het voorzitterschap van voetbalclub FC Aalsmeer. “Na mijn officiële afscheid gaan mijn vrouw en ik eerst drie weken op vakantie. Maar daarna wil ik wel iets om handen hebben! Met Renie wil ik graag vaker naar concerten en de schouwburg. En straks heb ik eindelijk weer tijd om thrillers, (muziek)biografieën en reisverhalen te lezen. Misschien word ik ook wel Taalmaatje, of ga ik iemand begeleiden op welk terrein dan ook. Verder ga ik zeker iets zoeken dat gelinkt is aan onderwijs of sport. Misschien in de rol van toezichthouder of begeleider, of bij een project. Maar het moeten zeker geen weektaken worden! En ik wil weer meer zelf gaan sporten. Het is wel grappig, dat zodra bekend is dat je stopt, mensen je gaan bellen of je geïnteresseerd bent in bepaalde functies. (Lachend). Als ik zou willen, kan ik het nog héél druk gaan krijgen…”
Tip voor zijn opvolger
“Een tip voor Ruth? Probeer snel een weg te vinden binnen de organisatie en zorg dat je gezien wordt op de scholen. Investeer in je medewerkers. Dat begint hierboven op het bestuurskantoor en met goed contact leggen met je directeuren. Dat is tijdrovend als enig bestuurder met 18 scholen, maar ik heb een goede modus gevonden. Gewoon door om 08.00 uur op een school te zijn en koffie te drinken met het team, en daarna in overleg te gaan met de directeur. Dat werkt perfect. Ik ga met een goed gevoel weg en kijk terug naar een organisatie die stáát als een huis en die alleen nog maar
beter kan worden. Natuurlijk liggen er nog uitdagingen voor Ruth als mijn opvolger. En ik zal ongetwijfeld blinde vlekken hebben gehad, waarbij ik misschien iets te naïef ben geweest of iets heb onderschat. Maar Ruth komt wél in een organisatie waar je je welkom weet! Waar je de kans en gelegenheid krijgt om je te manifesteren. Je moet als bestuurder niet vies zijn van een portie werk, want het is hard werken. Maar dan krijg je ook wat!
Memorabele momenten voor Eef
- Oprichting én 5-jarig jubileum van Meer Primair
- Oprichten van onze Hoofdpoort Academie
- Personeelsbeleid goed op poten zetten m.b.v. HR
- 2018: directeuren en CvB bezoeken onderwijsconferentie in Estland
- Het lek boven krijgen bij een zwakke school
- De studiedagen van Meer Primair
- De coronatijd. Coronateam opgericht. Een van mijn beste besluiten!
- De bestuurlijke transitie na vertrek van Margreet
- Nieuwkomers opvangen en onderwijs bieden. Die kinderen hebben meer meegemaakt dan wij allemaal samen.
- Inhoudelijk stukje sturing: het nieuwe Koersplan voor 2023-2027.
De zomervakantie lonkt
Zon, zee en strand, BBQ, genieten, zomerjurkjes en korte broeken, flip-flops, zonnebril, terrasjes, heel veel boeken, vakantie!
Zomaar wat woorden die passen bij de zomervakantie, die nu wel heel dichtbij komt. Voor het zover is, en we de schooldeur achter ons dicht kunnen trekken, zijn er nog heel wat vinkjes te zetten. Vijf Meer Primair-collega’s vertellen wat er in hun functie bij de afsluiting van een schooljaar komt kijken en blikken terug én vooruit op hun schooljaar.
Marion van Warmerdam, administratief medewerkster De Klimop
Is de laatste weken van een schooljaar druk met: het bijwerken van ParnasSys, waarbij vooral de samensmelting van meerdere groepen twee naar twee groepen drie best veel tijd in beslag neemt. Maar ook met de organisatie van het afscheid van vertrekkende collega’s, de teamborrel voor de zomer, het opruimen van het archief.
Wist je dit? De postvakken van collega’s voor het nieuwe jaar weet netjes op volgorde zetten, voorzien van de juiste naam én groep, is een van de laatste klusjes die Marion doet voor zij de vakantie induikt. Én het laten uitschakelen van de bel, iets waar je niet bij stilstaat maar wat Marion nooit vergeet.
De vakantie luid ik in: met een lekker wijntje in de tuin.
Heft het glas op: Adjunct-directeur Barbara Halverstad. Heel veel bewondering voor het in de lucht houden van alle ballen afgelopen jaar.
Kijkt uit naar: Een nieuw jaar waarin de sfeer in het team zo goed blijft en we wellicht een nieuwe directeur mogen verwelkomen.
Mario Commissaris, conciërge Het Braambos
Is de laatste weken van een schooljaar druk met: cito-uitslagen archiveren, Chromebooks verdelen voor het nieuwe schooljaar, voorraden nazien, nieuwe leermaterialen die binnen komen uitzoeken, stoelen en tafels verhuizen zodat ieder kind na de vakantie weer een eigen plek heeft, en ook hier: de bel uitzetten.
Wist je dit? In de zomer vinden er op Het Braambos werkzaamheden door externen plaats, Mario zorgt dat dit in de startblokken staat voor hij vakantie kan gaan vieren.
Voor ik de schooldeur achter me dichttrek… Kijk ik nog eens goed om me heen en wens ik alle collega’s een fijne vakantie.
Kijkt uit naar: Hoe de school er na de vakantie uit zal zien, er staat veel te gebeuren maar wat is nog spannend en pas na de vakantie zichtbaar.
Jeannette Gerritse, secretaresse College van bestuur Meer Primair
Is de laatste weken van een schooljaar druk met: Voor Jeannette van de zomervakantie kan genieten, zorgt zij ervoor dat het nieuwe schooljaar vlot van start kan. Daarom wordt er in de weken tussen de mei- en zomervakantie een jaarplanning opgesteld, vergaderingen ingepland in agenda’s, verslagen gemaakt en acties afgerond. En daar bovenop komen de last minute-zaken die nog ‘even’ moeten gebeuren.
Wist je dit? Naast de afronding van het schooljaar, is Jeannette dit jaar ook druk met de wisseling van de bestuurders. Hiervoor worden kennismakingen gepland, de overdracht voorbereid én natuurlijk wordt er een afscheid voor Eef Niezing georganiseerd…
Voor ik de deur achter me dicht trek: Loop ik toch nog even terug om te kijken of de computer echt uit staat en er nergens vertrouwelijke informatie is achtergebleven.
Heft het glas op: De mooie samenwerking met Eef en op een mooie toekomstige samenwerking met Ruth. Daarnaast op een schooljaar waarin we met alle medewerkers weer hard hebben gewerkt aan goed onderwijs voor alle leerlingen én op een plezierig en gezond nieuw schooljaar.
Linda Murk, schoolcoördinator en leerkracht De Vredeburg
Is de laatste weken van een schooljaar druk met: als leerkracht van een kleuterklas met de overdracht, oudergesprekken, het lokaal opruimen etc. Maar als coördinator ook met regelzaken zoals de kalender, roosters, nieuwsbrieven, de leerlingenraad.
Wist je dit? De klas waaraan Linda lesgeeft is een startgroep. Dit betekent dat alle kinderen na de vakantie doorstromen naar een van de vier groepen 1-2. Die verdeling over de groepen wordt nu al gemaakt.
Hoogtepunten van dit jaar: De start van groep 1E in februari met 3 kinderen en nu gegroeid naar een groep van 19. Heel mooi om te zien hoeveel de eerste kinderen die binnenkwamen al geleerd hebben t.o.v. de kinderen die nu binnenkomen. De themadag van de kleuters. De Koningsspelen. Bezoekje aan de kamplocatie van de groepen 8: zo gezellig! Daarnaast het startetentje met het team en het jubileum vieren van twee collega's. En wat nog moet komen: de feestweek van onze school eind juni. We bestaan dan vijf jaar als ICBS De Vredeburg!
Kijkt uit naar: Een nieuw jaar, een nieuwe start met een nieuwe groep. Maar ook naar de verdieping als team in Close reading en Impact op leren van O&A.
Maar in de vakantie eerst: relaxen en uitslapen!
Erna van Steen, directeur IKC De Lente en Sint Willibrordus
Is de laatste weken van een schooljaar druk met: Alle documenten op orde brengen; het activiteitenplan, de jaarkalender, het schoolplan, het jaarplan, het jaarverslag, de schoolgids… En met de formatie van het nieuwe schooljaar.
Wist je dit? Bovenstaande moet niet voor één maar voor twee scholen gebeuren, Erna is sinds dit schooljaar namelijk op twee scholen directeur. Dat betekent dus ook op twee locaties het kantoor opruimen voor de vakantie!
Zo ziet het afscheidsritueel eruit: Op IKC De Lente wordt een zomerfeest georganiseerd en op De Willibrordus wordt na een gezamenlijk aftelmoment, de ouderwetse schoolbel geluid voor de start van de zomervakantie.
Hoogtepunten van het jaar: Hoe op beide scholen het thematisch onderwijs steeds meer diepgang krijgt. Op De Willibrordus zijn flinke stappen gezet met de LEREN LEREN-methode en De Lente is toonaangevend in Bewegend Leren, er zijn zelfs filmopnames gemaakt ter inspiratie voor andere scholen.
Heft het glas op: Twee prachtige scholen en teams én op Eef van wie we afscheid nemen, maar ook op Ruth ter verwelkoming binnen Meer Primair.
Op stoom met STEAM
Science Technology Engineering Arts & Mathematics, het klinkt als een studie aan een Technische Universiteit. Niets is minder waar; STEAM, zoals we het doorgaans noemen, krijgt op steeds meer basisscholen een plek binnen het curriculum. Ook op scholen van Meer Primair, zo werkt De Caleidoscoop sinds twee jaar met STEAM. Initiatiefnemers Nathan Vledder en Sander Ricken zijn enorm enthousiast.
Hoofdpoort Academie kwamen we dan ook enorm enthousiast terug op school. Gelukkig werd ons enthousiasme gestimuleerd en kregen wij de ruimte om te onderzoeken wat we binnen De Caleidoscoop kunnen doen met STEAM.” Nathan vult aan: ”Tijdens de training mochten we een kijkje nemen in het STEAMlab van Klavertje Vier en De Brandaris. Wat was dat inspirerend. We beseffen ons dat zoiets niet meteen staat. Samen met de trainer hebben we STEAM dan ook stapsgewijs geïntroduceerd bij ons op school. Daarbij hebben we heel veel tijd gestoken in het meenemen van het team. Nu we het proces hebben vormgegeven, hopen we natuurlijk dat de volgende stap een mooi ingericht lab is... Maar voorlopig volstaan de grote aula, waarin we een podium hebben gebouwd en LEGO® Education SPIKE™ prima.”
Werken aan belangrijke vaardigheden
De Caleidoscoop heeft ervoor gekozen om elke klas zes STEAM-lessen, verdeeld over het schooljaar, aan te bieden. Nathan: “Het enthousiasme onder de kinderen is enorm groot, deze lessen voelen niet als een les en we krijgen regelmatig de vraag wanneer ze weer ‘mogen’. Maar ondertussen werken we wel aan hele belangrijke vaardigheden zoals oplossingsgericht denken, samenwerken, technische vaardigheden én presenteren. In groep 8 zie ik dat presentaties of boekbesprekingen flink wat zenuwen opleveren, bij het presenteren van een STEAM-project ervaren leerlingen dat niet zo. Het samenwerken is ook een verrijking voor de hele groep; ben je sterk in rekenen maar minder praktisch, dan leer je heel veel van een klasgenoot die juist praktisch of technisch inzicht heeft. Kinderen bloeien op tijdens een STEAM-les.”
Voortborduren op de reguliere lesstof
Op dit moment geven Nathan en Sander de lessen, Sander legt uit: “De STEAM-lessen zijn vervangend voor reguliere lessen en sluiten dus ook echt aan op het programma van dat moment. Bij de kleuters zorgen we dat de les past bij het thema waar zij op dat moment aan werken en bij de bovenbouw maken we een programma dat voortborduurt op Staal of wereldoriëntatie.” Om de leerlingen mee te nemen in het onderwerp, ontwikkelen de heren elke les een introductiefilmpje.
De doelstelling voor schooljaar ‘23/’24 is dat leerkrachten de lessen aan hun eigen klas gaan geven. Nathan en Sander: “De basis staat en natuurlijk blijven wij betrokken, maar het is tijd om het stokje door te geven aan onze collega's. We zien het enthousiasme groeien dus dit komt wel goed.”
3 tips voor een succesvolle start met STEAM
Na twee jaar werken met STEAM hebben Nathan en Sander een goed beeld van wat er komt kijken bij een succesvolle introductie op school. Ze hebben drie tips voor collega's die met STEAM willen starten:
1. Volg de training via de Hoofdpoort Academie van Meer Primair en ga eens kijken op scholen die al met STEAM werken. Je bent hier altijd van harte welkom!
2. Zorg dat je de rest van het team goed meeneemt en dat STEAM niet een extra maar juist een vervangende les wordt. Bijvoorbeeld door net als wij programma's te ontwikkelen die aansluiten op actuele lesstof.
3. Doe het gewoon! Er hoeft niet meteen een professioneel lab te staan, je kunt heel makkelijk met spullen werken die op school aanwezig zijn en dit eventueel aanvullen met LEGO® Education SPIKE™.
Bekijk hier hoe Sander en Nathan hun les introduceren aan leerlingen via een video.
Over starten en stoppen gesproken...
... waar denken deze kinderen van de Klimop dan aan? Cristian, Florence en Giulio uit groep 7 en Lieke uit groep 8:
Stoppen:
Studiedagen op dinsdag, woensdag of donderdag. Waarom niet op maandag of vrijdag? Dan heb je een langer weekend en kun je uitslapen. En een filmavond houden.
Oorlogen. Eerst alles kapot maken, mensen doden en dan het land inpikken. Wat heb je dan? Een land dat stuk is.
Feet Pics. Dat mensen een foto van je voeten maken en die verkopen op internet. En Toe Pics.
Ruzies. Die zijn nutteloos, want daar los je meestal toch niets mee op. Meestal wordt het juist erger. Je kunt beter de juf of je ouders om raad vragen. Of ik ga naar boven om te huilen bij mijn knuffels, heel dramatisch doen.
Kinderen die niet luisteren. Die je negeren, door je heen praten of tegen je in gaan.
Kinderen die boos worden als ze hun zin niet krijgen. Verwende kinderen dus. Dat ze daar nooit een horrorfilm van gemaakt hebben...
Ja zeggen, nee doen.
Broertjes of zusjes die irritante vriendjes of vriendinnetjes mee naar huis nemen.
Starten:
Dingen oplossen omdat mensen het echt willen. Niet zomaar sorry zeggen om ervan af te zijn.
Elkaar helpen omdat je het meent. Niet voor geld ofzo.
Lessen in programmeren.
Meer studiedagen.
Meer tijd om te oefenen voor de eindmusical. Waarom hebben we nog rekenen, taal en spelling in groep 8, na de eindtoets?
Iedere dag ontbijt op bed. Croissantje, eitje, lekker glas melk...
's Ochtends beginnen met een kopje thee in de klas.
Kauwgom in de klas. Of iets anders om op te kauwen, dan gaat er meer bloed naar je hersenen en kun je veel beter leren.
Groep 8 is er klaar voor
De een doet het met een grote glimlach, bij de ander vloeien er wat traantjes… En dan hebben we het niet alleen over de leerlingen. Het afscheid van groep 8, de allerlaatste keer dat je de school verlaat. Het is een moment waar je 8 jaar naartoe werkt en al een heel jaar naartoe leeft. Hoe nemen Meer Primair-scholen afscheid van hun oudste leerlingen?
Sint Willibrordus
Op deze dorpsschool, waar iedereen elkaar kent, nemen ze dit jaar afscheid van 9 groep 8'ers. Dit doen ze door een erehaag te vormen met de rest van de school en de leerlingen zo uit te geleiden. Ook leuk: zodra de cito-toets erop zit, mag groep 8 dit aan de hele school kenbaar maken door met een speaker en goede muziek, een rondje door de school te maken.
IKC Wereldwijs
Naast de afscheidsavond en een erehaag op de laatste dag, zoekt IKC Wereldwijs elk jaar naar een ludieke activiteit voor groep 8. Vorig jaar hebben ze bubbelvoetbal gespeeld op het plein, een groot succes. Voor dit jaar is Rebecca, groepsleerkracht groep 8, nog hard op zoek naar inspiratie. Tips zijn welkom...
De Klimop
Groep 8 neemt op De Klimop op woensdag al afscheid; alle klassen maken een erehaag door de school waar de schoolverlaters doorheen lopen. Bij de hoofdingang nemen ze één voor één een aanloop, om via een trampoline met een hele flinke jump de school uit te springen. Buiten worden zij door ouders, leerkrachten en OOP’ers met applaus opgewacht. Op naar een nieuw avontuur.
De Caleidoscoop
De leerkrachten op de Caleidoscoop houden wel van toneelstukjes (zie ook het filmpje op pagina …). Daarom bereiden zij voor elke groep 8-leerling een act voor, waarin zij de eigenschappen van dit kind naar voren laten komen. Door dichttalent in de groep wordt ook voor elke klasgenoot, in het geheim, een gedicht geschreven. Een blijvend en persoonlijk aandenken aan 8 jaren De Caleidoscoop.
Klippeholm
Op de Klippehom worden momenteel volop filmopnames gemaakt van groep 8. Tijdens de afscheidsavond worden zij verrast met een film waarin zij vertellen over hun toekomst; waar en hoe zien zij zichzelf over 20 jaar? Een leuke vraag om tijdens een reünie nog eens op terug te komen. Maar er is meer: een getuigschrift, rapport en het boek ‘Mijn Schooltijd', waarin alle leerkrachten iets hebben geschreven. Op de laatste schooldag lunchen de leerlingen van groep 8 met het team om vervolgens, uitgezwaaid door de andere groepen, voor het laatst de school te verlaten.
Nog wat inspiratie:
• Nacht van 8: met de hele klas overnachten op school!
• Maak een ‘afscheid groep 8’ Spotify lijst waarop de hele klas aan gaat (en waar ze in het nieuwe jaar nog naar kunnen luisteren, als ze toch weer even terugverlangen naar die gezellige tijd op de basisschool).
• Rol de rode loper uit en laat de leerlingen in hun mooiste outfit hun entree maken, inclusief fotografen en gillende fans uit de andere groepen.
• Deze school slingerde groep 8 letterlijk en figuurlijk de school uit, bekijk hier de video.
Wist-je-datjes
Team de Vredeburg winnaar van de pubquiz
Het is alweer even geleden, maar zeker het vernoemen waard: op 24 maart organiseerde de Hoofdpoort Academie een pubquiz. Van de zes deelnemende teams wist het team De Vredeburg de meeste vragen goed te beantwoorden en ging er met de bokaal (die inmiddels onvindbaar is) vandoor... Volgend jaar kan er revanche genomen worden, we hopen dat de bokaal dan wel weer boven water is.
Juliana van Stolbergschool onthult nieuwe naam: Kindcentrum Natuurlijk!
Op donderdag 8 juni was het eindelijk zover: de onthulling van de nieuwe naam én logo van Juliana van Stolbergschool. Vooruitlopend op de nieuwbouw gaat de school, met Joost van Dijk aan het hoofd, verder als Kindcentrum Natuurlijk! Mét bijpassende website: www.kindcentrumnatuurlijk.nl
Het regent nieuwe websites
Zo vlak voor de zomer hebben meerdere Meer Primair-scholen hun nieuwe website kunnen lanceren:
IKC Wereldwijs - www.ikcwereldwijs.nl
De Lente - www.ikcdelente.nl
St. Willibrordus - www.st-willibrordusschool.nl
Vesterhavet - www.vesterhavet.nl
De Vredeburg - www.devredeburg.nl
De Caleidoscoop - www.decaleidoscoop.nl
Bekijk op de homepage van De Caleidoscoop ook zeker even de animatie, wat is ‘ie leuk!
Prutjuffen en Moddermeesters
Samenwerken, doorzetten, flexibel zijn, tegen obstakels aanlopen, vallen, opstaan en weer dóórgaan: herkenbare metaforen voor de dagelijkse onderwijspraktijk. Een team van 30 dappere Meer Primair-collega's gaat letterlijk aan den lijve ondervinden wat dit betekent tijdens de Mud Masters op zaterdag 10 juni 2023 in het Haarlemmermeerse Bos. Ze starten om 11.50 uur en rekenen op veel collega's die luid komen aanmoedigen! Je herkent ze aan de fluorgroene shirts met PRUTJUF of MODDERMEESTER. Op de foto van de training zijn ze nog schoon...
‘De basisschool was zo gek nog niet’
Kinderen die na groep 8 van school af gaan en hun carrière voortzetten op het voortgezet onderwijs, weten als geen ander hoe het is om een periode af te sluiten en een nieuwe start te maken. Zo ook Tesse Cast en Max Wirtz, die vorig jaar op de Oranje Nassau School zaten en nu op het Amstelveen College. Hoe hebben zij deze overgang ervaren?
Hoe kijken jullie terug op je basisschooltijd?
Max: “Het was allemaal veel makkelijker. Niet de lesstof, maar hoe het ging. Je bleef de hele dag in hetzelfde lokaal en je kon in één keer op het bord zien wat je die dag ging doen.”
Tesse vult aan: “De pauzes waren ook beter geregeld, veel relaxter. We speelden maar met een paar groepen buiten en dan speelden we ook echt. Nu is het alleen maar enorm druk in de school tijdens de pauzes. En we hebben iedere week andere vakken, ook zo'n gedoe.”
Hoe hebben jullie het afscheid van de basisschool ervaren?
In koor: “Superleuk! De musical was echt heel gaaf, al ging er bij de generale repetitie van alles mis. Maar dat heeft niemand gemerkt. En het kamp was natuurlijk heel leuk.” Ze hebben de grootste lol als ze samen herinneringen ophalen.
“Weet je nog, dat al ons snoep werd afgepakt?” Ze leggen uit dat iemand op de eerste dag van het kamp snoep gestolen had van iemand anders. Max en Tesse hadden een sterk vermoeden wie dat gedaan had, maar vonden het niet oké om diegene te verraden. De leiding besloot toen al het snoep (en dat was véél!) van iedereen in te nemen. “Maar Yves was slim...die had zijn snoep onder in de prullenbak verstopt, onder de zak. Hadden we 's avonds toch lekker snoep!” Ze raken ook bijna niet uitgepraat over de nachtelijke spannende spooktocht, dat iemand begon te huilen omdat het zo eng was. En dat twee meisjes (Tesse had die dag toch al ruzie met die ene) juist heel flauw deden dat het gewoon allemaal nep was. “En Joost (niet zijn echte naam, red.) ging steeds in de boom zitten en wilde er niet uitkomen. Maar toen viel hij eruit, haha, karma!”
Op de Oranje Nassau School is het traditie dat de kinderen van groep 7 op de laatste schooldag van groep 8 met versierde bogen op het plein staan. Onder gezang en gejuich van de hele school mogen de schoolverlaters dan onder de bogen doorlopen. Tesse: “Dat was altijd zo'n verlangmoment! Maar het viel eigenlijk wel tegen. Na een paar rondjes werd het saai. En dat liedje kenden we ook al want we doen iedere drie jaar hetzelfde.”
Met welke verwachtingen gingen jullie naar de middelbare? Zijn die verwachtingen uitgekomen?
“Ik dacht dat het allemaal veel leuker ging worden, omdat we steeds van lokaal moesten wisselen en andere docenten kregen. Maar nee: we moesten alleen maar veel verder fietsen en vroeg op. De docenten vielen tegen. Na een half jaar werden ze allemaal heel streng. En de conciërges zijn super chagrijnig.” Wel positief is dat ze nu lekkere dingen mee naar school mogen nemen. En van het plein af mogen.
Wat heb je gemist in de voorbereiding op de middelbare?
Qua lesstof eigenlijk niets, dat was wel oké. Max: ”Ik had beter willen leren plannen voor toetsweken.” Tesse valt hem bij: “Het zou handig geweest zijn om af en toe een grote toets te krijgen, over een heel hoofdstuk bijvoorbeeld, waar je zelf een samenvatting van moet maken. We kregen alleen maar een leerblad.” De weektaak die ze in groep 7 en 8 kregen, gaf hun niet voldoende eigen verantwoordelijkheid. Wat wel fijn was: “Als we aan het begin van de dag even kort alles uitgelegd kregen en dan zelf aan de gang mochten.”
En wat was juist heel goed?
Ze moeten toegeven: “Begrijpend lezen met Nieuwsbegrip. We vonden het toen echt niet leuk, maar we hebben wel goed geleerd om terug te lezen en hoe je antwoorden in de tekst moet vinden. Dat leer je niet op de middelbare, maar je krijgt er wel toetsen over. Alleen die teksten.... “ Tesse rolt met haar ogen. “Het ging ieder jaar wel een keer over de paddentrek. Of precies dezelfde tekst maar dan met een ander beest. Zo saai!”
We kletsen nog even door over andere kinderen uit de klas. Er komen veel herinneringen boven. Het is wel duidelijk dat het op de basisschool zo slecht nog niet was!
Dáár word ik nou blij van!
Martine Dorreboom, Leerkracht Internationale taalklassen IKC Wereldwijs
Dagelijks word je overspoeld door een enorme hoeveelheid dingen die MOETEN. Lessen voorbereiden, toetsen nakijken, overleg met een commissie, mails beantwoorden, oudergesprekken… Je zou haast vergeten dat je werk ook gewoon LEUK is! In deze rubriek belichten we die geluksmomentjes. In dit nummer lezen we waar leerkracht Internationale taalklassen Martine Dorreboom blij van wordt. Martine werkt sinds dit jaar bij de Internationale taalklassen op IKC Wereldwijs.
1. Het werken met nieuwkomers. Ik werk sinds dit jaar bij de Internationale taalklassen. De nieuwkomers hebben een plekje in mijn hart gekregen! Hun motivatie om te leren en hun kwetsbaarheid maakt het een hele mooie doelgroep.
2. Groepsvormende activiteiten. Er is veel in- en uitstroom in mijn groep, daardoor verandert de dynamiek voortdurend. Ruimte voor groepsspellen is hierbij heel belangrijk.
3. Het samenwerken met een onderwijsassistent. In de taalklas is een assistent in de groep aanwezig. Hierdoor heb je het idee dat je echt 'samen' de groep optimaal kan begeleiden. Zeer waardevol!
4. Het werken in een bovenbouwgroep. Ik heb op dit moment groep oranje, de oudste kinderen. Vergelijkbaar met groep 7/8. Een heerlijke leeftijd waar ik heel blij van word!
5. Een opgeruimd klaslokaal. Ik werk graag met een opgeruimd lokaal waar alles zijn vaste plaats heeft. Het geeft me rust.
6. Het werken met thema's. Voor de woordenschatlessen werken we met thema's. Ik vind het leuk om van alles rondom een thema te verzamelen en te maken.
7. Bij elk seizoen maak ik een seizoenstafel. Het staat gezellig en de nieuwkomers leren dat er in Nederland vier seizoenen zijn.
8. Het sparren met collega's. Samen na schooltijd even met elkaar uitwisselen wat je meegemaakt hebt, een succes met elkaar delen. Ik krijg daar energie van!
9. Het delen van expertise. Ik ben één dag een in de week ambulant voor expertisedeling. Zo ben ik verantwoordelijk voor de nazorg. Hoe gaat het met de kinderen die na de taalklas naar het reguliere onderwijs gaan?
10. Mezelf blijven ontwikkelen. Ik houd ervan om nieuwe dingen te leren. Iets waar ik op Wereldwijs alle kans voor krijg.
Ik geef het stokje graag door aan mijn oud-collega Celine van Vliet. Zij werkt al heel wat jaren op De Vredeburg. Ben benieuwd waar zij blij van wordt!
Tip van Martine
Wil je meer weten over het werken met nieuwkomers? Kijk dan op de website van www.lowan.nl
Ruggespraak - Hello Goodbye
‘You say hello, and I say goodbye’, het bekende zinnetje uit een Beatles nummer geldt dit schooljaar voor Lisa van Brero en Richard Kapteijn. Peter, de 12-jarige zoon van Richard, neemt afscheid als groep 8’er op De Vredeburg en maakt de overstap naar het Technasium. Benjamin, de 4-jarige zoon van Lisa, is kortgeleden gestart in de instroomgroep op dezelfde school.
Voor beiden een spannende periode dus…
Richard: “Net als de kinderen, groei je in 8 jaar tijd toe naar dit moment. Maar waar we enerzijds uitkijken naar de periode die voor ons ligt, is het zeker ook een afscheid met weemoed. De basisschoolperiode is voor mijn gevoel voorbij gevlogen.”
Lisa: “Benjamin was echt toe aan deze stap, hij vroeg al maanden wanneer hij eindelijk 4 werd. Natuurlijk werkt dat enthousiasme door op ons als ouder. Al is het best een stap om je kind, na hem vier jaar lang heel veel om je heen te hebben gehad, vijf dagen per week naar school te brengen. Gelukkig houden de leerkrachten van zijn groep ons goed op de hoogte, delen ze regelmatig foto’s en komt Benjamin altijd blij uit school.”
Richard: “Ik kan me die eerste tijd ook nog goed voor de geest halen, wat ik vooral nog weet is dat Peter zich vanaf het begin veilig heeft gevoeld op school. Ervaar jij dat ook zo?”
Lisa: “Mede door de instroomklas, waar op dit moment 19 kinderen inzitten, wordt een hele veilige start geboden aan de jongste kinderen. De leerkrachten van deze groep dragen daar ook aan bij, Benjamin is gek op ze. Hij vroeg me pas: ‘Wat voor werk doet juf Marloes eigenlijk?’. Dit zegt wel iets over de rol die leerkrachten spelen in het leven van een kleuter, het is meer dan een baan.”
Hoe hebben jullie de keuze voor een basisschool gemaakt?
Lisa: “Voor ons is vooral de demografische ligging bij de uiteindelijke selectie belangrijk geweest. Een school op loopafstand, waar Benjamin in contact komt met kinderen die in de buurt wonen. Van de twee scholen die voor ons in aanmerking kwamen, voelden we met De Vredeburg de beste klik.”
Richard: “De toen nog kleine Vredeburg (voor de fusie) sprong er voor ons uit qua onderwijsconcept, visie en het feit dat er al vanaf de kleuterklas Engels gegeven wordt. Daarnaast voelden wij de klik die Lisa noemt ook meteen bij de kennismaking. We zouden ook nu zeker weer voor De Vredeburg kiezen.”
Lisa: “Dat is goed om te horen.”
De Vredeburg is onderdeel van Meer Primair, krijg je daar als ouder iets van mee?
Lisa: “Tot nu toe niet zoveel. Ik weet ervan natuurlijk, mede omdat de directeur de echtgenoot is van een oud-collega. Maar voor ons ligt de focus vooral op de school en niet zozeer op het bestuur. Wat wel grappig is: de andere school die voor ons in aanmerking kwam is ook een Meer Primair-school. Dus ergens spreekt het beleid ons blijkbaar aan.”
Richard: “Door mijn rol in de MR heb ik regelmatig met Meer Primair te maken gehad. Ik vind Meer Primair zeker benaderbaar. Een nadeel van een groot bestuur met 17 scholen is wel dat het soms wat log en bureaucratisch is.”
Wanneer is de basisschoolperiode in jullie ogen een succes?
Richard: “Natuurlijk is het belangrijk dat je het idee hebt dat je kind, mede dankzij de school en de leerkrachten, het beste uit zichzelf kan halen. Maar het feit dat Peter al die jaren elke dag zingend naar school is gegaan, dat is voor mij het grootste succes. Dus als je kind een plezierige tijd heeft gehad.”
Lisa: “Voor mij is dat plezier nu nog het belangrijkst, het feit dat Benjamin vrolijk thuiskomt en steeds meer begint te vertellen over de dag. Dat is voor mij een teken dat het goed zit. In de hogere groepen ga je vast op meer dingen letten, maar voor ons is de start een succes.”
Hoe betrokken zijn jullie zelf bij de school?
Lisa: “Mijn plan is zeker om een rol te spelen als actieve ouder. Het lijkt mij mooi om de school en medewerkers zo op een andere manier te leren kennen en natuurlijk veel mee te krijgen van mijn kinderen.”
Richard: “Ik zit al vanaf het begin in de MR, mijn vrouw is vele jaren klassenmoeder geweest en lid van de evenementencommissie. Ik raad het elke ouder aan tijd vrij te maken voor zo’n soort functie. Niet alleen krijg je daarmee een bijzonder inkijkje in de schoolperiode van je kind, scholen draaien ook op vrijwilligers, ouders dus, bij de vele activiteiten die georganiseerd worden of zaken die geregeld moeten worden.”
Wat is het hoogtepunt van jullie tijd op De Vredeburg?
Richard: “Voor mij is dat de komst van de 300 zonnepanelen op het dak. Samen met een andere ouder hebben wij Meer Primair benaderd en uiteindelijk dus de school een stukje duurzamer kunnen maken. Het mooie vind ik dat de opbrengsten van deze zonnepanelen terugvloeien naar de kinderen. Zo zijn er Chromebooks aangeschaft van dit geld.”
Lisa: “Voor ons als ouders is het hoogtepunt in deze korte periode vooral het feit dat Benjamin dankzij de instroomgroep rustig aan het schoolleven kan wennen. Het hoogtepunt van Benjamin is de watertafel
Stoppen moet starten zijn
Column Joost
Tien juni 1980: het Nederlandse onderwijs schudde op zijn grondvesten. Het land was een nieuwe leerkracht rijker. Elf juni 1980: het Nederlandse onderwijs schudde nog even door. Het land verloor die leerkracht weer. Oorzaak? Koningin Beatrix. Zij riep die net gestarte leerkracht onder de wapenen. Ruim een jaar ploeterde de leerkracht in bos en hei, schuttersputjes gravend en bevelen opvolgend. Toen was het klaar. De soldaat werd weer leerkracht. Na verloop van tijd en wat omzwervingen in onderwijsland kwam hij in Hoofddorp terecht. De leerkracht werd directeur. De directeur werd bestuurder. En nu? De bestuurder wordt pensionado.
Man van honderden namen uit het blote hoofd;
van een ferme, amicale handdruk.
Man van de gave van het woord,
vaak warm, soms ambtelijk,
maar doorgaans vergezeld van een gulle lach.
Man die het kind in zichzelf nooit is kwijtgeraakt.
Maar ook de man van de bril met het verkauwde pootje,
het klaverjassen en een biertje tijdens een tweedaagse.
De man die het oog altijd op de buitenwereld richt;
zijn denken en handelen daarop afstemt.
Inspelen op die veranderende wereld is zijn devies,
vandaar nu zijn tomeloze inzet voor onderwijs aan vluchtelingen.
Man van wie we verwachtten dat hij nog jaren door zou gaan,
misschien verwachten tegen beter weten in.
Eef, het klinkt zo definitief nu jij hebt gezegd dat je stopt. Het kan ook eigenlijk niet: stoppen. Je kunt immers niet niets doen; en jij al helemaal niet! Laten we daarom ‘stoppen’ vervangen voor ‘starten’. Want wie stopt met het een, moet wel starten met iets anders. Jij start nu met je leven als ambteloos burger. ‘Ambteloos’, dat klinkt als ‘enorm veel ruimte voor iets nieuws’.
Wat het ook is Eef, het ga je goed!
Ruth Veldhuijzen van Zanten nieuwe bestuurder Meer Primair
Met de aanstaande pensionering van de huidige voorzitter van het College van Bestuur, Eef Niezing, startte voor stichting Meer Primair een spannende zoektocht naar een waardige opvolger die kan voortbouwen op het stevige fundament dat door Eef en Margreet Vendel voor Meer Primair is gelegd. Met veel blijdschap delen we mee dat deze positie met de aanstelling van Ruth Veldhuijzen van Zanten vervuld is. Met haar ervaring in bedrijfsvoering, heldere visie op onderwijs en ervaring in bestuurlijke netwerken in de regio is zij uitstekend toegerust om samen met de organisatie vanaf 1 augustus 2023 richting te geven aan de verdere ontwikkeling van Meer Primair.
“Wat heb ik zin om te starten bij Meer Primair”, vertelt Ruth Veldhuijzen van Zanten, 53 jaar en samen met haar man André en twee zoons woonachtig in Hillegom. “Sinds 2004 ben ik met veel enthousiasme werkzaam in het onderwijs. Begonnen als hoofd personeel, planning en organisatie en in 2019 de overstap gemaakt naar het schoolleiderschap als directeur/bestuurder bij De Waterlelie in de Cruquius.”
De nieuwe bestuurder vervolgt: “Ik kijk ernaar uit om de collega’s beter te leren kennen en te ontdekken wat er leeft en speelt bij Meer Primair. Met deze informatie en gekoppeld aan de afspraken binnen het onderwijsstelsel in de Haarlemmermeer wil ik invulling geven aan mijn rol als bestuurder. Toegankelijk, oprecht, open en transparant zijn voor mij belangrijke uitgangspunten bij het invullen van deze mooie functie. Ook kijk ik ernaar uit om ouders en andere betrokkenen bij Meer Primair te ontmoeten en met hen in gesprek te gaan over het onderwijs.”
Ruth Veldhuijzen van Zanten besluit: “Leerkrachten en schoolleiders doen ertoe! Door hen wordt het verschil voor de leerlingen gemaakt. Passend onderwijs, kansengelijkheid, lerarentekort, het zijn een aantal uitdagingen waar het primair onderwijs mee te maken heeft. Mijn rol zal het ondersteunen en faciliteren van de scholen zijn, zodat zij kwalitatief goed onderwijs kunnen verzorgen en we met elkaar de doelen die Meer Primair heeft gesteld kunnen realiseren.”
Juliana van Stolbergschool verder als Kindcentrum Natuurlijk!
Belangrijke stap richting nieuw kindcentrum in Hoofdorp
HOOFDDORP – Na de verhuizing naar een tijdelijke huisvesting, om letterlijk en figuurlijk ruimte te maken voor het nieuwe kindcentrum (KC), wordt op donderdag 8 juni 2023 een volgende belangrijke stap gezet: vanaf die dag gaat de Juliana van Stolbergschool, onderdeel van Meer Primair, verder als Kindcentrum Natuurlijk!
In 2021 zetten Meer Primair, Stichting Kinderopvang Haarlemmermeer (SKH) en de gemeente Haarlemmermeer hun handtekening onder de samenwerkingsovereenkomst met als uiteindelijk doel de ingebruikname van het kindcentrum. Vooruitlopend op dit moment wordt voor de zomer de nieuwe naam gepresenteerd: Kindcentrum Natuurlijk!
Waarom voor de naam Kindcentrum Natuurlijk! gekozen is? Directeur Joost van Dijk licht toe: “Zowel binnen onze school als binnen SKH hechten wij veel belang aan natuur en milieu. Wij laten ons inspireren door de natuur in onze onderwijsprogramma’s, zo heeft ons team een 2-daagse natuuronderwijs gevolgd en bij het KC wordt een natuurlijk schoolplein aangelegd. ‘Natuurlijk’ staat ook voor jezelf kunnen zijn en op een natuurlijke manier je schooljaren doorlopen. Natuurlijk kiezen ouders daarom voor Kindcentrum Natuurlijk!”
Samen leren en ontwikkelen
Joost van Dijk over de visie van het kindcentrum: “We vinden dat een goed pedagogisch klimaat een belangrijke voorwaarde is om bij te kunnen dragen aan de ontwikkeling van kinderen op sociaal, emotioneel en cognitief gebied. Zo’n klimaat kan pas ontstaan als de contacten tussen alle partijen rondom kinderen zo goed mogelijk worden onderhouden. Onze missie is dan ook ‘samen leren en ontwikkelen.’” Samen verwijst hierbij naar de partners binnen het kindcentrum, waaronder SKH. Maar ook naar ouders, de leefomgeving van kinderen én kinderen zelf. Met de ingebruikname van de nieuwe naam, wordt het startschot gegeven om vanaf schooljaar ‘23/’24 al volgens deze visie werken.
Dynamische kindcentra
Naast een nieuwe naam, krijgt de school een nieuw gebouw dat naadloos aansluit op de pedagogische visie. Eef Niezing, bestuurder van Meer Primair: “Als schoolbestuur vinden wij dynamische kindcentra in de Haarlemmermeer erg belangrijk. Het is één van de belangrijke thema’s in onze strategische koers. We geloven dat kindcentra kinderen in de volle breedte het beste kunnen ondersteunen bij hun ontwikkeling omdat kinderopvang en onderwijs samenwerken en bijvoorbeeld een doorgaande leerlijn ontwikkelen. Het is belangrijk om te blijven innoveren in het onderwijs. De wereld is dynamisch en dat vraagt iets van onze scholen. De ontwikkeling die de Juliana van Stolbergschool doormaakt met een nieuwe visie, een nieuw concept, een nieuw gebouw én een nieuwe naam is daar een prachtig voorbeeld van.”
Junior College Hoofddorp
Leraren van groep 8 zullen het herkennen: de ene leerling is eind groep 8 helemaal klaar voor de overstap naar het voortgezet onderwijs, voor een ander komt dat moment eigenlijk nog wat te vroeg. Soms is het lastig om al een passend advies te geven, je gunt het kind eigenlijk wat meer tijd om te laten zien wat het kan óf om te ontdekken wat het wil. De Bosbouwers start daarom met het Junior College; een andere inrichting van het onderwijs vanaf groep 7, dat doorloopt tot de leerlingen 14 jaar zijn. Zo maken ze die grote stap wat kleiner.
Het Junior College Hoofddorp (JCH) biedt onderwijs dat aansluit bij Curriculum 10-14, een van de onderwijsconcepten van Great Learning Nederland. Kinderen werken aan kennis en vaardigheden, zoals taal/Nederlands, rekenen/wiskunde en Engels. Wereldoriëntatie/zaakvakken worden in een thema verwerkt, waar ze steeds een paar weken aan werken. Daarnaast is er veel aandacht voor kritisch denken, leren leren, zelfstandig werken, reflecteren en doorzetten. Vaardigheden die goed van pas komen in het voortgezet onderwijs.
Een soepele overgang
Niveauverschillen tussen leerlingen komen in elk jaar voor, in het ene vak loopt een leerling voor terwijl het zich in een ander vak juist nog op het niveau van een lager leerjaar bevindt. Zeker bij een advies aan het einde van de basisschool, kan dit tot lastige situaties leiden. Op het Junior College werken leerlingen op hun eigen niveau en krijgen zij in kleine groepen les van een vast team leerkrachten uit het primair én het voortgezet onderwijs. Uiterlijk op hun 14e, dus gemiddeld twee jaar later dan nu het geval is, wordt een definitief schoolniveau advies gegeven. Niet alleen is de kans dat een leerling op de juiste plek terecht komt dan groter, het JCH draagt naar verwachting ook bij aan een fijne en succesvolle schoolloopbaan.
JCH in de praktijk
JCH is in januari 2023 een pilot gestart met de huidige groepen 7 en 8 van De Bosbouwers. Vanaf augustus 2023 kunnen ook leerlingen van andere scholen instromen. Vervolgens groeit het JCH elk jaar met één jaargroep. Uiteindelijk is het de bedoeling dat het JCH in 2025 compleet is, met vier groepen van 10- tot 14-jarigen: een groep 7, een groep 8, een leerjaar 1 en een leerjaar 2.
Wat als de stap naar het voortgezet onderwijs te groot is? Dan is er het Junior College
Groeien en ontwikkelen
Een soepele overgang naar het voortgezet onderwijs is niet alleen afhankelijk van het juiste niveauadvies, soms is het beter dat kinderen langer de tijd krijgen om te ontdekken wat ze willen en kunnen. Hannah van Nieuwmegen, bovenbouw coördinator bij De Bosbouwers en verbonden aan het ontwikkelteam van het Junior College: “Ik hoor van leerlingen regelmatig opmerkingen als: ‘Ik kan het niet’. In onze wekelijkse gesprekken stel ik daarom veel vragen: ‘Hoe ging het vandaag? Wat vond je moeilijk en wat heb je nodig om er toch mee door te gaan? Wat zou je kunnen leren van anderen? Hoe zou je andere kinderen kunnen helpen met een vak waar jij sterk in bent?’ Die vragen zetten hen aan het denken. Ook help ik ze om zelfstandig te worden en door te zetten: ‘Je kunt het nú misschien nog niet, maar je gaat echt al vooruit.’ Op het JCH is er ruimte voor die persoonlijke aandacht, terwijl deze leerlingen op de middelbare school misschien in de massa zouden verdwijnen.”
Great Learning Nederland
Het JCH is uniek voor Hoofddorp, in heel Nederland ploppen Junior Colleges als paddenstoelen uit de grond. Een teken dat er veel animo is voor dit 10-14 onderwijs. Adriënne van Beinum, directeur De Bosbouwers vertelt: “De overgang van de basisschool naar het voortgezet onderwijs is een harde lijn, alle kinderen in groep 8 stromen op hetzelfde moment uit. Maar juist op deze leeftijd zijn de ontwikkelingen, zowel lichamelijk als mentaal, zo uiteenlopend. Met het JCH voorzien we in de behoefte van leerlingen, ouders en leerkrachten om kinderen die dit nodig hebben, nog iets langer de tijd te geven door te groeien binnen een vertrouwde omgeving. Daarnaast passen de onderwijsconcepten van Great Learning Nederland (een doorgaande leerlijn voor kinderen van 2,5 – 14 jaar) waar het Curriculum 10-14 onderdeel van is, goed bij onze visie op het onderwijs.” Verder lezen over Great Learning Nederland kan via www.great-learning.nl
Onderwijs is altijd in beweging
“Burgerschap kun je mooi integreren in het dagelijks handelen en in andere vakken”, zegt Minke Krijnen. Zij is verbonden aan de Universiteit Leiden, geeft les en begeleidt studenten bij hun afstudeerscriptie, waaronder de academische Pabo-studenten die binnen Meer Primair onderzoek doen naar burgerschap. Daarnaast doet ze promotieonderzoek op het gebied van burgerschap.
In beweging... geldt dat ook voor de Academische Pabo?
“Vanuit de universiteit begeleid ik studenten die in de praktijk (in hun stage) tegen allerlei kwesties aanlopen. Samen zoeken we dan naar het antwoord op de onderliggende vraag: wat is hier aan de hand, hoe reflecteer je erop aan de hand van de wetenschappelijke literatuur? Vervolgens vertalen we dit terug naar de praktijk. Ons onderwijs is in zoverre in beweging, dat deze onderwerpen in essentie steeds anders zijn.
“In mijn werk probeer ik de ervaringen van studenten als uitgangspunt te nemen om een wetenschappelijk perspectief te bieden.”
Die ervaringen zijn van alle tijden, ik merk daar niet zozeer een verschuiving in, hoewel sommige thema's echt actueel zijn. Een voorbeeld: één van mijn studenten constateerde dat opvallend veel leerlingen ziek werden gemeld op Paarse Vrijdag. Het gesprek dat we erover hebben, gaat dan niet alleen over Paarse Vrijdag, maar breder: Welke waarden draagt de school uit, wat zijn jouw opvattingen als leerkracht en wat vertelt de literatuur ons over omgaan met conflicterende opvattingen tussen school en ouders?
Op welke manier speelt de Pabo in op maatschappelijke ontwikkelingen?
“Je zou kunnen zeggen dat de wetenschap de actualiteit volgt, en pas daarna er uitspraken erover kan doen. We proberen patronen te zien, uit te zoomen en kiezen daarbij een abstracte benadering. Dit hoeft niet te betekenen dat we een verandering doorvoeren of een nieuw vak ontwerpen. Uiteraard worden maatschappelijke ontwikkelingen wel besproken binnen de cursussen, bijvoorbeeld in de cursus over het ontwerpen van de onderwijspraktijk.”
Hoe sta jij tegenover het gebruik van kunstmatige intelligentie?
“Net als alle andere opleidingen heeft ook de Pabo te maken met het toenemende gebruik van kunstmatige intelligentie (lees: ChatGPT) onder studenten. Als docent denk ik na over de vraag hoe ik hiermee om moet gaan en hoe ik het kan inzetten. Het voornaamste doel is dat studenten hun leerpotentieel halen, zonder oneigenlijk gebruik van kunstmatige intelligentie (KI). Overigens wordt er ook onderwijsonderzoek gedaan naar KI. Er doet zich nu een interessante kwestie voor: als je iets op een andere manier formuleert door ChatGPT te gebruiken, moet je dat dan vermelden als auteur?”
Jouw vakgebied is burgerschap. Een actueel thema voor het onderwijs. Wat zou je je studenten en de scholen van Meer Primair daarover willen meegeven?
“Scholen hebben de wettelijke opdracht om burgerschap vorm te geven in hun onderwijs. We zien nu dat de overheid bezig is om daarvoor kerndoelen te formuleren. Ook studenten zoeken naar doelen als houvast, ze werken het liefst met een methode. Ik laat ze verder denken: hoe verhouden die doelen zich tot jou? Ben je je bewust van de mate waarin je eigen normen een rol spelen in jouw denken en handelen? Burgerschap kun je mooi integreren in het dagelijks handelen en in andere vakken. Het gevaar bestaat dan wel dat je als school kunt denken: aha, we doen het al, dus we hoeven niets meer te doen. Zorg dat het zichtbaar is.”
De Academische Pabo Leiden is een gecombineerde opleiding van de Universiteit Leiden en de Hogeschool Leiden. De opleiding biedt een mix van theorie en praktijk: studenten ontwikkelen de professionele vaardigheden die een leerkracht in het basisonderwijs nodig heeft, maar ook een pedagogische deskundigheid op academisch niveau.
Dáár word ik nou blij van!
Dagelijks word je overspoeld door een enorme hoeveelheid dingen die MOETEN. Lessen voorbereiden, toetsen nakijken, overleg met een commissie, mails beantwoorden, oudergesprekken... Je zou haast vergeten dat je werk ook gewoon LEUK is! In deze rubriek belichten we die geluksmomentjes. In dit nummer lezen we waar ICT-specialist/coördinator Niels Boersma blij van wordt. Niels werkt met veel plezier op maar liefst zes Meer Primair scholen
Niels Boersma ICT-specialist/coördinator
- Het geven van ICT-programmeerlessen aan alle kinderen op mijn scholen met behulp van Scratch en de Steam legosets.
- De blije gezichten van mijn collega's als ik weer eens nieuwe computers mag uitdelen.
- De waardering van mijn collega's als ik een vervelende ICT-storing voor ze oplos.
- Het leiden van zinvolle studiedagen over ICT.
- De ICT-leerlijnen waaraan ik aan meegewerkt heb voor alle leerlingen van Meer Primair.
- Gezamenlijk met de ICT-coördinatoren naar beurzen als de NOT en de Bett (in Londen) gaan.
- Het regelen van afgeschreven chromebooks voor gezinnen die het financieel wat minder goed hebben.
- Knutselen aan de websites van de scholen.
- De printers van Veenman.
- En last but not least: Mario Kart spelen op het digibord met de collega's van de Vesterhavet en in het bijzonder juf Carlijn.
Ik geef het stokje door aan Martine Dorreboom, leerkracht van de eindgroep van de ITK klassen op IKC Wereldwijs. Ik ben benieuwd waar zij blij van wordt in haar werk met kinderen die de Nederlandse taal nog niet machtig zijn!
Tip van Niels
Een domein uit de leerlijn van Meer Primair is computational thinking. Veel leerkrachten vinden het lastig om hierin les te geven. Probeer eens ook voor de onder- en middenbouw te beginnen met 3 lessen Scratch junior. Een gratis en zeer toegankelijk programmeerprogramma dat geheid een glimlach op de gezichten van je leerlingen tovert en als bijkomend voordeel heeft dat je al flink wat doelen kunt afstrepen.
Wist-je-datjes
Groep 8 De Regenboog maakt beste robotontwerp
Groep 8 van De Regenboog heeft meegedaan aan de FIRST® LEGO® League Challenge, een internationale technologiewedstrijd voor kinderen van 9 t/m 15 jaar. Ze hebben gewerkt aan een robotontwerp met ‘werkende’ opzetstukken en een oplossing bedacht rondom het thema ‘SuperPowered’. Voor dit laatste onderdeel hebben ze een echt werkende, oneindig doorgaande, stuwdam gebouwd. De deelname was niet zonder succes: De Regenboog heeft de prijs voor het beste Robotontwerp binnen gesleept! Dennis Veering, leerkracht van groep 8: “De kinderen hebben geweldig samengewerkt. Alle deelnemende kinderen hebben tijdens de momenten op school hard gewerkt en gedurende het gehele project meerdere middagen per week na schooltijd tijd besteed aan het project. Het heeft echt voor verbondenheid gezorgd.”
Wist-je-datjes
Respect, openheid en betrokkenheid staan centraal bij De Regenboog
Op dit moment wordt een verkennend onderzoek uitgevoerd naar een mogelijke samenwerking tussen CBS De Regenboog en OBS de Tovercirkel. Tijdens een ouderavond op De Regenboog zijn ouders over dit proces geïnformeerd en is hen gevraagd om hun vragen en feedback te delen. Ook de inwoning van IBS de Olijfboom kwam ter sprake. Het bestuur van Meer Primair en directeur Toyah Vogels van de Regenboog zijn in afwachting van de uitkomsten van dat onderzoek.
Wist-je-datjes
Ruim €12.000 voor slachtoffers aardbeving
Een prachtig bedrag van €12.142,- en kilo’s dierenvoeding zijn er opgehaald door leerlingen, ouders en collega’s van de Oranje Nassau School voor de slachtoffers van de aardbeving in Turkije en Syrië. Elke groep had een eigen actie opgezet: van koekjes bakken, een sponsorloop, klusjes doen, stoepkrijttekeningen maken tot een benefietavond en een fancy fair. Yvonne Woestenburg, directeur van de Oranje Nassau School is enorm trots: “Ik vind het hartverwarmend om te zien hoeveel er in een week tijd georganiseerd is met uiteindelijk een geweldig eindresultaat.”
Terugblik op een inspirerende Meer Primair 3-daagse
Een bus vol schooldirecteuren en stafmedewerkers van Meer Primair zette 15 maart koers richting de Ardennen met een belangrijk doel; verder bouwen aan de nieuwe strategische koers én de verbinding aangaan met elkaar. Dat laatste begon al tijdens de reis. In de bus was genoeg tijd om kennis te maken met nieuwe gezichten binnen Meer Primair en bij te praten met collega’s.
De uitdaging aangaan
Na aankomst in de Ardennen startte het programma actief, even de hoofden leegmaken tijdens een mountainbiketocht en klim- en abseil-parcours. De echte durfallen waagden vervolgens nog een trapezesprong. Onder professionele begeleiding van PBN, een organisator van actieve teambuildingsactiviteiten, werd iedereen uitgedaagd om grenzen te verleggen maar vooral ook om niet over eigen grenzen heen te gaan. Zoals aan de foto’s te zien is, leverde dit alleen maar vrolijke gezichten op.
Op koers
De donderdag stond in het teken van de inhoud. Belangrijkste opdracht was om met elkaar de ambities voor de nieuwe koers te bepalen en na te denken over de samenwerking binnen Meer Primair. Er werd ook gepraat over de rol van een leidinggevende bij het succesvol implementeren van een koersplan en de doorvertaling van een gezamenlijke koers naar individuele scholen. Dit gebeurde onder leiding van adviesbureau B&T. De thema’s die in het koersplan aan bod komen blijven gelijk, maar worden bijgesteld naar deze tijd en aangescherpt op basis van ervaringen de afgelopen vier jaar. Ook komen er onderwerpen aan bod die ‘nieuw’ zijn, zo komt burgerschap centraal te staan. De stuurgroep die zich bezighoudt met het koersplan gaat aan de slag met de resultaten van de driedaagse.
E-Zine vroeg Lisette Braaksma, directeur van De Brandaris, hoe zij terugkijkt op deze driedaagse
“Een strategische koers leg je voor vier jaar vast, dat is best een lange tijd. Door hier met elkaar over te praten en aan te werken in een inspirerende omgeving, zorg je ervoor dat er ook een document ontstaat dat inspireert. We hebben ons echt drie dagen kunnen focussen op dit belangrijke onderwerp. Het eindresultaat is erg goed, volgens mij zit iedereen vol energie om hier verder mee aan de slag te gaan.”
Wat beweegt jou…
Britt Gerrits
20 jaar, LiO in groep 5 van De Vredeburg
…een opleiding tot leraar te volgen?
“Dankzij mijn mentor op de middelbare school doe ik nu de Pabo. Ik wist niet wat ik wilde en hij zei: ‘de Pabo, dat is echt iets voor jou.’ En hij had gelijk. De blije koppies die je elke dag in de klas ziet, daar doe je het voor. En de onderlinge sfeer in het onderwijs vind ik ook heel prettig, er is veel vertrouwen in elkaar.”
…buiten school?
“Mijn grenzen verleggen: Ik heb heel lang op hoog niveau gedanst, daarbij leer je grenzen verleggen. Maar ik ga ook letterlijk mijn grenzen verleggen: volgend jaar ga ik als au-pair aan de slag in Amerika.”
…elke dag het beste uit jezelf te halen?
“Ik vind het heel belangrijk te reflecteren op wat ik heb gedaan; wat kan beter of wil ik anders doen. Maar ik spar ook graag met collega’s, medestudenten en mijn coach. Zo probeer ik elke dag mijn beste beentje voor te zetten.”
…elke dag het beste uit de leerlingen te halen?
“Voornamelijk door elke dag net iets meer van ze te vragen, bijvoorbeeld steeds iets langer zelfstandig werken. En gaat het even niet? Het moet ook leuk blijven. Dus dan doen we een spelletje tussendoor of kies ik voor een cognitieve werkvorm. Als je het daarna nog eens probeert lukt het soms opeens wel.”
Liël Warmerdam
19 jaar, 3e jaar flexibele voltijd Pabo, stagiaire in groep 4 van De Vredeburg
…een opleiding tot leraar te volgen?
“In eerste instantie wilde ik kinderfysiotherapeut worden, daar zag ik vooral kinderen met schrijfen fijne motoriekproblemen. Toen dacht ik: als juf kan ik zorgen dat dit soort problemen helemaal niet ontstaan. En zo kwam ik op de Pabo terecht.”
…buiten school?
“Ik ben perfectionistisch in alles wat ik doe. In mijn werk, in bijbaantjes en in de sport. Ik heb op relatief hoog niveau geturnd en beoefen graag extreme sporten. Perfectionistisch ben ik ook in de klas, ik wil kinderen leren dat fouten maken mag en dat je daar van leert.”
…elke dag het beste uit jezelf te halen?
“Door te kijken hoever ik al gekomen ben en niet alleen naar hoever ik nog te gaan heb. En natuurlijk betekenen de leerlingen ook veel, zij merken het aan je als je even niet je dag hebt en doen echt hun best je weer lekker in je vel te laten zitten.”
…elke dag het beste uit de leerlingen te halen?
“Door zelf positief te blijven. Leerlingen roepen al snel: ‘ik kan het niet.’ Het is dan aan ons om te zeggen: ‘misschien is het lastig, maar het gaat je lukken.’ Ik stimuleer ze ook heel erg om het beste uit elkaar te halen. Ben jij goed in een vak? Dan kun je een ander helpen die het lastig vindt. En bij een ander vak kunnen deze rollen omgekeerd zijn. Zo leren ze elkaar hun grenzen te verleggen.”
‘Kinderen van nu zijn heel wijs, maar ook goedgelovig’
Joke van der Ploeg heeft een lange staat van dienst bij de Oranje Nassau School. Al vele jaren neemt ze kinderen in groep 8 onder haar hoede om ze na een onvergetelijk laatste basisschooljaar met veel liefde over te dragen aan het voortgezet onderwijs. Daarnaast is ze vakleerkracht handvaardigheid. Eén van de redenen om haar te interviewen is haar ervaring als ICT-coördinator op de Oranje Nassau School. Als er iemand is met een open mind die niet bang is voor digitale en technologische ontwikkeling, is zij het wel. Joke is altijd in beweging.
Welke veranderingen zie jij in het onderwijs ten opzichte van je begintijd?
“Ik heb dit vak gekozen omdat ik het heerlijk vind om kinderen iets te leren. Dat doe ik vooral door veel te vertellen. Ik geniet ervan als een leerling naar aanleiding van mijn verhaal een vraag stelt of iets van zichzelf deelt, waardoor we op een heel ander onderwerp komen. Maar ik merk dat de kinderen van nu minder goed hun aandacht kunnen vasthouden. Ik moet dus korter en bondiger zijn.”
Welke invloed heeft de digitale ontwikkeling op het onderwijs?
“Ik vind dat de leerlingen van nu heel wijs zijn. Ze weten veel van de wereld en zijn redelijk op de hoogte van de actualiteiten. Aan de andere kant vind ik ze juist goedgelovig! Wat ze lezen op internet, is waar. En kijk eens hoe beïnvloedbaar ze zijn in het gebruik van sociale media. Influencers volgen, gadgets willen hebben, anders horen ze er niet bij. Ze leven ten dele in een maakbare wereld.”
Een verschuiving die ze constateert is dat kinderen minder lezen en schrijven.
“Teksten worden vaker auditief of visueel aangeboden. Dat hoeft op zich niet erg te zijn. Ik houd zelf ook erg van luisterboeken. En kinderen vinden het heerlijk als ik voorlees. Dat ze minder fysiek schrijven omdat er veel getypt wordt, heeft als negatief effect dat de fijne motoriek achteruitgaat. Als ik handvaardigheid geef, zie ik dat steeds meer kinderen moeite hebben met knippen en plakken. Voor veel beroepen is die fijne motoriek erg belangrijk, dus veel scholen zijn zich bewust hiervan.”
Merk je ook dat het schriftelijk taalgebruik van de leerlingen verslechtert doordat ze gewend zijn korte, snelle berichtjes te typen?
“Dat valt gelukkig wel mee. Maar ik ben ik dan ook intensief bezig met zinsbouw en woordenschat. In groep 8 maken ze drie werkstukken, het laatste bestaat uit acht hoofdstukken. Die worden, na tussentijdse feedback, beoordeeld op inhoud, grammatica en stijl. En of ze in hun eigen woorden schrijven, natuurlijk.”
Dus geen gebruik van kunstmatige intelligentie?
“De mogelijkheid om teksten te schrijven met ChatGPT (een digitale tekstverwerker die gebruik maakt van kunstmatige intelligentie red.) is mijn leerlingen niet ontgaan. Ik zie het als mijn taak om de kinderen te leren dat ze verder kijken dan de eerste link die ze vinden, hun zoekopdracht kunnen wijzigen om andere informatie te vinden en meerdere bronnen kunnen raadplegen. In die zin ben ik vooral een coach in het internetgebruik. Natuurlijk worden chromebooks steeds vaker ingezet. Het idee om beeldschermtijd te beperken tot een half uur per dag, is dan ook een beetje achterhaald. Ik zou het jammer vinden als overal een chromebook voor gebruikt wordt. Dat is trouwens niet eens handig, bijvoorbeeld als je een opdracht digitaal maakt en daarvoor bronnen moet raadplegen. Dan heb je eigenlijk al twee apparaten nodig.”
Hoe zie jij de toekomst voor je? Zou kunstmatige intelligentie een bedreiging kunnen vormen voor het onderwijs?
“Leerkrachten kunnen nooit volledig vervangen worden. Kunstmatige intelligentie is absoluut handig en kan overal voor ingezet worden. Wat me echt fascineert, is deepfake (beelden, geluiden en teksten die door kunstmatige intelligente software worden gecreëerd). Spannend, maar vooral heel eng. Uiteindelijk blijft de menselijke interactie het belangrijkst. Kunnen inspelen op emoties, elkaar leren kennen en omgaan met verschillen, en niet te vergeten: de nodige dosis humor.”
‘Digitale innovaties maken de mens nog belangrijker’
De maatschappij digitaliseert. Wat doet dat met de onderwijsprofessionals? En wat betekent dit voor hun dagelijks werk? Jelle van Oosteroom, beleidsmedewerker Onderwijs, ICT & Innovatie en Marieke Meenderick HR-adviseur van Meer Primair geven antwoord.
Wat is jouw kijk op digitale innovaties in relatie tot het onderwijs?
Marieke: “Ik denk dat we al langere tijd een ontwikkeling doormaken waarin digitalisering een belangrijke rol speelt en dat deze rol steeds groter wordt. Ik vind het vooral interessant om te kijken naar de menselijke kant, leraren kozen én kiezen om die reden voor een carrière in het onderwijs. Alles wat bijdraagt aan het wegnemen van werkdruk is fantastisch. Daarbij wordt het administratieve werk zeker niet altijd als plezierig ervaren, als daar slimme oplossingen voor komen is dat ook iets positiefs.”
Jelle: “Kunstmatige intelligentie (AI) is er al voor deze slimme oplossingen. En al langer dan we denken. Op verschillende scholen wordt Snappet of Gynzy adaptief ingezet en sommige methodes zijn ook deels geautomatiseerd. Allemaal door middel van AI. De stap naar een virtuele instructie zal hiermee ook dichterbij zijn dan we denken. In coronatijd hebben we natuurlijk al een beetje kunnen ervaren hoe dat onze manier van lesgeven kon veranderen toen leraren massaal instructievideo’s maakten. Dit leert ons des te meer om anders te kijken naar ons onderwijs en vooral met beide (en eigen) benen op de grond te blijven staan. De rol van OICT-specialisten is hierin erg belangrijk, zij nemen collega’s mee in de tijd, coachen en stimuleren het op een juiste manier inzetten van technologische mogelijkheden. De ethische kant van gebruik van technologie op school krijgt veel aandacht binnen Meer Primair: Wat vinden we met elkaar belangrijk? Hoe gebruiken we technologie verantwoord? En welke wetenschappelijke onderbouwing is daarvoor?”
Hebben deze ontwikkelingen dan ook effect op de rol van de leraar?
Jelle: “De term Learning Analytics (=meten, verzamelen, analyseren en rapporteren over leren en leergedrag) wordt belangrijker dan ooit. Ik zie een meer coachende rol ontstaan. Waarbij we vooral ook kinderen moeten leren niet zomaar iets aan te nemen, typisch 21e-eeuwse (=eigentijdse) vaardigheden zijn niet voor niets ‘kritisch denken’ en ‘mediawijs zijn’. Wat mij heel erg bij is gebleven van een studiereis naar Londen over dit thema, is de kennismaking met een lerares die het vak ‘Technologie en programmeren’ gaf. Op de vraag of zij, net als de leerlingen, de codes kende om de robots te besturen, antwoordde zij: “Ik ben niet aangenomen om de leerlingen te vertellen hoe ze moeten programmeren, maar om de goede vragen te stellen, waarmee ze zelf een stap verder kunnen zetten.”
Marieke: “Hieruit blijkt de kracht van de menselijke interactie in het onderwijs heel duidelijk. Dankzij de data krijgen leerkrachten snel inzicht in niveaus en werktempo. En krijgen leerlingen dus ook lesaanbod op hun eigen niveau. Leerkrachten kunnen hierop inspelen en die persoonlijke aandacht en hun professie toepassen bij leerlingen die dit nodig hebben.”
Zouden we een bredere doelgroep tot een carrière in het onderwijs kunnen verleiden dankzij technologische ontwikkelingen?
Marieke: : “Mensen die in het onderwijs willen werken, zullen altijd een link hebben met het menselijke aspect en graag met kinderen willen werken. We zullen niet opeens IT’ers voor de klas krijgen. Het lerarentekort los je dus niet direct op met digitale innovaties.”
Jelle: “Misschien wordt de menselijke kant zelfs nog wel belangrijker. Ik denk wel dat we het vak interessanter kunnen maken voor een bredere groep, zeker als bepaalde processen geautomatiseerd worden. Een vermindering van administratie in combinatie met een coachende rol als leerkracht of ondersteuner, kan het vak voor specialisten uit bijvoorbeeld het bedrijfsleven wellicht aantrekkelijker maken. Als we ons maar bewust blijven wat de technologie voor ons doet en er niet blind op vertrouwen.”
Wil je meer weten over AI en het onderwijs? In het Nationaal Onderwijslab AI (NOLAI) werken scholen, wetenschappers en het bedrijfsleven nauw met elkaar samen aan digitale onderwijsinnovaties die gebruiken maken van AI: https://www.ru.nl/nolai
Column van Joost - Gaat AI ons vervangen?
Kunstmatige intelligentie (artificiële intelligentie = AI) in de basisschool, het lijkt wel alsof we in een science fiction film terecht zijn gekomen! Het klinkt misschien futuristisch, maar de waarheid is dat AI in de vorm van Chat GPT-3 al een aantal voordelen kan bieden voor onze jonge leerlingen, maar ook voor ons. Laten we eens kijken naar de voordelen. AI kan het leerproces personaliseren voor elke leerling, zodat ze een meer effectieve leeromgeving krijgen. En denk aan al die extra educatieve middelen die beschikbaar zijn! Leerlingen kunnen een grotere diversiteit aan onderwerpen ontdekken, alsof ze in een snoepwinkel zijn en alles mogen proeven. AI kan ook helpen bij het efficiënter beoordelen en evalueren van leerlingen, wat docenten meer tijd geeft om individueel met leerlingen te werken. En tot slot, AI kan de betrokkenheid van leerlingen verhogen, door middel van interactieve en speelse elementen. Maar zoals bij alles, zijn er ook nadelen. Een van de grootste nadelen is het gebrek aan menselijke interactie en emotionele ondersteuning. Hoewel AI kan inspelen op de leerbehoeften van leerlingen, kan het niet het menselijke contact vervangen dat sommige leerlingen nodig hebben. Ook loop je de kans dat leerlingen verleren om kritisch na te denken. Ten slotte zijn er ook ethische bezorgdheden rond privacy en de vooroordelen van AI.
Maar laten we niet vergeten om ook de lol erin te houden, want laten we eerlijk zijn, AI gaat ons wel een handje helpen, maar het is geen robot-docent die ons kan vervangen. We moeten beseffen dat AI geen magische oplossing is voor alle problemen, maar gewoon een extra hulpmiddel in onze educatietoolbox. En wie weet, misschien kunnen we AI zelfs laten helpen met het nakijken van huiswerk. Zo kunnen we eindelijk eens een keer een spelletje spelen of een film kijken, in plaats van ons te vervelen met nakijken…
Iedereen heeft er inmiddels weleens van gehoord: AI, oftewel artificiële intelligentie (kunstmatige intelligentie). Deze ontwikkeling komt keihard op onze maatschappij af en dus ook op het onderwijs. Als proef heb ik deze column volledig laten schrijven door ChatGPT3, een taalmodel dat is ontwikkeld door OpenAI. De afbeelding is volledig gemaakt door Dall-E-2, ook een programma voor AI. De totale tijdsinvestering van het maken van de column was 10 minuten. Ik moet wel eerlijk toegeven dat ik de hulp van de jongere generatie (mijn dochter) heb moeten inroepen om me enigszins wegwijs te laten maken in deze voor mij totaal onbekende wereld. Ik denk dat we snel moeten gaan nadenken over hoe we ons willen verhouden tot AI en onderwijs. Laten we er een open dialoog over voeren. En graag geef ik hiervoor een aftrap met de volgende stelling: “Laten we geen energie verspillen aan het tegenhouden van AI in het onderwijs. Het digibord is er uiteindelijk ook gekomen. Laten we onderzoeken waar voor ons, medewerkers èn leerlingen, de voordelen liggen.”
Ruggespraak - Bewustwording van ‘fact or fake’ is essentieel
In de St. Willibrordusschool in Buitenkaag neemt mediawijsheid een prominente plaats in. En da’s maar goed ook, want in groep 7/8 van Anne van Wouwen (27) zit de supervrolijke spring-in-het-veld en lustig TikTokkende Polleke (11). Met haar vrolijke lach, handen vol ringen en tomeloze energie is Polleke een authentieke verschijning. En niet alleen zij en juf Anne zijn bijzonder mediawijs, maar ook Pollekes ouders. Vandaar dat we niet haar achternaam gebruiken, want zij willen dat Polleke (binnen de afgesproken grenzen) ongehinderd actief kan zijn op het internet. Zonder dat te herleiden is wie zij is.
Welke regels heb jij in de klas ten aanzien van mobielen?
Anne: “Elk kind bewaart in een klassikale schoenenzak zijn eigen oordopjes en/of koptelefoon voor de Chromebook en mobiel. Alleen als ze hun mobiel als agenda gebruiken mag hij er even uit. Zelf heb ik hem wel nodig vanwege de 2-staps verificatie inlogmethode voor de computer of Chromebook. En zo kan ik ook Parro (de ouder-app vanuit ParnasSys) in de gaten houden.”
Wat heb je met je ouders afgesproken over het gebruik van je mobiel?
Polleke: “Zowel mijn voor- als mijn achternaam komen niet veel voor in Nederland. Dus die mag ik niet gebruiken van mijn ouders. Op social media moet ik soms wel vragen of ik iets mag downloaden en bij sommige dingen moet ik wachten tot ik wat ouder ben. Mijn moeder heeft dezelfde social media-apps als ik, dus ze kan (wanneer ze dat wil) meekijken.“
Hoe pas jij digitale middelen toe in de klas?
Anne: “We werken Meer Primair-breed met Cloudwise. De Chromebook heeft een meekijkfunctie en de kinderen kunnen zien wanneer ik meekijk. Zo worden gemaakte afspraken gehandhaafd. Ieder jaar doen we mee aan de Week van de Mediawijsheid, waarin zaken als privacy, wat deel je wel of niet, hoe kom je erachter of iets waar is of niet, bronnen checken, welke normen en waarden hanteer je online aan bod komen. Ook werken we met Digi-doeners, waar het opzoeken van informatie, het herkennen van nepfoto’s, privacy, portretrecht en bijvoorbeeld deepfake worden behandeld. Als we filmpjes of vlogs maken, gebeurt dat op mijn mobiel, dus op een gesloten circuit dat ze niet met elkaar kunnen delen. Mijn locatie staat ook altijd uit.”
Polleke: “Op TikTok, Instagram, SnapChat en BeReal gebruik ik een schuilnaam. En mijn gezicht of herkenbare zaken uit mijn woonomgeving komen gewoon niet in beeld. Ook noem ik mijn naam niet. Juf Anne en de methodes maken ons ervan bewust dat alles wat je zelf online zet nooit meer verdwijnt. Je data kan worden doorverkocht.”
Leren ze ook fakenieuws herkennen?
Anne: “De eerste les in Digi-doeners over de Tweede Wereldoorlog heet Ooggetuige en behandelt fake or fact. De leerlingen krijgen foto’s te zien die ogenschijnlijk uit WO2 komen… maar is dat ook zo? Ze leren dat, als je weet waar je op moet letten je er al veel fake uit kunt pikken. Alleen al die bewustwording is essentieel. Geloof niet alles wat je ziet en deel geen persoonlijke informatie. We hebben een prima ezelsbruggetje: Denk na!”
Hoe ga je om met cookies op een site?
Polleke: “Ik accepteer alleen analytische cookies. Als ik alle cookies moet accepteren ben ik verdwenen. Doei!”
Hoe nuttig zijn Digi-doeners in de klas?
Anne: "Digi-doeners leren de kinderen onderscheid maken tussen fact en fake. Ze leren welke onderzoeksvragen en zoektermen ze kunnen gebruiken. Welke zoekmachines geschikt zijn voor kinderen. Die lessen wil ik in ieder geval met alle kinderen één keer gedaan hebben. WikiKids filtert bijvoorbeeld seksuele en agressieve zaken weg. Maar ik leer ze óók werken met Google, want dat is toch wel de meest gebruikte zoekmachine. Hoe vind je daar de juiste resultaten. En ze leren tips en tricks hoe ze Word Online en PowerPoint online kunnen toepassen. Dat biedt inzicht. Ook leren ze bijvoorbeeld vloggen, en dat dat best wel moeilijk is. Er zitten meer veiligheidsaspecten aan dan je aanvankelijk denkt.”
Polleke: “Ik gebruik internet best wel weinig als bron. En als ik ergens zie staan ‘klik hier’ ben ik meteen alert.”
Wat leren de kinderen over de Privacywet?
Anne: “Heel veel. Bijvoorbeeld dat je geen specifieke foto’s van je adres of huis moet plaatsen, geen persoonlijke gegevens moet delen of posten dat je op vakantie bent en dat je niet zomaar foto’s mag delen.”
Hoe introduceer je gamen bij de kinderen?
Anne: “Onze ICT’er heeft Hackshield geïntroduceerd. Dat is een spannend online spel dat kinderen leert over de gevaren op internet. Ze leren vaardigheden waarmee ze zich kunnen wapenen tegen cybercriminaliteit.”
Polleke: “Bij Hackshield leer je jezelf en je omgeving te beschermen tegen online gevaren. Je leert wat jij als Cyber Agent kan doen om te zorgen dat niet alleen jijzelf, maar ook je vader, moeder, opa en oma online veilig zijn.”
Doe je veel online?
Polleke: Jazeker, ik maak ook mijn toetsen online.
Anne: “In de coronaperiode zijn we alles razendsnel digitaal gaan aanbieden. De kinderen kunnen nu werken met Teams, het ClassNotebook en bijvoorbeeld GynzyKids. Ook bestaat de mogelijkheid om toetsen vanuit het toetsprogramma van de methode digitaal te maken. Online kun je eenvoudig extra huiswerk en verrijking aanbieden. Of bijvoorbeeld extra stelopdrachten via OneNote ClassNotebook. Maar het is belangrijk dat we ook veel op papier blijven doen.”
Is digitaal werken tijdrovend?
Anne: “Een interactieve les van DigiDoeners voor de eerste keer voorbereiden is behoorlijk tijdrovend. Maar het mooie eraan is, dat alle lessen met elkaar verweven zijn. Ook LessonUp kostte in eerste instantie vrij veel tijd. Maar wanneer je een groep meerdere jaren na elkaar hebt, heb je er veel profijt van. Op onze school werken we in vier jaar tijd met twintig roulerende projecten. Heb je een les eenmaal uitgewerkt, dan kun je die ieder jaar hergebruiken. Losse vervolgopdrachten zijn niet meer nodig en als leerkracht heb je meteen inzicht in waar iedereen staat qua vorderingen.”
Polleke: “Ik vind werken met LessonUp fijn. En daarom neem ik de stof ook beter op. Bovendien leer ik er ook steeds sneller door typen.”
Wat wil je later eigenlijk worden?
Polleke: “Ik zit al op theater, daar kan ik me helemaal laten gaan. En ik ben zelfs al een theaterstuk aan het schrijven! Ik wil graag naar een middelbare school waar ook ruimte is voor dat fijne vakgebied.” Anne: “De wereld ligt straks aan je voeten!”
De nieuwe Meer Primair ambassadeur
Hebben jullie hem al gespot op de posters en in de krant? Auke Dijkstra is onze nieuwe ambassadeur in de Meer Primair wervingscampagne. Van middelbare scholier met een bèta-profiel is hij uitgegroeid tot leraar in het basisonderwijs. Niet het pad dat je zou verwachten, maar wel de route die Auke koos: “De Pabo volgen is de beste keuze ooit geweest.” Wij willen natuurlijk graag weten waarom!
De beste keuze ooit zeg je, waarom is dat zo?
“In het 4e jaar van de middelbare school ging ik aan de slag als ondersteuner van 1e jaars, waarbij ik hielp met dingen als huiswerk maken, plannen, proefwerken voorbereiden. Ik merkte dat ik hier heel veel energie van kreeg en besloot toen om de Pabo te volgen. Dit leverde in mijn omgeving best wat verbaasde reacties op, maar ik heb nooit aan die keuze getwijfeld.”
Als jonge leraar kijk jij met een frisse blik naar het onderwijs, in welke richting denk jij dat het zich zal bewegen?
“21e-eeuwse vaardigheden zijn bepalend voor morgen, digitalisering zal dus zeker een grote rol gaan spelen. Ik ben ook groot voorstander van het ‘ouderwetse’ papier en pen. Door dingen op te schrijven sla je kennis sneller en beter op. We moeten er ook voor waken dat leerlingen niet veranderen in een nummer met daarachter een reeks tabellen en grafieken. Het mooie aan ons vak is dat we werken met mensen en dat we hen de kans kunnen geven om te leren van fouten en bij te sturen waar mogelijk. Dit leren ze niet van een computer.”
‘Vandaag leren voor morgen’ is de slogan van Meer Primair, hoe geef jij daar vorm aan?
“Als leerkracht op een basisschool leg je een hele belangrijke basis op kennisvlak én in de sociaal-emotionele ontwikkeling. Je stoomt leerlingen klaar om uiteindelijk de wijde wereld in te stappen. Zelf heb ik dyslexie, door dit te delen met de leerlingen hoop ik ze bij te brengen dat dit je zeker niet hoeft te beperken. Focus niet alleen op zwakke punten maar ga op zoek naar jouw eigen talent en zet dit in.”
Welk pad hoop jij te volgen in je loopbaan bij Meer Primair?
“Op dit moment wil ik vooral nog groeien in mijn rol voor de klas. In de toekomst zou een overkoepelende functie, waarin je met meerdere klassen bezig bent, een mooie verdieping zijn. Ik zou het leuk vinden iets met mijn technische achtergrond te doen, bijvoorbeeld als rekenspecialist. De Hoofdpoort Academie biedt hierin ook alle mogelijkheden, je kunt binnen Meer Primair je eigen pad kiezen. ”
Auke Dijkstra werkt als leerkracht in groep 5 op basisschool Vesterhavet in Hoofddorp.
Eigen koers varen
Met de krokusvakantie in zicht zijn er mensen die reikhalzend uitkijken naar de wintersport om de lange latten weer onder te binden. Zo hebben we allemaal onze eigen hobby, waarvoor we een bepaalde koers uitstippelen. In dit kader portretteren we drie collega’s die in hun vrije tijd graag skiën, een marathon lopen of powerwalken.
Naam: Manon Franssen
School: Oranje Nassau School
Functie: Leerkracht groep 4 en middenbouwcoördinator Manon loopt marathons en trails. Daarvoor traint ze minstens drie keer in de week.
Voor een marathon...
start ik zo’n drie maanden van te voren met het marathonschema dat de trainers opstellen. Dat is er op gemaakt dat je in ieder geval al een halve marathon (21 kilometer) kunt lopen. In principe train ik drie keer in de week. Dinsdag- en donderdagavond zijn de intervaltrainingen en zaterdag de duurloop. In 2018 liep ik mijn eerste marathon in Rotterdam. Inmiddels heb ik 13 marathons op mijn naam staan. En lig ik mooi op koers voor de volgende, waarschijnlijk ergens in het buitenland.
Alleen hardlopen vind ik...
eigenlijk helemaal niet zo leuk. Ik loop in Lisse bij vereniging ‘De Spartaan’. Ik vind het enorm gezellig om met elkaar te trainen. Met de intervaltraining word je gestimuleerd en gemotiveerd door elkaar. Het is heerlijk om te knallen met deze trainingen. Ik maak gebruik van een sporthorloge om zo mijn tussentijden bij te houden. De lange duurloop doen we ook in een groep. Bij de duurloop gaat het om de duur en niet om het tempo, dus lekker kletsend je kilometers maken. Ik hou daarvan. Om de week trainen we in de Waterleidingduinen, een mooie omgeving met afwisselde ondergronden. We doen ook veel locatieloopjes voor de afwisseling. En nee... Irene ken ik niet van de vereniging, zij traint in een andere groep. Ik zal toch eens kennis met haar maken!
“Ik lig mooi op koers voor mijn volgende marathon”
Echt genieten...
is het vooral als ik in de natuur loop, in de bossen of in de bergen. Wanneer we op vakantie of weekendje weg zijn, ga ik samen met mijn man rennen. We doen ook veel trailloopjes. Prachtig vind ik dat, echt genieten. Tijdens een marathon probeer ik ook te genieten, maar dit wisselt per marathon. Ik ben ook dikwijls te hard gestart, waardoor de hele marathon niet lekker gaat. Dan is 42 kilometer echt lang. Afzien! Wanneer het wel lekker gaat, zijn de laatste 10 kilometer toch altijd vreselijk. Pijn hoort bij een marathon. Op karakter loop je hem uit en het liefst in een goede tijd. Stiekem wil ik toch steeds iets sneller dan mijn persoonlijk record.
Meedoen aan de Alpe d’HuZes...
was een geweldige ervaring. Daaraan voorafgaand, in mei 2022, hebben we een sponsorloop georganiseerd, waar de hele school aan meedeed. Daardoor kon ik een flink bedrag meenemen. Fantastisch! Verder vertel ik in de klas niet zoveel over het hardlopen. Behalve als ik aan een marathon heb meegedaan, dan snappen ze waarom ik een beetje stijfjes loop, haha!
De kracht van een nieuwe koers: ‘In de klas gebeurt het’
Een nieuwe koers voelt soms ver van je bed. Gestuurd door de stichting waar jij en jouw school ook iets mee ‘moeten’. Maar niets is minder waar. Die koers is iedere dag aanwezig in jouw klaslokaal, zelfs vaker en op meer manieren dan je denkt. Waarom die nieuwe koers daarom ook voor jou interessant is, legt Janine Bulk, beleidsadviseur bij Meer Primair Bureau, uit.
Een nieuwe koers voelt soms ver van je bed. Gestuurd door de stichting waar jij en jouw school ook iets mee ‘moeten’. Maar niets is minder waar. Die koers is iedere dag aanwezig in jouw klaslokaal, zelfs vaker en op meer manieren dan je denkt. Waarom die nieuwe koers daarom ook voor jou interessant is, legt Janine Bulk, beleidsadviseur bij Meer Primair Bureau, uit.
“De stem van de leerling wordt nog belang rijker”
“In de nieuwe koers zal de stem van de leerling nog belangrijker worden. Sommige scholen werken al met een leerlingenraad en dat willen we verder doorvoeren. Burgerschap gaat opnieuw een grote plek innemen in ons onderwijs. En de vitaliteit van onze medewerkers en werkgeluk staan bovenaan onze lijst.”
Elke dag een beetje beter
Op de vraag waarom je eigenlijk zo’n koers maakt, is ze heel resoluut: “Een koers geeft houvast bij alles wat er op scholen af komt en bepaalt de richting waarin we de komende jaren kunnen varen. De stuurpunten die erin staan zijn niet in steen gebeiteld. Bij Meer Primair vinden we het belangrijk dat we ze schoolspecifiek kunnen inkleuren. Het zijn toekomstbestendige vertrekpunten om goed onderwijs in te richten. Met ambitieuze doelstellingen kunnen we De kracht van een nieuwe koers: ‘In de klas gebeurt het’ Een nieuwe koers voelt soms ver van je bed. Gestuurd door de stichting waar jij en jouw school ook iets mee ‘moeten’. Maar niets is minder waar. Die koers is iedere dag aanwezig in jouw klaslokaal, zelfs vaker en op meer manieren dan je denkt. Waarom die nieuwe koers daarom ook voor jou interessant is, legt Janine Bulk, beleidsadviseur bij Meer Primair Bureau, uit. letterlijk elke dag een stapje beter worden. Dat sluit aan bij ons motto: vandaag leren voor morgen.”
“We zijn geen eenpitters, we hebben elkaar.”
“Wat ook een belangrijk doel van een koers is, is vorm en inhoud geven aan waar je voor staat als stichting. Zorgen dat we allemaal vanuit hetzelfde gedachtegoed handelen. Maar ook dat we gebruik maken van onze grootte door krachten te bundelen. We zijn geen eenpitters, we hebben elkaar. Dat biedt kansen voor onze kinderen. Maar ook voor medewerkers. Neem bijvoorbeeld de verschillende platformen binnen de Hoofdpoort Academie, deelnemers komen hier samen op basis van expertise en talent en zo weten collega’s met vergelijkbare achtergrond elkaar te vinden. Daardoor vindt er kruisbestuiving tussen de scholen plaats. De Academie zal in de komende koers dan ook nog steviger worden ingezet. Een voorbeeld dat voor verbinding zorgt binnen de organisatie, de kracht van samen klinkt erin door.”
Puzzelstukjes
De huidige koers wordt zorgvuldig geëvalueerd om te kijken welke punten al zijn bereikt en welke nog doorlopen. Dat gebeurt in meerdere sessies onder leiding van Geke Bakker en Zaza de Ridder, adviseurs bij B&T Organisatie en adviesbureau, waarvoor verschillende groepen worden uitgenodigd (figuur 1). Iedere medewerker mag meedenken, want door alle lagen binnen de organisatie aan elkaar te verbinden, doe je het samen. De pijlers uit de huidige koers speelden een belangrijke rol in het proces naar de nieuwe koers, vertelt Janine: “De vorige koers kende vier pijlers: Het kind in de wereld, Waarde(n)vol onderwijs, Groei in vakmanschap vanzelfsprekend en Dynamische scholen in de Haarlemmermeer. Deze zijn nog volop in ontwikkeling en wilden we daarom graag behouden. In verschillende bijeenkomsten hebben we daarom met zoveel mogelijk collega’s gereflecteerd op de huidige koers. We hebben geëvalueerd wat we met deze pijlers al hebben bereikt en waar we nogkansen zien voor de komende vier jaar. Bijvoorbeeld tijdens Productie Meer Primair 2.0, bijeenkomstenwaar alle medewerkers aan deel konden nemen, in een directeurenoverleg of tijdens het Diner Pensant met stakeholders. Daaruit hebben we nu verschillende puzzelstukjes verzameld die we uiteindelijk in elkaar moeten zetten tot een complete koers voor de komende vier jaar. Tijdens de laatste bijeenkomst in januari hebben we de eerste concrete vergezichten geschetst en tijdens de studiedag op 15 februari zullen we hier weer met alle medewerkers over doorpraten. Dit doen we onder andere met een sessie over werkgeluk en we gaan kijken hoe we de hoofdlijnen uit de koers kunnen vertalen naar de schoolplannen. Want op die manier vinden ze hun weg naar het klaslokaal.”
De sprong van de panter
Aandachtig spitst de panter haar oren. Ze steekt haar neus in de lucht. Ze vangt de geur van een zwijntje op. Oren en neus vertellen haar waar het jonge dier zich moet bevinden. Gedreven door honger sluipt ze behoedzaam door het hoge gras. Dan krijgen ook haar ogen het zwijntje in het vizier. Ogen, oren en neus hebben voldoende informatie om de juiste koers aan de spieren van de panter door te geven. Even schudt ze met haar achterwerk om alle spieren voor te bereiden op dat wat komen gaat: een sprong met dodelijke afloop. Koersvast zeilt het roofdier door de lucht om vervolgens te landen op haar prooi. De rest laat zich raden.
Aandachtig spitsen de directeuren op dinsdag 17 januari hun oren. Aan het woord is iemand van B&T, een organisatie die het onderwijs begeleidt in tal van vraagstukken. De presentatie gaat over de strategische koers die Meer Primair voor de komende vier jaar kan gaan kiezen. Via samenwerkingsvormen verzamelen de directeuren informatie om een goede koers te bepalen. In allerlei overleg- en spelvormen hebben en zullen collega’s van Meer Primair hetzelfde doen: informatie verzamelen op basis waarvan de juiste koers kan worden vastgesteld.
Een panter doet dit om te overleven. Een slecht uitgezette koers zal ze uiteindelijk met de dood moeten bekopen. Maar ook voor Meer Primair is het zorgvuldig uitzetten van de koers van levensbelang. Het maakt dat we in een snel veranderende wereld de juiste dingen blijven doen voor ‘onze’ kinderen. Als je niet strategisch nadenkt over het onderwijs loop je, net als de panter, het risico je bestaans - recht te verliezen.
Is het sexy om jezelf te begraven met collega’s en het te hebben over de koers die we als stichting, en later ook als scholen, willen kiezen voor ons onderwijs? ‘Nee’, is het snelle antwoord. Aan de andere kant, hoe gaaf is het om met elkaar te werken aan een koers waarin we de essentie van toekomstbestendig onderwijs weten te raken? Hoe mooi is het als we, door dit proces heel zorgvuldig met elkaar te doorlopen, straks zullen zien dat het werkt? Dat wij het juiste doen voor onze kinderen? Het antwoord laat zich raden.
Joost van Dijk
Kom maar op met die koers!
Tijdens de studiemiddag op 17 januari is er met een mix van vertegenwoordigers uit de schoolteams nagedacht over het meenemen van de koers in het schoolplanproces. Externe adviseurs Geke Bakker en Zaza de Ridder gaven een masterclass over het betrekken van álle collega’s tijdens dit proces. Hieronder lees je een aantal interactieve werkvormen waar ook jij mee aan de slag kunt:
Stelling nemen Zet een stelling op een bord en neem positie in of je het er wel of niet mee eens bent. Positie nemen doe je door letterlijk aan een kant van de ruimte te gaan staan. Zoek vervolgens een partner die ‘aan de overkant’ staat en ga met elkaar in gesprek over de voors en tegens. Probeer elkaar niet te overtuigen van jouw standpunt, luister naar de uitleg van de ander en denk met elkaar mee.
Gek-gekker-goed
1. Gek
Vraag aan de deelnemers om individueel een ‘gek idee’ op te schrijven, om het doel te bereiken. Dit gekke idee moet onrealistisch zijn (bijvoorbeeld omdat het onethisch, illegaal of fysiek onmogelijk is).
2. Gekker
Geef het papier door en vraag de volgde deelnemer om het gekke idee te bestuderen en het nog gekker te maken.
3. Goed
Geef het papier nog een keer door en vraag de volgende deelnemer om het ‘gek’ en ‘gekker’ idee als inspiratiebron te gebruiken voor het ontwikkelen van een originele (doch realistische) oplossing.
Gekke ideeën maken ons aan het lachen en zetten ons aan het denken. Het vergt moed om ze te delen, maar gekke ideeën zijn van cruciaal belang voor creativiteit. Want juist ongebruikelijke ideeën leiden tot de meest originele oplossingen.
Post-it
Ongetwijfeld zullen de good-old post-its niet ontbreken in een dergelijk proces.
Stap 1: Verzamel ideeën door ze op een geeltje te plakken
Stap 2: Geef met stipjes-stickers aan voor welke ideeën het meeste draagvlak is of die het meest urgent zijn en ga met die ideeën in eerste instantie aan de slag.
Dit is een snelle manier om inzicht te krijgen in welke onderwerpen er spelen en helpt bij het stellen van prioriteiten.
Placemat
• Werk in groepen van vier.
• In elke groep ligt een placemat in het midden van de tafel.
• Stel een vraag met betrekking tot de vertaling van het koersplan naar het schoolplan.
• Tijdens afgesproken denktijd schrijft elke deelnemer voor zichzelf de informatie, antwoorden, meningen in één van de buitenste kaders van de Placemat, zonder met elkaar te overleggen.
• Nadat iedereen klaar is met noteren, volgt een Rondpraat, waarbij de deelnemers een voor een hun antwoord toelichten.
• Na de Rondpraat volgt een groepsgesprek waarin deelnemers elkaar verhelderingsvragen kunnen stellen en elkaar aanvullen.
• De deelnemers noteren de inzichten waarover overeenstemming is, in het midden van de Placemat.
Interactie met elkaar is leuk en leerzaam. Het delen van elkaars kennis, uitwisselen van informatie en luisteren naar elkaars mening maakt dat het proces meer betekenis krijgt. Samenwerken verhoogt de motivatie en betrokkenheid en dit resulteert vaak in betere uitkomsten.
Meer werkvormen
Wil je meer inspiratie voor leuke werkvormen? Kijk dan op een van deze websites:
• www.leerkracht-academie.nl
• www.funretrospectives.com
Op zoek naar verbinding
Ilyano en Abdullah zijn allebei leerling op IKC Wereldwijs, maar hebben een heel andere achtergrond. Ilyano Hetharie (10) zit in groep 7, woont al vanaf zijn geboorte in Nederland en is trots op zijn Molukse roots. Abdullah (10) is niet zo lang geleden met zijn vader, moeder en zusjes gevlucht voor de Taliban in Afghanistan. Na een verblijf in AZC’s wonen ze in Hoofddorp. Ieder stippelen ze nu hun eigen koers uit in het leven en daarbij ontdekken ze ook overeenkomsten.
De jongens kennen elkaar van het schoolplein. Abdullah zag daar dat Ilyano erg goed voetbalt. “Ik ben ook gescout door Ajax en AZ”, vertelt Ilyano met een grote smile en in Ajax-trainingspak, “maar jammer genoeg mocht ik daar niet doorgaan. Ik voetbal nu bij SV Hoofddorp.” Abdullah heeft hier van voetballen leren houden: “Ik speel bij S.V. Overbos. In Afghanistan ging ik altijd wedstrijdvliegeren met mijn vriendjes. Dat is de nationale sport bij ons. Je probeert dan in de lucht het vliegertouw van de ander door te zagen. Als zijn vlieger valt en jij bent er eerder bij dan de ander, dan is die vlieger van jou. Maar ook dat wordt nu verboden door de Taliban. Ik ben blij dat ik hier gewoon kan voetballen.”
Naar school
De jongens hebben het over hoe school in Afghanistan is, in vergelijking met Nederland. Net als in Nederland is daar ook leerplicht, maar een hele generatie Afghaanse kinderen en jongeren - ruim 3,5 miljoen - groeit op zonder onderwijs. De meerderheid (75 procent) is meisje. Er zijn maar weinig vrouwelijke leerkrachten in het land, wat voor veel meisjes een drempel opwerpt om naar school te gaan. Bovendien verbiedt de Taliban meisjes nu om naar school of de universiteit te gaan. Abdullah: “Het is in Afghanistan heel heet in de zomer, wel 40˚C soms. De leermiddelen zijn niet zo modern als hier.
En we zaten soms wel met 40 jongens in een klas. Ik vind het leuk dat er in Nederland meisjes bij mij in de klas zitten. In Afghanistan mocht dat niet van de Taliban. Zij wilden zelfs niet dat meisjes naar school gingen. Dat vonden mijn zusjes heel erg.” Ilyano vindt die Taliban maar griezelig. Hij heeft het heerlijk op IKC Wereldwijs. “Mijn kleine broertje zit hier ook op school. En het is helemaal niet ver fietsen van huis.”
Toekomstmuziek
Beide jongens halen goede cijfers op school en krijgen daar van hun trotse ouders mooie cadeautjes voor. Ilyano denkt dat hij later naar de havo gaat. “Maar ik wil nog steeds profvoetballer worden hoor. Of anders voetbalcoach. En dan koop ik voor mijn ouders een seizoenkaart, dan kunnen ze elke wedstrijd zien.” Abdullah wil iets gaan doen met cijfers, want hij is dol op rekenen.
“Thuis praten we Nederlands om het zo snel mogelijk te leren”
Andere talen
Abdullah is nu razendsnel de Nederlandse taal aan het leren in een van de Nederlandse Taalklassen. En dat gaat al zo goed, dat hij over twee maanden naar basisschool De Klippeholm mag, op loopafstand van zijn huis: “In Afghanistan spraken we Dari Farsi, maar mijn moeder wil dat we thuis Nederlands praten om die taal zo snel mogelijk te leren.” Ilyano: Wij praten thuis ook Nederlands, maar ik leer ook Maleis van mijn ouders. Dat kan ik dan gebruiken als we op vakantie gaan naar Bali. En omdat er in mijn klas kinderen uit allerlei landen zitten, leer ik ook een beetje hun taal. Met ons kerstdiner op school kregen we ook lekkere hapjes uit allerlei landen.”
Lekker eten
Abdullah wist eigenlijk niets over Nederland, maar hij had er al wel een tante wonen. Ilyano houdt van topografie en weet daarom precies waar Afghanistan ligt en dat ze er bijvoorbeeld roepia’s gebruiken. “Net als in Indonesië”, concludeert hij. En hij is verbaasd te horen dat Abdullah in Afghanistan al heeft leren fietsen. “Eten jullie dan ook aardappelen?”, wil hij weten. Abdullah: “Wij eten elke dag rijst met groente en kebab. En we eten heel vaak lekkere oosterse maaltijden in De Bazar in Beverwijk. “Bij ons thuis eten we vaak Indisch, zoals nasi goreng en lekkere bami”, vertelt Ilyano. “Maar ook Nederlands eten hoor.”
Vluchten voor de Taliban
In Afghanistan wisselen oorlogen en conflicten elkaar al jarenlang af en in grote delen van het land wordt gevochten. De Taliban heeft er veel macht. Ilyano wil weten of Abdullah daar in een gewoon huis woonde. “Ja hoor. We woonden in Kabul en hadden ook een huis in Kapisa (allebei in Afghanistan), maar dat moesten we achterlaten. Na onze vlucht voor de Taliban hebben we eerst in het AZC Groningen gewoond. Gelukkig hoefden we niet buiten te slapen, maar wel samen op één kamer. Mijn vader en mijn zus hebben in Nederland al een goede baan.”
Liefde
Op de vraag of ze een vriendinnetje hebben, antwoordt Ilyano dat zijn verkering met een lief Surinaams meisje net uit is. Abdullah is nog niet zo ver. “Maar mijn oudste zus van 22 is hier in Nederland getrouwd. We hebben dat heel traditioneel gevierd, zoals we dat ook in Afghanistan doen. Dat voelde heel fijn. Maar ik weet nog niet of ik met een Nederlands of Afghaans meisje ga trouwen.” Ilyano denkt dat hij Abdullah wel kan helpen aan Nederland te wennen door hem bij hem thuis uit te nodigen om te eten. “Mijn moeder kan heel lekker koken. Zijn jullie moslim?”, vraagt hij. “Ja ik ben moslim en ik mag dus geen varkensvlees eten”, legt Abdullah uit. “Op school bid ik niet, maar thuis wel. Mijn moeder draagt een hijab (hoofddoek), maar mijn zusjes niet. En als ik later een vrouw heb, hoeft ze ook geen hoofddoek te dragen.”
Nieuwe vrienden
Na het interview stappen de boys trots en blij naar hun klas. Twee nieuwe vrienden op het mooie IKC Wereldwijs, die elkaar in ieder geval gevonden hebben in hun liefde voor voetbal en voor lekker eten. Gohda hafez Abdullah! Selamat tinggal Ilyano!
Eigen koers varen
Met de krokusvakantie in zicht zijn er mensen die reikhalzend uitkijken naar de wintersport om de lange latten weer onder te binden. Zo hebben we allemaal onze eigen hobby, waarvoor we een bepaalde koers uitstippelen. In dit kader portretteren we drie collega’s die in hun vrije tijd graag skiën, een marathon lopen of powerwalken.
Naam: Patricia Kroon
School: Bosbouwers
Functie: Leerkracht groep 8 en rekencoördinator Patricia is dol op skiën. In de wintervakanties vind je haar in Oostenrijk op de piste.
Mijn passie voor skiën...
begon al toen ik een jaar of 4 was. Ik was op wintersport in Oostenrijk, zag de leraren en dacht: dat wil ik later ook! En dat is gelukt. Toen ik klaar was met de Pabo, heb ik een seizoen skiles gegeven. Dat was zo fantastisch, dat ik sindsdien elk jaar in de kerst- en voorjaarsvakantie naar Oostenrijk ga om les te geven bij Snowsports Kirchberg, danwel om zelf te skiën. We hebben daar inmiddels een team van leraren dat ieder jaar weer bij elkaar komt, supergezellig!
Ik geef les...
aan kinderen van allerlei leeftijden en niveaus. We maken de eerste dag een verdeling waarbij de kinderen worden ingedeeld op niveau en de rest van de week neem ik een groep onder mijn hoede. De ene keer beginners, de andere keer gevorderde skiërs, ik heb geen voorkeur. Het gaat er mij niet om of ze goed kunnen skiën, maar om de voldoening die het geeft als je ziet dat ze aan het einde van de week vooruit zijn gegaan. En dat ze plezier hebben. De sfeer is minstens zo belangrijk als het skiën zelf.
“De voldoening zit ‘m in de vooruitgang en plezier hoort daarbij"
Een koers...
probeer ik wel uit te zetten, maar eigenlijk gaat het gewoon zoals het gaat. Ik bedenk zeker twee oefeningen op een dag en welke afdalingen we kunnen doen, maar als er een skistok uit de lift valt en we terug moeten, kan de hele planning in duigen vallen. Voor mezelf heb ik ook niet echt een koers. Ik vind dit gewoon geweldig om te doen. Hetzelfde geldt voor korfbal, mijn andere passie. Vroeger trainde ik in de selectie, nu gaat het meer om de gezelligheid. Ook daar geef ik al vanaf mijn 14e training, op dit moment aan 15-16 jarigen van een aardig niveau. We trainen serieus, maar het plezier staat voorop.
In de klas...
vertel ik wel eens over het skiën en laat ik foto’s zien. In de klas hanteer ik dezelfde filosofie als bij het skiën en korfballen: de voldoening zit ‘m in de vooruitgang en plezier hoort daarbij. En ook in de klas moet je meebewegen met je groep. Soms móet iets op dat moment, maar je kunt de kinderen ook wat ruimte geven. Ruimte krijgen de kinderen overigens ook letterlijk op de Bosbouwers: we werken niet alleen in ons eigen lokaal, maar gebruiken ook de gangen en andere ruimtes. We laten goed zien dat we een gezonde school zijn: er staan bureaufietsen in de gang, we zorgen voor een mooie, frisse uitstraling en we hebben schoolfruit. Op koers naar een gezonde toekomst!
Eigen koers varen
Met de krokusvakantie in zicht zijn er mensen die reikhalzend uitkijken naar de wintersport om de lange latten weer onder te binden. Zo hebben we allemaal onze eigen hobby, waarvoor we een bepaalde koers uitstippelen. In dit kader portretteren we drie collega’s die in hun vrije tijd graag skiën, een marathon lopen of powerwalken.
Naam: Irene van der Peet
School: Bosbouwers Functie: Leerkracht groep 3 en ICT-coördinator
Irenes passie is hardlopen. Ze traint fanatiek, doet mee aan wedstrijden en geeft af en toe les in bootcamp en powerwalk.
Ik train...
vier keer in de week: een keer krachttraining, een keer intervaltraining, een keer duurloop (13 tot 16 kilometer) en een keer bootcamp. Heerlijk vind ik het, die kick na een training. Al denk ik halverwege ook weleens: hoe ver is het nog? Naast het hardlopen geef ik af en toe les in powerwalk en bootcamp. Ik ben dus echt een buitensporter: de mooiste sportschool is buiten! Sporten zit zó in mijn systeem; als het een keer niet doorgaat, mis ik het echt.
Sporten doe ik...
niet alleen om het sporten zelf. Gezelligheid is voor mij ook een belangrijk aspect. Ik ben lid van een supergezellige club, De Spartaan, in mijn woonplaats Lisse. Trainen doe we in teamverband. Die stok achter de deur vind ik wel heel fijn. Tijdens de duurtraining lopen we gezellig te kletsen. Niet onbelangrijk: na afloop drinken we altijd nog even iets met zijn allen.
“Als de omstandigheden daar om vragen, wijk ik van mijn route af”
Aan wedstrijden...
doe ik ook mee. In het winterseizoen doe ik mee aan het Zorg&Zekerheid circuit. Deze wedstrijden zijn in de regio en je kunt kiezen uit 5 of 10 kilometer. Ik loop dan altijd de 10 kilometer. Momenteel heb ik het trailrunnen ontdekt. We lopen dan door de duinen, over onverharde paden en door het mulle zand, waar je echt speciale schoenen met extra grip voor nodig hebt. Zwaar, maar heel afwisselend en uitdagend. Lekker door de bush over de kleinste hertenpaadjes en mountainbike trails... geweldig en weer eens wat anders! In maart loop ik mijn eerste trailwedstrijd van 10 kilometer. Ik ben benieuwd...
Een doel...
is zeker om deze zomer een halve marathon te lopen. Hoe ik me daarop voorbereid? Volgens een strak trainingsschema. Op de dag zelf gaan we met zijn allen naar de wedstrijd, soms wordt er zelfs een bus gehuurd. We doen een korte warming-up, en dan gaan we los. Het is natuurlijk altijd leuk om mijn persoonlijk record te verbreken, maar dat is geen doel op zich. Ik ben niet zo iemand die de hele tijd op haar horloge checkt of ze nog op schema ligt. En de gezelligheid achteraf is eigenlijk ook wel een doel.
Mijn koers...
hoef ik zelf niet te bepalen, in letterlijke zin dan. Waar en hoe we lopen bepaalt de trainer. Samen koersen we af op die halve marathon. Als ik zelf een powerwalk-training geef, stippel ik wel van tevoren een route uit, maar soms moet je daar door omstandigheden van afwijken. Laatst viel er iemand, dan moet je op de situatie inspelen en even wat oefeningen doen. Daar ligt de parallel met het onderwijs: ook daar moet je flexibel met de omstandigheden kunnen omgaan. En verder probeer ik ook in de klas lekker te bewegen met mijn groep: springen bij het letters flitsen, een loopdictee, actieve tussendoortjes... Binnenkort krijgen we op school een FuzeField, een interactieve beweegvloer die bewegen, educatie en gamen met elkaar verbindt. Dat past mooi bij onze ambitie als gezonde school. En bij mijn eigen leefstijl.
Dáár word ik nou blij van!
Dagelijks word je overspoeld door een enorme hoeveelheid dingen die MOETEN. Lessen voorbereiden, toetsen nakijken, overleg met een commissie, mails beantwoorden, oudergesprekken... Je zou haast vergeten dat je werk ook gewoon LEUK is! In deze rubriek belichten we deze geluksmomentjes.
In dit nummer lezen we waar leerkrachtondersteuner Sandra Teeuwen blij van wordt. Naast ondersteuning aan groepen of groepjes geeft ze les in creatieve vakken aan groep 3 t/m 8 en voert ze het dagelijks beheer van de schoolbieb uit.
Sandra Teeuwen Leerkrachtondersteuner op de St. Willibrordusschool:
1 Kinderen die blij zijn mij weer te zien, na een vakantie of nadat ik ziek was.
2 Kinderen die komen vertellen of laten zien dat iets dat we samen hadden geoefend ineens lukt.
3 Een tafel vol met materialen en verwachtingsvolle koppies; juf wat gaan we maken?
4 Mensen die materialen over hebben en aan mij denken, ik kan alles wel gebruiken.
5 Kinderen die handvaardigheid lastig vinden en dan toch iets moois maken waar ze trots op kunnen zijn. (En ook de trotse kinderen die het niet lastig vonden.)
6 Een plan maken voor bij het volgende project van ons thematisch onderwijs. Alle kinderen zo goed kennen dat er echt voor elk wat wils bij zit.
7 Ouders die blij zijn dat wij als school meer te bieden hebben dan knippen en plakken.
8 De sleutel in het slot steken, het alarm uitschakelen, de lichten aan doen en even genieten van de rust in ons knusse schooltje. Bij voorkeur met mijn handen in het teiltje voor de afwas.
9 Naar huis gaan en nog even kletsen met wat (oud-)leerlingen die altijd wel op het schoolplein aan het spelen of hangen zijn.
10 Leuke nieuwe of 2e-hands boeken aan de bieb toevoegen, en dan kinderen adviseren om juist die boeken eens te lezen.
Tips van Sandra
Als je met je klas gaat knutselen, ga een uitdaging dan niet uit de weg. Probeer bij een geweldig Pinterest-idee altijd zelf even uit of het lukt met de materialen die je op school hebt. Knutselen, en eigenlijk alle creatieve vakken, zorgen bij veel kinderen best snel voor frustratie. Ze ervaren het als heel hard werken. Het zijn in mijn ogen dan ook geen vakken die je ‘gezellig’ op vrijdagmiddag plant, als de kinderen moe zijn en uitkijken naar het weekend.
Ruggespraak. Balans houden… hoe doe je dat? Zij mediteert, hij wandelt
Wij leerkrachten staan altijd ‘aan’ en daarom is niet alleen onze fysieke, maar zeker ook onze mentale gezondheid essentieel. We vroegen daarom aan Eddie Kramer en Tanja Oussoren hoe zij werken aan welbevinden, balans en veerkracht in hun leven. Op school ben je continu bezig met de leerling, maar hoe zorg je voor je eigen welzijn?
Tanja (51) is leerkracht van groep 5 op Braambos en daarnaast ook yogalerares bij de Hoofdpoort Academie. Daar laat ze de deelnemers op een laagdrempelige manier kennismaken met yoga en ontspanningsoefeningen. Eddie (66) is al jaren een succesvolle IB’er op De Caleidoscoop. Met yoga heeft hij eigenlijk niks. Als Tanja om 04.15 uur opstaat voor haar koude douche en meditatieoefeningen, draait Eddie zich een wijk verderop nog even lekker om in zijn bed. Tóch hebben ze veel met elkaar gemeen.
Hoe ga je om met onbalans?
Tanja: Stress ervaren we allemaal. De vraag is: hoe ga je daarmee om? Als je je erdoor laat meevoeren ben je geen leuk mens. Niet voor jezelf, maar ook niet voor je omgeving. Dankzij yoga ontspan ik en ben ik van een hernia afgekomen. Soms wijs ik collega’s op de voordelen van yoga, meditatie, ademhaling en mindfulness. Je lichaamstaal, je voeten stevig op de grond zetten en een open en positieve houding helpen bij lastige discussies en of vergaderingen. Want wat wil je: gelijk of geluk?
Eddie: Heel interessant en herkenbaar wat je allemaal zegt. Ook ik richt mijn blik op positiviteit en probeer altijd te kijken naar wat wél loopt. Yoga is vast goed voor veel mensen, maar ik vind mijn ontspanning en (veer)kracht op andere manieren. Net als jij vind ik het belangrijk om open en zonder vooroordeel te kijken richting de mensen waar je in je werk mee te maken krijgt. Vaak begrijp je dan ook dat er een belangrijke achterliggende reden is voor negatief gedrag.
Schets eens een beeld van je werk
Eddie: In het begin was ik als IB’er vooral begeleider van kinderen met leerproblemen, en hielp ik zo mijn collega’s. Nu ben ik ook veel bezig met het doorvoeren van vernieuwingen. Caleidoscoop is een grote school. Om leerkrachten te ontlasten, verzamelen wij bijvoorbeeld elke ochtend van half negen tot tien uur kinderen met een andere leerlijn uit groep 6, 7 en 8 in onze Meerklas voor extra reken- en spellinglessen, of in onze Focusgroep, om extra executieve vaardigheden te leren. Ik verzorg drie ochtenden, een ambulante collega de andere twee. En dat werkt geweldig.
Tanja: In de middenklassen voel ik me het beste thuis. Van kleuters word ik echt lichamelijk moe. En in de hoogste klassen merk ik dat ik niet over de humor beschik die andere collega’s vaak wel hebben om wijsneuzen te pareren. Geef mij maar groep 3 tot 6, daar gebeurt al zoveel in die kleine hoofdjes… Ik werk drie dagen in de week en op maandag en vrijdag staat er een fantastische jonge collega voor de groep. Zij was de gymjuf en kent de kinderen dus goed. Ze is jong, heeft nieuwe ideeën en is ICT-vaardig. Zo vullen we elkaar goed aan en dat zorgt voor balans. Voor rust in de klas.
Eddie: Goed dat je bij jezelf blijft en verstandige keuzes maakt. Als je dingen doet waar je jezelf niet in herkent, krijg je stress. Het werkt niet als kinderen voelen dat je toneel speelt en niet jezelf bent.
Lukt het jullie balans te vinden tussen werk en privé?
Eddie: Ik vrees dat ik, zeker toen ik nog groepsleerkracht was, de neiging had om door te slaan naar werk. Vaak wilde ik thuis nog bepaalde zaken afwerken, zodat ik de volgende dag gelijk goed aan de slag kon. Als IB’er lukt het me steeds beter om dat los te laten. Ik lees, wandel en tuinier graag en ga altijd op de fiets naar school. Zo houd ik mezelf fris en scherp. Of dat loslaten me 100% lukt? Uhm, mijn kinderen plagen me wel vaak met: Wat? Jij straks met pensioen? Dat gaat je niet lukken, jij bent een workaholic!
Tanja: Yoga is helemaal geïntegreerd in mijn leven. Elke ochtend start ik vroeg met een vast ritueel van tweeëneenhalf uur kundalini yoga, waar ook ademhaling, mantra zingen en meditatie in zit. En écht, koud douchen doet wonderen voor mijn welzijn. Door dit ritueel te volgen heb ik méér energie dan wanneer ik langer blijf liggen.
Wat geef je de kinderen/collega’s mee om in balans te blijven?
Eddie: Zelf rust uitstralen is van belang. En eerlijk zijn. Ik wijs kinderen én volwassenen op wat ze al kunnen. Mijn credo: sta positief in het leven, zonder vooroordeel. Ga gesprekken open en eerlijk aan.
Tanja: Ik vind het belangrijk om te verbinden. Verbinding is de ander zien. Hoe gekleurd doe je dat? Hoe nieuwsgierig ben je naar de ander? Hoe zou je jezelf benaderen als je in zo’n positie bent?
Is yoga een goede tool om balans te vinden?
Tanja: Jazeker, en yoga is niet zweverig. Er zitten ademhalingsoefeningen in en lichaamsbewustzijn. Of je het nou yoga, mindfulness, ontspanningsoefeningen of meditatie noemt, het gaat erom hoe je het integreert in je lijf, in je hoofd. Wat je met jezelf oplost, los je ook met je buitenwereld op. Mijn partner komt op zijn racefiets in een soort flow tot rust. Dat is ook deels meditatie. Voel je je gestrest? Neem even vijf minuten voor jezelf, zet je voeten goed op de grond, adem even naar je buik en je bent weer uit je hoofd. In mijn klas doe ik ook wel kleine ontspanningsoefeningetjes, want kinderen zitten ook veel in hun hoofd. ’s Maandags verzorg ik een 65plus-yogaklas voor Maatvast; daarin zit zelfs een yogaleerling van 89! Zij geniet van elke les.
Eddie: Ik heb niks met zweverigheid, maar zoals jij yoga omschrijft klinkt het goed. Ik heb alleen geen yoga nodig; ik maak mijn hoofd leeg in de natuur. Na een hernia zie ook ik het belang van een gezonde geest in een gezond lichaam. Daarom volg ik trouw 1x per week in de sportschool een programma om geen nieuwe hernia te krijgen. Dat sporten zelf vind ik totaal niet leuk en ik ben blij als ik daarna weer onder de douche sta. Maar ik ben me bewust van het belang van lichamelijk onderhoud.
Dus allemaal aan de yoga?
Tanja: Ik zou zeker kijken of het bij je past. Maar ga wel shoppen, want er zijn veel verschillende soorten yoga. Het ene lichaam is bovendien het andere niet. Kijk bij welke soort yoga en welke leraar je je fijn voelt.
‘Werkgeluk: de regisseur ben je zelf’
“Alle kwaliteit binnen Meer Primair komt vanuit de mensen. Hoe vitaler de medewerkers zijn, zowel fysiek als mentaal, hoe beter zij die kwaliteit kunnen leveren”, aldus Steven van Gestel. Als strategisch HR-partner heeft hij vitaliteit hoog op de agenda staan.
“Bij Meer Primair zijn we van mening dat je zélf de regisseur van je eigen werkgeluk bent. Op het moment dat het niet zo goed gaat, verwachten we dat de medewerker zelf aan de bel trekt. Daar hebben we onlangs ‘het goede gesprek’ voor geïntroduceerd. En we ontwikkelden de infographic ‘Jouw koers richting inzetbaarheid’*, zodat medewerkers weten wat er van hen verwacht wordt in het geval ze door ziekte of overbelasting uitvallen”, aldus Steven. “Persoonlijke en professionele ontwikkeling dragen ook bij aan werkgeluk. Daarin geven we de medewerkers ook zelf de lead. De leidinggevende en het bestuur zijn er natuurlijk om te ondersteunen en te faciliteren, onder andere via onze Hoofdpoort Academie.”
Stoplicht
“Of een werkgever de juiste voorwaarden schept, begint met zicht krijgen op de vitaliteit van de medewerkers”, vervolgt Steven. “Toen ik in maart 2020 bij Meer Primair startte, was er behalve het ziekteverzuimoverzicht nog weinig informatie. Door corona had ik weinig overtuigingskracht nodig om breder te gaan meten. We introduceerden een korte digitale vragenlijst, waarna een stoplicht werd getoond op zes gebieden, waaronder de werk/privébalans en verbinding. Een oranje of rood licht betekende dat de medewerker in actie moest komen. Het onderzoekje was compleet anoniem, dus de bal kwam echt bij de medewerker te liggen. Nu zijn we bezig met het inrichten van een nieuw meetinstrument dat nog meer inzicht geeft in het werkvermogen, de productiviteit, gezondheid en inzetbaarheid van medewerkers. Dit instrument moet ons helpen om het werkgeluk verder te vergroten, want daar is het ons om te doen.”
Werkgeluk via de Hoofdpoort Academie
Het is er Meer Primair veel aangelegen dat alle medewerkers een goede balans tussen privé en werk ervaren. Welbevinden van de leerkrachten is een belangrijke kurk waar de scholen op drijven. De Hoofdpoort Academie heeft dit schooljaar dan ook meerdere trainingen op het programma staan die in het teken staan van werkgeluk:
• Het Goede Gesprek
• Lachworkshop
• Gezonde voeding, hoe zit dat nu?
• Boks je weerbaar
• Yoga
• Leraar en stem(problemen)
• Mindfulness Is de training waarin jij geïnteresseerd bent vol of al gegeven, houd hem dan in gedachten voor volgend schooljaar
Column van Joost
Ik heb een wijze maar heel onvoorspelbare vriend. Er zijn periodes dat hij vaak langskomt, maar soms blijft ‘ie tijden weg. Zolang zelfs, dat ik niet eens meer weet dat ik ‘m heb. Laatst was hij er weer. Volkomen onverwacht. En eigenlijk ongelegen ook, omdat hij iets zei wat tot nu als een specht in m’n kop blijft doorhameren. Of liever gezegd, hij vróég iets. “Hé, hoe gaat het met mij?” Mijn autocorrectie veranderde ‘mij’ direct in ‘jou’ en ik nam een teug adem om hem te antwoorden. Maar voor ik wat kon zeggen, maande hij me tot stilte. Hij vervolgde met een andere vraag: “Hoe vaak stel jij jezelf die vraag eigenlijk: hoe gaat het met mij?” Ik was voelbaar van mijn stuk gebracht.
Goh, ja, hoe gaat het met mij? Beetje gekke vraag eigenlijk. Die stel ik niet. Ik schutterde nog wat voort om vervolgens in diep gepeins te verzinken. Zo’n vraag gaat dus over mijn eigen welbevinden. Hoe doe je dat eigenlijk: mezelf wel bevinden? Is dat emoties voelen en ze kunnen reguleren en er woorden aan geven? Is dat stress beteugelen? Is dat leuke dingen doen; een beetje letten op de balans tussen werk en privé? Tja, ik heb eigenlijk geen tijd voor zo’n vraag. Alsof hij m’n gedachten kon lezen, hoorde ik mijn vriend zeggen: “niet ‘ik heb’ maar ‘ik neem’ daar geen tijd voor zul je bedoelen.” Dit bezoek begon iets te krijgen van een geestelijke pijnbank. Weer alleen gelaten, liet de hele kwestie me niet meer los. Hoe gaat het met mijzelf? Normaal gesproken heb ik op de meeste vragen wel een antwoord of ik google er wel een. Maar deze! Ik werd er zelfs narrig van. Narrig omdat ik misschien niet volmondig kan zeggen dat het helemaal goed gaat; omdat ik me afvraag of ik überhaupt wel weet hoe het met mezelf gaat. Toch zou ieder mens deze vraag moeten kunnen beantwoorden denk ik. Dat getuigt van zicht op jezelf. In mijn omgeving echter zie ik best vaak mensen die zo’n vraag helemaal niet kunnen beantwoorden. Ze zijn het zicht op zichzelf een beetje kwijt. Wat wil je ook: de vele rollen die je in je eigen leven speelt, vragen veel van je. En voor je ’t weet, ben je leeggevraagd. Als je een laagje dieper gaat, zie je dat dat gevoel van leeggevraagd zijn vaak te maken heeft met het feit datje jezelf geen rust gunt om eens even met jezelf bezig te zijn. Daar kunnen verschillende redenen voor zijn. Je wilt bijvoorbeeld een gevoel of gedachte verdringen. Dat gaat het beste als je keihard doorwerkt; werk genoeg in het onderwijs. Of je vindt het lastig om je eigen grenzen aan te geven. Dan doen anderen dat wel voor jou en dan liggen ze altijd anders dan gezond voor je is. Of je bent gewoon een perfectionist waardoor iets nooit eens klaar is. Kijk, ik heb er niet meer verstand van dan een gemiddeld mens. Maar ik ben toch even aan het denken gezet. Gaat het goed met mij? Het is voor mij dé vraag van de maand geworden. Ik heb inmiddels ook een begin van een antwoord. Ik denk namelijk dat het beter kan; en ook beter moet. En ook dat ik daar zelf invloed op kan uitoefenen. En waarom moet het beter? Ik word er – hoop ik – een leuker mens van voor hen die me lief zijn. En ook om gezond te blijven. Want dat wil ik dolgraag. Mij helpt het om die vraag geregeld aan mezelf te blijven stellen. Tijdens een boswandeling of een stukje fietsen. Wat voor jou helpt, moet je zelf uitvinden; móét je zelf uitvinden. En misschien helpt het je als je op zoek gaat naar je eigen (wijze) vriend (in jezelf).
Joost van Dijk
Verzuimconsultant met oog voor de mens
Maak kennis met Ania Delis. Namens Perspectief is zij de verzuimconsultant voor alle 18 scholen van Meer Primair. Bij langdurig verzuim zorgt zij ervoor dat het hele proces van ziek zijn naar re-integratie voorspoedig verloopt. “Daarvoor zijn bepaalde stappen vastgelegd, maar het belangrijkste is de zorg voor de medewerker. Die geven we alle kansen om goed te herstellen.”
Bij slechts 20 procent van de langdurig zieke medewerkers is er een medische oorzaak. In de andere gevallen is de aanleiding anders. “Er zijn veel factoren die invloed hebben op de belastbaarheid van een mens”, vertelt Ania. “Zoals het werkplezier, het contact met de werkgever en de privésituatie. Ook het karakter speelt een belangrijk rol. In een eerste gesprek komt er dan ook veel meer aan bod dan alleen de klachten of de medische situatie. Als verzuimconsultant moet ik bepaalde regels volgen, maar daar ga ik flexibel mee om. Er is oog voor de mens. Elke situatie verdient een passende aanpak.”
Signalen
Ania Delis werkt naast het onderwijs voor veel andere sectoren. Van productiebedrijven, tot de zorg, de detailhandel en juridische bedrijven. “Naar verhouding is het verzuimpercentage in het onderwijs hoog, zeker sinds corona. In die nasleep zijn er nog veel mensen met fysieke klachten en we zien veel psychisch verzuim. Corona heeft veel gevraagd van onderwijspersoneel. Het lastige aan het onderwijs is dat het werk niet flexibel is. Je kunt niet vanuit huis werken of gemakkelijk even je uren naar beneden bijstellen. Onderwijsmensen hebben echt passie voor hun werk, daarom gaan ze sneller over de eigen grenzen. Ze negeren signalen, omdat zij zo van hun werk houden. Maar het is toch echt belangrijk om goed naar je lichaam te luisteren.”
In gesprek
“Als een medewerker in het onderwijs zich al ziekmeldt, dan neemt deze vaak niet de tijd om goed te herstellen”, vervolgt Ania. “Ze voelen zich schuldig naar collega’s die het werk moeten opvangen. Het is dan goed om te bedenken dat je collega en je werkgever echt liever ziet dat je goed in balans bent. Ons advies is het gesprek aan te gaan en te bekijken wat mogelijk is als je even niet lekker in je vel zit. Ga toch wat minder werken of tijdelijk op zoek naar andere werkzaamheden. Trek sneller aan de bel om te voorkomen dat je doorgaat totdat het lichaam zegt: ‘nu stop ik’. Goed om te weten: je hoeft niet ziek te zijn om contact met mij op te nemen of gebruik te maken van het spreekuur met de bedrijfsarts. Dat kan ook preventief.”
“De gemiddelde ziekmelding in Nederland is 1 keer per jaar. Ben je nou in een korte periode 2 of 3 keer ziek, dan kan dat een eerste signaal zijn. Natuurlijk kun je ook pech hebben, maar het kan ook wat zeggen over je weerbaarheid.”
“Ik krijg vaak terug dat medewerkers blij zijn na een gesprek. Ik kijk toch vanuit een ander perspectief naar ziek zijn en re-integratie. Het helpt ook om voorbeelden van anderen te horen. Wij spreken mensen met verschillende klachten uit verschillende sectoren”, vertelt Ania. “De kunst is om in oplossingen te denken, maar dat kan alleen als je als medewerker op je plek zat vóórdat je klachten kreeg. En krijg je nou als leidinggevende te maken met een zieke collega, bedenk dan dat belangstellend contact heel waardevol is. Gewoon even een kaartje of een belletje om te vragen hoe het gaat, doet al heel veel.”
Is de balans even zoek?
Dan geeft Ania de volgende adviezen:
- Een vast dag- en nachtritme en een goede nachtrust zijn heel belangrijk voor je weerbaarheid.
- Veel activiteiten kosten energie. Ontdek welke hobby’s jou energie geven en ruim daar voldoende tijd voor in.
- Steun van familie en vrienden is heel belangrijk. Voel je je uit balans: maak je situatie bespreekbaar.
Boks je weerbaar
Nét even wat steviger in je schoenen staan. Een houding kunnen en durven aannemen waarmee je respect afdwingt, waardoor niet alleen je gesprekspartner, maar ook jíj jezelf serieus neemt. Deze kracht komt van pas in een situatie waarin je tegengas krijgt. Of even heel duidelijk op je strepen moet staan. Als leerkracht kunnen we ons allemaal zo’n situatie wel voorstellen. Wie heeft níet eens een ouder tegenover zich gehad, die jou nog één keer uitlegt dat de resultaten van zijn of haar kind niet naar verwachting zijn en dat jij daarvoor verantwoordelijk bent? Zó stel je jezelf weerbaar op.
Rawinder Klijnman herkende deze behoefte. Als geroutineerd bokser ontwikkelde hij een clinic waarin de deelnemers zich bewust worden van hun eigen kracht. Hoe sta je, wat straal je uit? Hij benadert het mentale aspect van krachtig overkomen vanuit het fysieke perspectief.
Waaruit bestaat deze clinic?
Rawinder: “Ik leg de link tussen een gesprek voeren en de manier waarop je staat. Hoe sterk sta je? Ga je meeschreeuwen of blijf je krachtig? Ik doe dat aan de hand van boksoefeningen. Stoten, ontwijken, voetenwerk, naar iemand toe lopen en dan kijken naar de reactie en lichaamstaal van diegene. Hoeveel kracht heeft de ander? Maar vooral: hoeveel kracht heb je zelf? Deelnemers leren zo ook met hun angst om te gaan.” Het team van de Juliana van Stolbergschool heeft aan een clinic van Rawinder deelgenomen. Ze bevinden zich daarmee in goed gezelschap van leden van de Raad van Bestuur van grote bedrijven en topsporters. Ook verstandelijk gehandicapte kinderen zijn gebaat bij de clinic.
Hoe ben je op het idee gekomen?
“Ik ben op mijn twaalfde begonnen met kickboksen. Op mijn zestiende heb ik ook het reguliere boksen opgepakt. Beide sporten heb ik lange tijd op wedstrijdniveau beoefend. Ik ben begonnen in Amsterdam, maar ik heb ook in Mexico, Cuba en Amerika getraind. Ik heb het geluk gehad dat ik in mijn carrière met de grootste trainers en (kick)boksers heb gewerkt en nog steeds werk. In de loop der jaren ontwikkelde ik een heel eigen visie op het geven van trainingen. Ik merkte dat ik goed kan overbrengen en motiveren. Ik ben heel relaxed, maar als het moet, kan ik ook een kl... zijn. Mijn inzicht en ervaring heb ik gebundeld in een clinic.”
En je hebt een eigen boksschool?
“Sinds 2010 heb ik mijn eigen boksschool, Raw Boxing. Ik geef vier avonden per week les aan in totaal zo’n honderd mensen. Heel verschillende types. Jong en oud, van grote mannen tot schriele vrouwtjes. Sommigen willen goed leren boksen, anderen komen om hun energie of agressie kwijt te raken door los te gaan op een zak. Dat laatste is eigenlijk geen boksen maar meer een conditionele work-out. Ik leg de nadruk op focus en techniek, ook tijdens de zaktrainingen. Er zit een visie achter, een vaardigheid die ik wil overbrengen.”
Lukt het je om mensen fitter te maken dan ze zelf ooit hadden gedacht?
“Zeker! Ik laat mensen eerst doen wat ze kunnen, zonder zich te laten meeslepen door anderen. En dan gaan we rustig opbouwen. We beginnen altijd met een intensieve warming-up, die bestaat uit kracht- en conditieoefeningen. Iedereen traint met en door elkaar, op eigen niveau. Maar we gaan diep! Ik ben een goede motivator. Als het mentaal haalbaar is, dan komt het zeker goed. Wat het doel ook is: betere conditie, afvallen, zelfverzekerder worden, minder bang zijn op straat... Met mijn opleidingen en ervaring als (personal) trainer weet ik mensen ver te brengen. En ja, soms voel ik me net een therapeut!”
De clinic bij de Juliana van Stolbergschool is zo goed bevallen, dat Rawinder op donderdag 26 januari 2023 een workshop geeft via de Hoofdpoort Academie. Je vindt de training op de website van Meer Primair onder de categorie: Organisatie & HR, werkgeluk. Ga voor meer informatie en inschrijving naar www.meerprimair.nl/ hoofdpoort-academie/boks-je-weerbaar.
Eet je energiek!
Om je fit en energiek te voelen, ook op het werk, is gezonde voeding essentieel. Dat weet managementassistent Silvia Cizmeli als geen ander. Ze gooide haar eigen dieet om en begeleidt nu als voedingscoach mensen stap voor stap naar een beter eetpatroon. ‘Ook met kleine veranderingen kun je je energie omhoog en je gewicht omlaag brengen.’
De meeste cliënten die de hulp van Silvia Cizmeli inroepen, hebben een duidelijk afvaldoel. Ook voor Silvia begon daar haar interesse in voeding. Samen met een vriendin viel ze met succes een paar kilo’s af. “Je schept wat minder op, snoept minder, sport meer. Allebei zagen we verbetering op de weegschaal. Maar of ik echt gezond bezig was? Ik deed gewoon maar wat.” Om erachter te komen hoe je op een gezonde manier kunt eten en afvallen, deed ze een opleiding tot gewichtsconsulent. De belangrijkste les: voeding gaat behalve over kilo’s en calorieën vooral over energie. “Wat heeft je lichaam nodig om goed te kunnen functioneren? Om de dingen te doen die je moet en wilt doen: werken, lopen, ademen, voor je kinderen zorgen, leuke dingen ondernemen. De energie daarvoor haal je uit gezonde voeding en beweging.”
Kleine veranderingen
Een geruststelling: om gezonder te eten, hoef je je eetpatroon niet drastisch om te gooien. Ook met kleine veranderingen kun je je energie omhoog en je gewicht omlaag brengen, vertelt Silvia. “De basis is voor iedereen dezelfde. Mijn eerste tip: eet zes keer per dag, drie hoofdmaaltijden en drie tussendoortjes. Je moet je energielevel op peil houden. Voor de klas staan of vergaderen kost energie. Als je vanaf de lunch niets meer eet, dan heb je om half 5 echt wel trek en grijp je naar iets makkelijks: chocola, een koekje. Als je voorbereid bent, kun je dat snoepen tegengaan. Dat is gelijk mijn tweede tip: bedenk van tevoren wat je gaat eten. Bijvoorbeeld: als tussendoortje neem ik om 15.00 uur wat fruit of een cracker met kipfilet of 30+ kaas.”
Zondigen
Dat vooruitplannen helpt ook bij andere ‘moeilijke’ momenten. Er is bijvoorbeeld altijd wel iemand jarig. “Een leerling vindt het leuk als je een traktatie aanneemt, maar je hoeft het niet op te eten. Zorg dat je een alternatief in je tas hebt, zodat je niet in de verleiding komt. Nootjes, een sappige peer of een stukje pure chocola. Gezond eten betekent trouwens niet dat je nóóit meer een taartje mag. Je mag heus wel ‘zondigen’, maar bedenk bijvoorbeeld: dat doe ik door de week één keer en in het weekend. Op die manier ben je niet zo gefocust op wat niet mag.”
Niet bang voor koolhydraten of vetten
Een gezond eetpatroon bestaat uit voldoende koolhydraten, vetten en eiwitten. “Mensen zeggen vaak: ‘Koolhydraten zijn niet goed voor je, daar val je niet van af’. Maar graanproducten, aardappels, pasta en rijst geven juist de energie die je voor een werkdag nodig hebt. Kies wel voor de volkoren variant en niet voor de snelle koolhydraten in taart en chips. Ook hoef je niet bang te zijn voor vet. Het verzadigde vet in bewerkte voedingsmiddelen, zoals mayonaise en koekjes, is inderdaad niet goed voor je. Maar gezonde vetten uit bijvoorbeeld olijfolie, vis en avocado heeft je lichaam juist nodig.”
Van Sultana naar cracker met hüttenkäse
Sinds haar opleiding tot gewichtsconsulent kookt Silvia veel gevarieerder. Niet altijd vlees, maar ook vis of vegetarische gerechten. Zilvervliesrijst en 30+ kaas zijn andere ‘eetwissels’ die ze doorvoerde. “Ook heb ik nooit meer zoet beleg op brood, het biedt je lichaam niets goeds. Je krijgt even een opleving, daarna word je juist moe en zo raak je verslaafd aan suiker. Mijn tussendoortjes zijn ook veranderd, van zoete liga’s en Sultana naar een cracker met hüttenkäse.”
Gezond de feestdagen door
• Plan vooruit: wat en waar ga je eten?
• Eet overdag iets lichts
• Geniet van al het lekkers, maar neem een kleinere portie
• Ga voor of na het kerstdiner een stuk wandelen
• Pak na de feestdagen de gezonde draad weer op!
Basis van een gezond eetpatroon
1 Eet 6 keer per dag
2 Bedenk vooraf wat je gaat eten
3 Zorg voor gezonde snacks
4 Eet vers en gevarieerd, met veel groente en fruit
5 Kies voor goede koolhydraten, vetten en eiwitten
6 Drink voldoende water
Hoofdpoort Academie: ‘Gezonde voeding, hoe zit dit nu?’
Wil je nog meer weten? Silvia Cizmeli geeft binnen de Hoofdpoort Academie een driedelige workshop over gezond eten: www.meerprimair.nl/hoofdpoort-academie/gezonde-voeding-hoe-zit-dit-nu Of neem een kijkje op haar website: voedingscoachsilvia.nl
‘Blijf in jezelf geloven’
Je voelt je al een tijdje niet zo goed, je meldt je ziek en dan blijkt dat je wekenlang niet kunt werken. Wat dan? En hoe kom je weer terug op school? Het overkwam Lisanne Roukens begin dit jaar. Ze stond drie dagen voor groep 6 op de Juliana van Stolbergschool, maar ze werd ziek en was vier maanden lang uit de running. “De zoektocht heeft mij een mooie mentale ontwikkeling opgeleverd.”
“Ik voelde me al een tijdje niet goed. Ik had vaak heftige hoofdpijn, reageerde overgevoelig op harde geluiden, werd snel emotioneel en had zo’n vaag gevoel, alsof ik niet helemaal op deze wereld was. Een bezoek aan de huisarts leverde weinig op. Hij concludeerde alleen dat ik ‘gewoon’ overbelast was”, vertelt Lisanne. Daar kon ze weinig mee. Ja, ze werkte hard, had een druk gezin met twee jonge kinderen en een rijk sociaal leven, maar was ze daarvan overbelast geraakt? Zelfs toen de klachten toenamen (extreme vermoeidheid, misselijkheid) en ze zich ziek moest melden, bleef ze twijfelen aan deze wel heel makkelijk gestelde diagnose.
Maar waar lag de oorzaak dan? “Ik besloot het heft in eigen hand te nemen en voor zover er geen fysieke verklaring was, dan in ieder geval het mentale deel aan te pakken. Ik ging mediteren, yoga beoefenen en zocht hulp bij een psycholoog. Zonder meer waardevol, maar de klachten bleven.”
Oplossing
Op een goede dag kreeg ze tijdens een rondje door het ‘Blijf in jezelf geloven’ park een ingeving: ze moest haar ogen laten testen. De opticien mat waarden die niet in zijn tabellen voorkwamen en verwees haar door naar een optometrist. Die deed een prisma-meting en constateerde dat Lisanne extreem last had van fixatie disparatie, een oogstandafwijking waarbij de beelden van beide ogen niet op elkaar binnenkomen. Dat verklaarde alle klachten! Ze kreeg een prismabril en hoewel ze daar een maand lang geleidelijk aan moest wennen, bleek dat de oplossing. Langzaam kon ze re-integreren op school. Nu werkt ze weer tweeënhalve dag: twee dagen voor de klas en een halve dag doet ze ondersteunende werkzaamheden. En het gaat weer goed met haar!
Begeleiding
De begeleiding vanuit school was heel fijn. Toen ik mij ziekmeldde, voelde het alsof ik mijn collega’s en mijn klas in de steek liet. Maar Joost, onze directeur, heeft van het begin af aan alle zorg bij mij weggenomen. Er werd vervanging geregeld en ik kreeg alle ruimte om op mijn eigen tempo te herstellen. We hadden regelmatig contact, dat voelde heel warm.” Minder warme gevoelens heeft ze bij de eerste verzuimconsulent die ze sprak. “Hij werkt niet meer voor Meer Primair. De dame die er nu is, luisterde wel naar mijn verhaal. Samen met haar heb ik, in overleg met Joost, een plan gemaakt hoe ik weer rustig kon opbouwen. Zij gaf mij veel vertrouwen.” Terugkijkend op deze nare periode, denkt Lisanne dat ze misschien eerder wat ademruimte had moeten nemen. Beter naar zichzelf had moeten luisteren. “Ik heb bijvoorbeeld steeds gezegd: zodra de leerlingen ‘s middags naar huis zijn, ga ik even naar buiten, al is het maar een rondje om de school lopen. Maar ja, dan heb je weer commissies, oudergesprekken, vergaderingen, afspraken... Het kwam er niet van. Ik ging gewoon maar door.”
Mooie les
Dit is dan ook de tip die ze collega’s wil meegeven: blijf op jezelf vertrouwen! Blijf in jezelf geloven, jezelf ontwikkelen. Niet doorjakkeren, maar jezelf afvragen: waar loop ik tegenaan? En stel reële doelen. “Ik ben steeds op mijn onderbuikgevoel blijven vertrouwen. Het was geen overbelasting, er klopte écht iets niet. Ik ben blij dat ik ben blijven zoeken en naar mezelf geluisterd heb. De zoektocht heeft mij een mooie mentale ontwikkeling opgeleverd.
Ik ben sterker geworden, ken mijzelf beter en weet wat mijn valkuilen zijn. En ik kan beter mijn grenzen aangeven. Het grappige is dat anderen daar juist respect voor hebben. Je kunt wel tegen een ouder zeggen: “Ik zal eens kijken wat we kunnen doen...”, maar je kunt ook meteen zeggen: ‘Nee, sorry, dat kan hier niet.’ Dan weet die ouder ook waar hij of zij aan toe is.” En dat rondje om de school lopen, na schooltijd? “Oh ja! Ga ik morgen doen!”
Peutergroep De Klippenholm
RKBS De Klippenholm is op 31 oktober gestart met een peutergroep. Kinderen van 2 tot en met 4 jaar oud zijn van harte welkom in het nieuwe lokaal vlakbij de kleutergroepen. Directeur Suzanne Hellings: “De peuters maken gebruik van dezelfde schoolingang als de kleuters. Dat is fijn want op deze manier kunnen ze rustig binnenkomen zonder de drukte die oudere leerlingen weleens met zich mee brengen. Qua inrichting moet een peutergroep aan veel eisen voldoen, vooral met betrekking tot de veiligheid. In de herfstvakantie is het leegstaande lokaal omgebouwd tot peutergroep. De verbouwing en verhuizing is door de SKH geregeld. Ook het schoolplein is aangepast en is nu helemaal peuterproof.” De locatie biedt voorschoolse educatie aan, oftewel leerzame peuteropvang waarbij kinderen veel in aanraking komen met taal, en leren samen te spelen met andere kinderen. Ze leren de school alvast kennen, raken gewend aan de manier van werken, het gebouw en de mensen en daardoor verloopt de overstap naar de kleutergroep soepeler. Suzanne: “De focus ligt nu op verbinding maken tussen het team van SKH en dat van Klippeholm. Vanaf het nieuwe kalenderjaar zal de focus verschuiven naar hoe we inhoudelijk de samenwerking aan kunnen gaan en elkaar kunnen versterken. De pedagogisch medewerkers van de peutergroep en de leerkrachten van de kleuterbouw hebben veel zin om samen aan de slag te gaan.”
Dáár word ik nou blij van!
Dagelijks word je overspoeld door een enorme hoeveelheid dingen die MOETEN. Lessen voorbereiden, toetsen nakijken, overleg met een commissie, mails beantwoorden, oudergesprekken... Je zou haast vergeten dat je werk ook gewoon LEUK is! In de rubriek ‘Dáár word ik nou blij van!’ willen we juist die geluksmomentjes belichten. Waar word je blij van? Wat maakt jouw dag helemaal goed? Deel het met ons! In dit nummer lezen we waar vakleerkracht bewegingsonderwijs Jorn Rakers blij van wordt.
Jorn Rakers Vakleerkracht bewegingsonderwijs op De Regenboog en De Lente:
1. Trotse kinderen die een succeservaring beleven.
2. Lachende kinderen wanneer je een lolletje met ze maakt.
3. Enthousiaste kinderen wanneer je het schoolplein oploopt.
4. Zwetende kinderen die enorm hun best hebben gedaan.
5. Blije kinderen als ik ze heb kunnen helpen een ruzietje op te lossen.
6. Geniale (vooral onverwachte) opmerkingen van kinderen.
7. Het contact met leuke collega’s.
8. Voor een groot gedeelte autonoom kunnen zijn.
9. Ontwikkelen van nieuwe spellen en dingen uitproberen in de belevingswereld van de kinderen.
10. Vakantie hebben wanneer mijn eigen kinderen ook vrij zijn!
Geniale opmerking
Wanneer een kind een grapje voor de tweede keer maakt, dan zeg ik weleens: “één keer is leuk”. Een keer toen ik dat zei, was de reactie van dat kind: “twee keer is grappig”. Tja, dan lig ik gevouwen.
Ik geef het stokje door aan Sandra Teeuwen, leerkrachtondersteuner op de St. Willibrordusschool. Ik zie vaak hele leuke handvaardigheidsprojecten van haar. Ik ben benieuwd waar zij blij van wordt!
De tip van Jorn
“Zorg dat je op de hoogte bent van wat er speelt in de vrije tijd van kinderen. Daarmee doel ik bijvoorbeeld op rages of het volgen van het Sinterklaasjournaal. Dit soort zaken kan je altijd goed gebruiken in lessen (niet alleen gymlessen) en het opbouwen van een relatie met leerlingen. Die relatie is essentieel om überhaupt les te kunnen geven en dus kinderen te helpen bij hun ontwikkeling.”
Diner Pensant
In aanloop naar onze nieuwe strategische koers hebben we onze partners uit de omgeving uitgenodigd om met ons mee te denken tijdens een Diner Pensant. Deze combinatie van een creatieve brainstorm en een heerlijke maaltijd bracht ons vele rijke inzichten en adviezen waarmee we verder kunnen. Veel dank voor deze inspirerende avond aan de vele vertegenwoordigers o.a. uit de Gemeenschappelijke medezeggenschapsraad, de Raad van Toezicht, Passend Onderwijs, Stichting Kinderopvang Haarlemmermeer, Team Sportservice Haarlemmermeer, Hogeschool Inholland Haarlem en aan Geke Bakker en Zaza de Ridder van B&T Verantwoord Veranderen voor de begeleiding.
In gesprek met pabo-studenten
Meer Primair wil graag nieuwe leraren aan zich verbinden en daarom is er op 8 november een leuke bijeenkomst geweest voor pabo-studenten. Gebouw ‘In de breedte’ was de locatie, praktijkopleider Debora van der Stad was de host. Eef Niezing, voorzitter van Meer Primair, verwelkomde de studenten. De studenten kregen informatie over werken bij Meer Primair. Wat zijn de mogelijkheden? Hoe verloopt het formatieproces? Lilian Schuurman (directeur van Vesterhavet) gaf uitleg over het coachingsprogramma voor startende leraren. Daarna kwam het informele deel aan bod. Onder professionele begeleiding maakten de studenten sinterklaaslekkernijen die ze zelf konden proeven. De recepten kunnen de studenten ook met hun eigen groep maken. Marieke Meenderinck, HR-adviseur, blikt terug: “De sfeer was ontspannen. Er ontstonden makkelijk gesprekken tijdens het bakken en er werd veel gelachen, mede dankzij Joost van Dijk, directeur Juliana van Stolberg. Door het gezamenlijke bakken werd het echt een interactieve avond. Er ontstond ook wat gezonde concurrentie tussen de verschillende groepjes. Iedereen wilde natuurlijk de lekkerste en mooiste baksels produceren.” Binnenkort gaat Meer Primair in gesprek met LIO-stagiairs. Daarin worden uiteraard de arbeidsvoorwaarden van de eindstage besproken, maar ook wordt er gepeild of de stagiairs interesse hebben voor een vaste baan binnen Meer Primair. In mei/juni worden ze nogmaals benaderd voor de vacatures voor schooljaar 2023-2024.
Volleybaltoernooi
Jaarlijks organiseert Floreer (voorheen SOPOH) een volleybaltoernooi voor alle basisscholen van de Haarlemmermeer. Dit jaar waren er maar liefst 10 Meer Primair-scholen vertegenwoordigd op het toernooi, sommige scholen zelfs met twee lerarenteams. Een aantal teams is voor het toernooi aan het trainen geslagen. “Het is altijd bijzonder gezellig om op sportieve wijze collega’s tegen te komen. Vaak zie je oud-collega’s of oud-studenten. Het is een feest van herkenning”, vertelt verslaggever Yvonne Woestenburg, directeur van de Oranje Nassau School. “De dj zorgt voor gezellige muziek, er wordt tussendoor het nodige genuttigd in de kantine en na afloop is er een prijsuitreiking. Dit jaar heeft De Wilgen gewonnen. We zijn supertrots dat een Meer Primair-school eerste is geworden. Tabitha won de taart voor het onderdeel ‘Gezelligheid troef’ (het verliezerstoernooi). Al met al weer een geslaagd en sportief toernooi!” Kijk op de achterpagina voor meer sfeerbeelden.
Gi-ga-groene dag op de Vredeburg
Ruim dertig medewerkers van accountantskantoor Mazars hebben op ICBS de Vredeburg de handen uit de mouwen gestoken in het onderwijs. Hun actie was bedoeld om de leraren te ontlasten en de leerlingen onder te dompelen in het thema duurzaamheid. Mazars’ initiatiefnemer Ivar Brouwer: “De kinderen gaven ons zóveel energie.”
Het is de eerste keer dat het bedrijfsleven een dag het onderwijs verzorgt op een locatie van schoolbestuur Meer Primair. “Een zeer leerzame ervaring voor de kinderen. Dit initiatief sluit naadloos aan bij onze slogan: ‘Vandaag leren voor morgen’”, vertelt bestuurder Eef Niezing. Het interactieve programma van Mazars over duurzaamheid viel niet alleen prachtig samen met die slogan, maar ook met het thema van de Kinderboekenweek die die dag van start ging: Gi-ga-groen. Leerlingen maakten windmolens, leerden over afval scheiden, over energievretende apparaten en creëerden campagnes om duurzaamheid te stimuleren. Ook bouwden de kinderen eigenhandig toekomststoelen, die zij aan het eind van de dag overhandigden aan
Meer Primair en Mazars. Niezing: “Deze stoel vertegenwoordigt de volgende generatie. Zo worden we bij het maken van plannen herinnerd aan waar we het voor doen: de dag van morgen.”
Energie
Ivar Brouwer van Mazars is initiatiefnemer van het project. “Het programma hebben we samen met Energy Challenges ontwikkeld. Deze stichting organiseert dagelijks activiteiten op scholen om schoolgebouwen te verduurzamen. Ik sta versteld van wat de kinderen al over duurzaamheid weten. Het is mooi om te zien hoeveel aandacht de school al aan dit thema
besteedt. Het enthousiasme van de leerlingen spatte er vanaf en daar kregen mijn collega’s en ik veel energie van. Maar goed ook: het was een fantastische dag, maar lesgeven aan zo’n groep kinderen is ook superintensief. Petje af voor de leerkrachten die dit dagelijks doen! Gelukkig werd ik af en toe didactisch ondersteund door de leerkracht.” Ivar Brouwer ging aan de slag met leerlingen uit groep 7. Zij maakten in groepjes filmpjes over kleding, voeding, energie, afval of water. Lynn, Lauren, Lara en Milou pleiten voor minder kranen met een drukknop: “Daar verbruik je namelijk te veel water mee.”
Vertaalslag
“Alleen maar blije kinderen”, ziet directeur van de Vredeburg, Frank van Bergen. “Zo’n interactief programma daagt de leerlingen uit. Ze vragen mij bijvoorbeeld naar de opbrengst van de zonnepanelen op onze school en maken de vertaalslag naar wat je met die energie kunt doen.” Meer Primair verkent met dit project de mogelijkheden om het onderwijs anders te organiseren. “Naast de leerkracht kunnen ook veel andere professionals van betekenis zijn voor ons onderwijs. Dit project heeft dat bewezen.” Ook bij het accountantskantoor krijgt de stoel een centrale plek. Robert Jan de Rek, van de Raad van Bestuur van Mazars: “De
toekomststoel komt allereerst op ons kantoor in Rotterdam te staan. Daar waar de beslissingen worden gemaakt.” “De stoel is ook een mooie herinnering aan deze dag. De Education Day is wat ons betreft zeker voor herhaling vatbaar”, besluit Ivar Brouwer.
Onderwijs van de toekomst
Jelle van Oosteroom en José Brussé zijn ervan overtuigd: onderzoekend en ontwerpend leren, daar gaat het onderwijs naartoe. De beleidsmedewerker Onderwijs, ICT & Innovatie en de projectleider ondersteunen Meer Primair-scholen die interesse hebben in deze nieuwe manier van lesgeven, waarbij de leraar meer als coach optreedt en het stellen van de juiste vragen bij het oplossen van een probleem, essentieel is.
“We zijn allebei voor de studiereis ‘Digitale geletterdheid’ naar Londen geweest, waarna we met dezelfde boodschap terugkwamen: laten we weer zélf onderwijs gaan máken, in plaats van in dienst te staan van de methode. Daarvoor hoef je de methode niet helemaal los te laten, alleen anders vast te houden”, steekt José van wal. Jelle vult aan: “Je inspireert kinderen door hen vanuit een probleem aan het werk te zetten. Als leerkracht word je steeds meer een coach die de juiste vragen stelt om de kinderen te prikkelen. Je stimuleert zo de hogere orde denkvaardigheden. Daarbij gaat het om creëren, analyseren en evalueren, in plaats van de vaardigheden waar de huidige methodes op inzetten: onthouden, begrijpen en toepassen.”
Eyeopener
“Het is leuk om te zien dat onze ondersteuning snel effect heeft”, vervolgt José. “Teams waarmee we aan de slag gaan, zijn erg enthousiast. Het kan echt een eyeopener zijn, om uit je onderwijsbubbel te stappen. Een mooi voorbeeld is een les die de leerkrachten van De Regenboog al jaren vanuit de methode geven. Met de nieuwe inzichten werd er voor de les uitgegaan van de belevingswereld van het kind. Leerkrachten maakten de informatie die kinderen leren veel praktischer. Ze stelden daarbij open vragen: wat zie je en wat betekent dat? En er werden andere vaardigheden ingezet: beeld het maar uit, teken het maar na. Veel interactiever, waarbij de leerlingen de leerstof ervaren. Het sluit aan bij de natuurlijke wijze waarop kinderen leren.”
Voorbeeld uit de praktijk
Stel: het thema is weer en klimaat. Je wilt de kinderen grafieken leren aflezen, een rekenles. Anders dan de methode volgen, laat je volgens de methodiek van onderzoekend en ontwerpend leren de kinderen op internet zoeken naar een land, waarover je vragen stelt. Wat is het aantal zonuren, wat is de temperatuur en hoeveel neerslag valt er per maand? Als de kinderen je dat kunnen vertellen, snappen ze hoe een lijngrafiek werkt.
Maatwerk
De ene leerkracht heeft deze nieuwe manier van lesgeven sneller in de vingers dan de andere. “Het kan ook best een uitdaging zijn, zeker als je van de structuur van een methode houdt. Leerkrachten zijn kritisch, het moet vaak perfect zijn en kloppen. Wij zeggen dan: jullie zijn ook aan het onderzoeken. Dat geeft wel rust”, vertelt José. Verschillende Meer Primair-scholen passen deze werkvorm al toe, elke locatie op haar eigen manier. “Op Klavertje vier zijn ze inmiddels enkele evaluatiejaren verder. Voordat een nieuwe periode begint, wordt er nog eens bekeken: hoe ver is mijn groep? Welke lesstof bieden we aan? Wat gaan we aanpassen of aanvullen? Het wordt steeds meer routine om ontwerpend en onderzoekend leren aan te bieden, maar het blijft maatwerk. Voormalig directeur van Klavertje vier, Margot Andriessen, zei altijd: ‘Het onderwijs is van de kinderen.’ Met deze werkwijze speel je in op de behoefte van het kind en helpt het zo een stap verder.”
Sparren met Jelle of José? Neem contact op via het Meer Primair Bureau.
Bekijk de E-zine voor de boekentips van Jelle en José en passende trainingen van de Hoofdpoort Academie.
“Ik plant zaadjes en hoop dat die ontkiemen”
De fantastische foto die Salomé Vleeming instuurde voor de Meer Primair-fotowedstrijd, vroeg om uitleg. De ICT- en Plusklascoördinator van CBS Tabitha maakte deze zomer een selfie in Zuid-Afrika tussen een hele schare schattige kinderkoppies. “Ik ga graag niet alleen voor mezelf, maar ook voor een ander op vakantie.”
Waarom Zuid-Afrika?
“Het verhaal begint op mijn 15e. Ik had toen een penvriendin (dat was toen helemaal ín) in Zuid-Afrika, met wie ik goed bevriend raakte. Vóór ik aan de pabo begon, ben ik drie maanden bij haar geweest. Haar ouders hadden een soort zendingsorganisatie met onder andere twee huizen in townships. Wij wilden graag iets voor de kinderen in de buurt doen en organiseerden allerlei activiteiten: dansen, zingen, drama, knutselen, spelletjes doen. En huiswerk maken. Een geweldige tijd! Na de pabo ben ik er zelfs een jaar naartoe gegaan om weer met mijn vriendin in hetzelfde jeugdcentrum te werken. Ik vond het heerlijk om niet alleen de kinderen te helpen, maar ook om in gesprek te gaan met allerlei mensen. Ik sprak ze gewoon aan op straat. Mooie contacten heb ik daar aan overgehouden!”
Mooie contacten?
“Ik heb bijvoorbeeld een meisje leren kennen, dat toen een jaar of negen was. Een pienter meisje, heel ondernemend, maar uit een kansarm milieu. Ik had een goede klik met haar. Ze werkte hard, heeft haar school afgemaakt en is zelfs gaan studeren! Vorige maand is ze - inmiddels dertig - een weekje bij mij thuis geweest, tijdens een tour met vriendinnen door Europa. Fantastisch toch, dat zo’n meisje onder zulke moeilijke omstandigheden zo goed terecht is gekomen. En dat ik daar ook een bijdrage aan geleverd heb. Wij hebben echt verschil kunnen maken!”
Voor een ander op vakantie
De afgelopen jaren is Salomé nog regelmatig in Zuid-Afrika geweest. Hoewel er nog veel te ontdekken valt in Europa en haar vakantiebestemmingen variëren, blijft Zuid-Afrika trekken. “Het voelt iedere keer weer als thuiskomen. Het beetje Zulu dat ik spreek, komt dan ook vanzelf weer boven! En ik ga altijd weer even naar het jeugdcentrum om te helpen. Ik ga graag niet alleen voor mezelf, maar ook voor een ander op vakantie.”
Nederig
Deze zomer was ze er een maand met haar gezin. Ook toen heeft Salomé haar vriendin, die nog steeds in het jeugdcentrum werkt, opgezocht en samen met haar activiteiten begeleid. In de koffers zaten kleren van haar kinderen die (bijna) te klein waren. Aan het einde van de vakantie hebben de kinderen (7, 10 en 12) de kleren zelf gegeven aan leeftijdgenoten in een heel arme wijk. “Dat was best even emotioneel. Ik gaf mijn hardloopschoenen, waar de demping wel een beetje uit was, aan een meisje dat de neuzen van haar laarsjes had afgeknipt, omdat haar tenen er niet meer inpasten. Daar word je even heel nederig van.” Ook in de koffer: macramé-touw waar de Zuid-Afrikaanse kinderen mee kunnen knutselen. Trots: “Gekocht van de opbrengst van de verkoop van kaartjes, die ik zelf maak.”
Wat hoop je met je met dit alles te bereiken?
“Wat ik hiermee bereik, is niet meetbaar. Ik plant zaadjes en hoop dat die ontkiemen. Dat kinderen hun potentie kunnen benutten en hun milieu ontstijgen. Maar eigenlijk is alleen een glimlach al zo mooi. Die kindjes zijn zo blij en gelukkig, terwijl ze eigenlijk niets hebben. Ik kom iets brengen, maar wat ik kom halen is misschien nog wel veel groter.”
Vandaag leren voor morgen
Over de vraag: “Welk inzicht heb jij ontwikkeld op vandaag leren voor morgen?” moet Salomé even nadenken. Dan komt er een duidelijke visie: “Laat je niet afleiden, verlies je niet in allerlei nieuwe concepten, ideeën of programma’s. Blijf bij de kern. Neem bijvoorbeeld 21st Century Skills: heel mooi, maar met alleen het uitrollen van het programma ben je er niet. Vraag je af: waarom doe ik dit? Wat heeft dit kind nodig? Met welke problemen en uitdagingen van nu moeten de kinderen leren omgaan? Laat kinderen zelf ervaringen opdoen zodat ze inzien waarom ze leren.”
Salomé Vleeming werkt op CBS Tabitha als ICT- en Plusklascoördinator. Bovendien is zij kartrekker van het HB-platform en leerkracht bij Day a Week School, de extra klas voor meergetalenteerde en hoogbegaafde kinderen van heel Meer Primair.
Verhuizing Juliana van Stolberg
De Juliana van Stolberg is verhuisd naar een tijdelijk gebouw aan de Van den Berghlaan 82, zo’n 150 meter van de oude school waar op termijn nieuwbouw komt. Directeur Joost van Dijk: “We zijn ontzettend blij met de fijne lokalen, brede gangen, voldoende bergruimte, geweldige kapstokken, een ruime koffiekamer en de extra spreekkamers voor als collega’s even apart met kinderen willen werken. De uitstraling is ook mooi. We moeten het leven er nog een beetje inblazen, maar het echte nieuwe is er inmiddels vanaf. Van de verhuiscoördinator kregen we een groot compliment voor de voorbereiding. In plaats van de geplande twee dagen, kon het verhuisbedrijf het in één dag af. Een dikke pluim dus, voor alle collega’s en onze conciërge die het project getrokken heeft.”
“Kinderen vertellen heftige verhalen”
Angelique Zaadnoordijk is één van de vijftien Meer Primair-medewerkers die in maart gestart is met de incompanyopleiding tot specialist Nieuwkomersonderwijs (NT2). Als voormalig leerkracht van de taalklassen van IKC Wereldwijs had Angelique al heel wat ervaring opgedaan, toch geven de lessen haar veel nieuwe inzichten: “Het is zo’n mooie bron om uit te putten, daar heb ik veel profijt van.”
Als specialist in wording begeleidt Angelique op CBS Vesterhavet groepjes leerlingen die van de Taalklassen komen. Een specialisme waar met een groeiend aantal leerlingen met diverse nationaliteiten veel behoefte aan is. De opleiding geeft haar concrete handvatten om deze kinderen zo goed mogelijk te ondersteunen, zodat ze kunnen meekomen in het regulier onderwijs. Een van de belangrijkste inzichten is dat je kinderen met een open houding moet blijven benaderen. “De boodschap is: ga rustig het gesprek aan. Probeer geen mening te hebben, geen zaken in te vullen en niet verbaasd te reageren als een kind iets vertelt dat je verrast. Dan krijg je veel meer informatie. En soms moet je iets even laten gebeuren. Stil zijn, in plaats van continu vragen te stellen. Dat is moeilijker dan je denkt.”
Tip van Angelique: Spreekt het kind nog helemaal niet? Gebruik je mimiek en je handen en voeten. Het belangrijkste is een kind zich welkom te laten voelen.
Dwarsverbanden
De post-hbo-opleiding duurt anderhalf jaar. “Het is behoorlijk intensief, maar zeker de moeite waard. Ik doe zoveel nieuwe kennis op, die ik direct in mijn lessen gebruik. Zo blijkt uit de literatuur dat het meenemen van de moedertaal van meerwaarde is bij de ontwikkeling. Als je tussen beide talen dwarsverbanden kunt leggen, leer je dieper en meer. Daar maak ik dus gebruik van. Zo kwam een kind tijdens een spelletje niet op een Nederlands woord. Ze wist het wel in haar eigen taal. Samen met een klasgenootje die dezelfde taal spreekt kwam ze er toch uit. Nu hebben deze kinderen een woord gekoppeld aan hun eerste taal en vergeten ze het niet meer.”
Leren van elkaar
“Het is ook leuk om deze opleiding te volgen met medewerkers van Meer Primair die allemaal met hetzelfde bezig zijn. Veel gezichten kende ik al. Iedereen heeft een eigen kijk op zaken en komt andere problematieken tegen, daar leer ik ook weer van. En het is fijn dat zaken die je al weet, weer eens opgefrist worden. Over de basis: hoe verwerf je taal? En het belang van het goede voorbeeld geven. Ik formuleer mijn zinnen weer bewuster.” Angelique vervolgt: “Van de opleiding hoop ik nog te leren hoe ik mijn collega’s goed kan ondersteunen, zodat ik de kartrekkersrol binnen het team kan vervullen.”
Traumasensitief lesgeven
Het is een brede opleiding waar ook aandacht is voor traumasensitief lesgeven en inspelen op gedrag en (culturele) diversiteit. “Kinderen kunnen heel heftige verhalen vertellen, weet ik uit ervaring. Daar moet je voor het kind én voor jezelf goed mee om kunnen gaan. Alleen al verhuizen is iets wat je een plekje moet geven. Ongeacht of je Nederlands, Oekraïens of Amerikaans bent, je moet je nieuwe thuis vinden. Als leerkracht kun je daar waardevol in zijn. Hoe mooi is het als deze kinderen de kansen krijgen die ze verdienen?”
Experts in Nieuwkomersonderwijs
Met de internationalisering van de regio, hebben ook de Internationale Taalklassen (ITK) Haarlemmermeer van IKC Wereldwijs een vlucht genomen. In drie jaar tijd is het aantal leerlingen verviervoudigd. Ronith Root is interim-directeur van het IKC. Ze verwacht verdergaande groei en zet samen met het ITK-team, ketenpartners kinderopvangorganisatie SKH en de gemeente, koers naar een expertisecentrum. “In de taalklassen verwelkomen we dagelijks nieuwe kinderen.”
“Moesten we een paar jaar geleden nog werken aan onze naamsbekendheid, inmiddels hebben we meer aanmeldingen dan we kunnen plaatsen”, vertelt Ronith. De Internationale Taalklassen Haarlemmermeer geeft kinderen van 4 tot 13 jaar een vliegende start in Nederland. Na ongeveer één jaar hebben de leerlingen de Nederlandse taal voldoende onder de knie om door te stromen naar een reguliere basisschool of middelbare school. “Er staan momenteel 16 kinderen op de wachtlijst, die nu naar reguliere scholen gaan. Dat vraagt veel van de leerkrachten. En ook de kinderen die vanuit de Taalklassen naar het regulier onderwijs uitstromen, hebben extra aandacht nodig. Idealiter van een NT2-specialist. Deze kinderen met een migratieachtergrond komen van een warm taalbad, met allemaal gelijkgestemden, in een klas met veel meer kinderen. Voor die kinderen wensen we een zachtere landing en daar kunnen wij met een expertisecentrum bij helpen.”
Ontwikkeling
Naast de vluchtelingenstroom vestigen veel expats zich in het centraal gelegen Hoofddorp. “Die groei neemt alleen nog maar verder toe. Om daarop in te kunnen spelen, ontwikkelen we ons samen met het ITK-team en de ketenpartners SKH en de gemeente tot een expertisepunt met ambulante begeleiding, proeftuinen en een steunpunt voor scholen. We vervullen dan een coördinerende rol en weten wat er leeft in het veld.”
Koffiedik
Een formatie samenstellen voor de Taalklassen is een uitdagende klus, vertelt de interim-directeur. “Het is echt koffiedik kijken. De groepsindeling maken we pas in de laatste week. In en na de vakantie zijn er ook nog veel aanmeldingen. Daar moet je wel het passende team voor hebben. Het uitdagende van werken in de taalklassen is dat je dagelijks nieuwe kinderen in de klas kunt krijgen. De groepsdynamiek verandert continu. Je bent steeds weer op zoek naar hoe je kinderen kunt bereiken en zo goed mogelijk kunt begeleiden naar het regulier onderwijs, het uiteindelijke doel. De kinderen die in de Taalklassen starten, spreken nog geen Nederlands. Ze komen net uit het buitenland. Het allerbelangrijkste is dat kinderen zich snel veilig en thuis voelen, door warmte uit te stralen en ze te laten ervaren dat ze er mogen zijn. Pas als een kind goed in z’n vel zit, komt het tot leren”, besluit Ronith.
Ruggespraak
Op De Bosbouwers gaan dit schooljaar maar liefst twee leerkrachten met pensioen. Trudie Dodemont (67) vertrekt per 1 januari 2023 (“Maar ik ga nog wél invallen hoor!”). Dineke Welters (64) maakt het schooljaar nog af en zal dan ook worden uitgezwaaid door haar collega’s. Twee bevlogen vrouwen met hart voor het onderwijs. Allebei raken ze bijna niet uitgepraat over het beroep waar ze, als ze opnieuw voor de keuze zouden worden gesteld, zéker weer voor zouden gaan.
Hoeveel jaar sta je al voor de klas?
Trudie: “Ik zit al vanaf mijn achttiende in het onderwijs, in Nijmegen en Hoofddorp. Eerst als kleuterjuf en na mijn omscholing in alle andere groepen van het basisonderwijs. In november staat er bij mij veertig jaar als leerkracht op de teller.”
Dineke: “Toen ik in 1979 mijn PA-diploma behaalde, was er geen werk voor me. Na een paar jaar op een notariskantoor kon ik toch gaan lesgeven. En nu werk ik al 29 jaar op De Bosbouwers.”
Hoeveel dagen per week werk je?
Dineke: “Drie dagen per week ben ik intern begeleider en daarnaast ga ik een halve dag per twee weken startende leerkrachten begeleiden.”
Trudie: “Mijn man is al met pensioen, daarom ben ik rustig gaan afbouwen. Toen ik nog drie dagen werkte, had ik het hele weekend nodig om bij te komen. Nu werk in één dag en denk ik: ha fijn, ik mag weer naar school! Maar helemaal stoppen kon ik écht niet.” En lachend: “En ik weet ook niet of ik het in december kan hoor!”
Jullie gaan een nieuwe levensfase in. Kijk je uit naar je pensionering?
Trudie: “Ik sta er heel dubbel in, maar het lijkt me leuk om niets meer te móéten. We gaan graag op vakantie en passen veel op de kleinkinderen. Maar ik wil wel blijven invallen.”
Dineke: “Als ik met pensioen ga ben ik ‘pas’ 65. Mijn man heeft een hersenbloeding gehad en dat speelt wel een rol bij het eerder stoppen. Maar school helemaal loslaten? Nee, dat kan en wil ik nog niet.”
Hoe bereid je je voor op je pensionering?
Trudie: ”Eigenlijk wil ik er nog niet mee bezig zijn, ik voel me nog zo verbonden met school. Mijn man Ruud is al anderhalf jaar met pensioen en zegt: joh, wij hebben veertig jaar gewerkt voor de ander, de resterende jaren zijn nu voor onszelf. Mij lukt het nog niet om dat hardop te zeggen…”
Dineke: “Ik blijf als begeleider van startende leerkrachten bij het onderwijs betrokken. Wat me fijn lijkt, is dat ik straks lekker overdag naar yoga en gitaarles kan. Ik vraag me alleen wel af wat ik straks nog beteken voor de maatschappij.”
In welke zin is het onderwijs volgens jullie in de loop der jaren veranderd?
Dineke: “Ik mis die gezellige dingen die we vroeger buiten de schooluren voor elkaar deden en die niet op het rooster stonden. Zoals in het weekend de hele school versieren voor een bepaald thema. Daar was tijd voor. Nu zit je agenda bomvol dingen die je allemaal móét, plus alle tijd die in registreren gaat zitten. Ik vraag me soms echt af of we daar niet te veel in zijn doorgeschoten. Het is nu wél fijn dat er meer mogelijkheid is om je te specialiseren als bijvoorbeeld gedragsspecialist, reken- of taalspecialist of als aandachtsfunctionaris. Je zit als leerkracht daardoor minder op je eigen eilandje. Presteren is veel belangrijker geworden, terwijl we juist verkondigen dat fouten niet bestaan en dat alles een leerproces is. Dat klinkt tegenstrijdig. En wat jammer dat de kinderen nauwelijks meer lezen. Ze pakken geen boek meer, maar een tablet of iPad. We moeten ouders er echt van doordringen dat voorlezen heel belangrijk is.”
Trudie: “Wat Dineke zegt klopt. Vroeger kon je alleen carrière maken als je directeur werd, nu krijg je alle kans om je als specialist te ontwikkelen. Dat is een mooie ontwikkeling. Overigens, dat al dat registreren zoveel tijd en energie vergt, heeft wel bijgedragen aan mijn besluit om eerder te stoppen met werken. En ook ik voel die druk op kinderen en leerkrachten om doelen te behalen, om aan verwachtingen te voldoen. Dat geldt overigens niet alleen voor oudere leerkrachten, zoals wij. Er stromen daardoor helaas veel jonge leerkrachten uit. Ik vind het ook best zwaar dat de leerlingen van nu veel meer ‘volwassen’ dingen meemaken dan vroeger. Neem het Jeugdjournaal, wat dáár al niet allemaal wordt behandeld.”
Bereiden we de kinderen goed op voor de toekomst?
Trudie: “Vandaag leren voor morgen zit natuurlijk helemaal verweven in onze leerstof.
Dineke: “Hoe bereid je leerlingen voor op een toekomst die niemand kent? Digitaal redden ze het wel. Geef ze een IPhone of tablet en ze weten hoe ze ermee om moeten gaan. Maar daar zit ook het gevaar. Pesten gebeurt nu vaak digitaal. Ik vraag me wel eens af of we onze leerlingen wel voldoende kunnen voorbereiden op de harde maatschappij. Jij ook hè, Trudie?”
Trudie: “Ja, ik kan als oma wel zorgen hebben om mijn kleinkinderen. Mijn kleinzoon van zeven had voor de oorlog een jongetje uit Oekraïne in de klas. Dat jongetje is teruggekeerd en nu maakt mijn kleinzoon zich zorgen om hem.”
Dineke: “We proberen de kinderen zo weerbaar mogelijk te maken. We leren hen om over dingen te praten. Dat er altijd iemand is die hen wil steunen. We leven nu eenmaal in een multiculturele samenleving met verschillende opvoedstijlen en dat levert soms best ingewikkelde gespreksonderwerpen op in de klas.”
Heb je goede tips die je zou willen doorgeven aan je collega’s?
Trudie: “Geniet van de kinderen. Stel je prioriteiten.”
Dineke: “Blijf niet lopen met dingen die je dwars zitten. Ventileer het. Binnen ons team mag je hardop zeggen dat je er even helemaal klaar mee bent. Niemand veroordeelt je daarvoor.”
Blijf je nog betrokken bij het onderwijs?
Dineke: “Ook na mijn pensionering blijf ik een halve dag per twee weken startende leerkrachten coachen.”
Trudie: “Ik hoop dat ik nog mag invallen na mijn pensionering. Maar niet drie weken achter elkaar hoor! En ik heb een dochter die ook binnen Meer Primair werkt. Daar kan ik lekker mee sparren over het onderwijs.”
Kweekvijver voor schoolleiders
Met veel trots presenteert Meer Primair de medewerkers die dit schooljaar zijn gestart met het ontwikkeltraject voor schoolleiders. De medewerkers van diverse Meer Primair-scholen zijn op verschillende wijze in beeld gekomen bij het bestuur om vervolgens via een aantal processtappen de zogeheten kweekvijver in te stromen. De stappen zijn onderdeel van beleid dat het College van bestuur en de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad in juni zijn overeengekomen. Veel succes gewenst!
Op de foto (v.l.n.r.): Fréderique Kleverlaan–de Vries, Marjolein Carstens, Barbara Scholten (via scherm), Linda Koehorst–Verdonkschot, Marye Spijkerman–Paardekooper en Eef Niezing (College van bestuur).
Eerste leerlingen Buitenplaats Nassaupark gestart
Lina, Safa, Luna en Safiya mogen zich de eerste kleuters van Buitenplaats Nassaupark noemen. Als bouwers van de toekomst staat hun schooldag in het teken van ontdekken, onderzoeken en ontwerpen. Deze innovatieve onderwijsvorm voor kinderen van 0 t/m 13 jaar gaat uit van de natuurlijke leerstijl van het kind. De nieuwbouw van de school in de wijk Nassaupark sluit daar straks naadloos bij aan. “We ervaren hoe het concept in de praktijk werkt en nemen de inzichten mee in het ontwerp van de school”, zegt leerkracht Karlijn Morren-Dodemont.
Alhoewel de nieuwbouw pas in 2024 opent, is de instroomgroep van Buitenplaats Nassaupark al gestart in basisschool De Wilgen. Dit geeft de school de kans om het gebouw te ontwerpen en in te richten met inzichten uit de praktijk. Kwartiermaker Jelle van Oosteroom staat samen met projectdirecteur Adriënne van Beinum aan het roer van het project- en ontwikkelteam en licht toe: “Het proces is ingericht van visie tot gebouw in plaats van andersom. Het gebouw is het antwoord op hoe we het onderwijs vormgeven.”
Ontwikkelplaatsen
Het uitgangspunt van Buitenplaats Nassaupark is dat de kinderen al spelend tot leren komen in een rijke leeromgeving. De brede ontwikkeling van het kind wordt optimaal gestimuleerd in de verschillende ‘plaatsen’. Zo is er een ontdekplaats, een bouwplaats, een huisplaats, een informatieplaats en een eetplaats. “Alle leerdoelen worden verwerkt in spelsituaties in plaats van in bijvoorbeeld kringactiviteiten of werkbladen. Het is dé manier waarop kinderen leren. Die ruimte om jezelf te ontwikkelen, zelf te ontdekken en oplossingen te vinden, zetten we voort na de kleuterbouw. Dat maakt deze onderwijsvorm zo vernieuwend”, vertelt leerkracht van de instroomgroep Barbara Huizenga. “We gaan klasdoorbrekend werken, met activiteiten door de hele school.” Collega-leerkracht en lid van het ontwikkelteam Karlijn Morren-Dodemont vult aan: “De aandacht die er is voor gezonde voeding spreekt mij ook erg aan. Elke dag verzorgt de school een - vaak warme - lunch. Kinderen helpen mee in de keuken en leren zo waar de paprika uit de soep vandaan komt.”
Visie tot gebouw
De eetplaats is de plek waar kinderen samenkomen en krijgt dan ook een centrale plek in het nieuwe gebouw. De sfeer is huiselijk. Zo ligt er een groot vloerkleed in de klas en trekken kinderen hun schoenen uit bij de deur. “Het is mooi om nu het concept in de praktijk te ervaren, zodat we de inzichten mee kunnen nemen voor het ontwerp en de inrichting van de school. Zoals een goede schoenenkast”, lacht Karlijn.
Interesse
De interesse voor de nieuwe school in de wijk Nassaupark is groot. Het komende jaar breidt de instroomgroep flink uit. Vanaf 2024 is de nieuwbouw voor kinderen van 0 t/m 13 jaar naar verwachting gereed. Opvang en onderwijs sluiten naadloos op elkaar aan, waardoor ontwikkelen in een doorgaande lijn gaat. De voordelen ervaren opvangorganisatie SKH en schoolbestuur Meer Primair al op andere locaties. Ouders die benieuwd zijn naar Buitenplaats Nassaupark zijn van harte welkom om een kijkje te komen nemen in de instroomgroep. Meer informatie: www.buitenplaatsnassaupark.nl.
Column van Joost
Verkeerd verbonden
Op de tweede zaterdag van juni zit ik op een terrasje in Haarlem in de zon. Bij de toegesnelde medewerker van het barretje bestel ik een appel-perensap. Lekker. Maar ik zit vooral op een terrasje omdat ik ervan houd mensen te observeren. Nog voor ik mijn drankje krijg, is die pret al begonnen. Naast mij zit een stel aan de lunch. Zij zit te bellen over de kleur van een bruidsjurk. Hij eet stil zijn broodje op. De tijd verstrijkt, het gesprek duurt voort. Zijn blik verandert langzaamaan van vrolijk naar stuurs; zijn mondhoeken beginnen ten prooi te vallen aan de zwaartekracht. Eindelijk, na zo’n 20 minuten, is het gesprek voorbij. De gezelligheid tussen hem en haar ook. Zonder iets te zeggen, staat hij op. Zij volgt. Ik hoop maar dat het niet om haar eigen trouwjurk ging, want de kans dat die nog nodig is, is na deze dag een stuk kleiner geworden.
Later die middag passeer ik een openbare speelgelegenheid. Gezinnen met jonge kinderen lopen af en aan. Ik zag nog nooit zoveel kinderwagens bij elkaar, nou ja, behalve bij school dan. Het valt me op hoe gemakkelijk die kinderwagens met één hand zijn voort te duwen. Gelukkig maar, want jonge ouders schijnen heel wat te moeten bellen met iemand die helaas niet mee is naar de speeltuin. Ze vinden het helemaal niet erg dat ik alles kan horen, getuige het feit dat ze állemaal hun mobieltje op luidspreker hebben staan. Het apparaat wordt tussen hun gezicht en de kinderwagen gepositioneerd. De gesprekken zijn kennelijk belangrijk genoeg om ze direct te moeten voeren in plaats van even te wachten tot thuis. Deze dag zijn ze zelfs zo gewichtig dat ik door zo’n wieg op wielen pardoes van de sokken wordt gereden. Een vaag gebromd ‘sorry’ volgt, waarna het gesprek met de onzichtbare al weer snel doorgaat over… dit keer over een of andere afspraak die de ander niet is nagekomen. Hier gaat het al fout in de taalontwikkeling van het jonge kind. Geen gekke lieve woordjes die door papa of mama rechtstreeks tegen hun spruit worden gezegd. Trouwens, wat doet het met het beeld dat een baby krijgt van z’n ouders? Als baby’s zouden kunnen tekenen, zagen we waarschijnlijk gezichten met één, twee, drie of vier ogen, afhankelijk van het aantal camera’s dat het mobieltje van papa of mama heeft. Dat verdienen baby’s toch niet?
Na deze dag raak ik één gedachte maar niet kwijt: We zijn voortdurend op zoek naar de verbinding met een ander dan met wie we op dat moment verkeren. ‘We zitten hier dan wel samen op het terras, maar eigenlijk wil ik met mijn beste vriendin praten over m’n bruidsjurk.’ En, ‘ik ga dan wel met m’n kind wandelen, maar ik heb er geen moer zin in, want ik wil met iemand anders praten.’ Zoek die persoon aan de andere kant van de verbinding dan gewoon op, in plaats van de ander het gevoel te geven van tweederangs te zijn! Het is toch onbeschoft; je zegt eigenlijk tegen degene met wie je op dat moment bent: Sorry, we zijn verkeerd verbonden, ik moet een ander hebben.
Stelling: De toename van technische verbindingsmogelijkheden kan een nadelig effect hebben op de kwaliteit van verbinding in onze samenleving.
Het is hoog tijd voor een herdefiniëring van het begrip ‘verbinding’. Een poging: Verbinding is het fysiek in elkaars nabijheid verkeren en door middel van gesproken woord, betekenisvolle stiltes, aanraking en uitgewisselde blikken een relatie tot stand brengen en in stand houden. Kunnen we daar wat mee? Laten we massaal gaan oefenen. Het wordt vast gezelliger en betekenisvoller om ons heen.
Ruggespraak
De kracht van verbinding
Op de Oranje Nassau School (ONS) in Badhoevedorp rondt Emma Neijzen (22) dit schooljaar haar laatste jaar als stagiaire af. Of eigenlijk functioneerde ze al meer als leerkracht dan als stagiaire, want Emma startte meteen vanaf het begin van dit schooljaar als LIO in groep 5. Dat alles onder de bezielende leiding van docent Kelly Hellinga (29). Twee vrolijke, bevlogen jonge vrouwen die vanaf dag één een enorme klik en verbondenheid voelen.
Hoe ben je op de Oranje Nassau School terechtgekomen?
Kelly: “Na mijn minor in Suriname en vier maanden reizen door Zuid-Amerika startte ik bij Meer Primair in de invalpool. Ik ontdekte dat het niet bij me past om les te geven aan meerdere klassen. Ik zat niet op mijn plek en dacht aan een carrièreswitch. En toen kwam ik op de Oranje Nassau School. Dat voelde vanaf dag één als thuiskomen. Die carrièreswitch was niet meer nodig.”
Emma: “Na twee turbulente tussenjaren vol reizen in Zuidoost-Azië, kwam ik als derdejaars student iPabo bij Kelly in de klas. Ik heb mezelf namelijk beloofd om eerst de iPabo af te ronden, dan minimaal een jaar fulltime te gaan werken en dan surfinstructeur te worden in Indonesië. Dat reizen blijft ideaal. Maar de Oranje Nassau School komt daar wel dicht bij in de buurt hoor!”
Welke plaats nemen stagiaires in op jullie school?
Kelly: “Wij bieden onze stagiaires alle ruimte om zich te ontwikkelen. Tijdens je stageperiode leer je om een volwaardig docent te worden. Om in een veilige omgeving je ideeën te durven spuien en verbinding te leren maken met leerlingen, ouders en het docententeam.”
Emma: “Ik heb hier op school geen moment het gevoel gehad dat ik anders werd behandeld dan de docenten. Het hele team deed zijn best om mij straks zo competent mogelijk het werkveld in te laten gaan.”
Hoe is het om stagiaire te zijn of om een stagiaire te begeleiden?
Kelly: “Dit is mijn vierde jaar in groep 5 en elk jaar had ik een stagiaire. Stagiaires reiken je nieuwe ideeën en inzichten aan en daar maak ik graag gebruik van. Ik vind het leuk om samen te sparren. En als onze visies dan overeenkomen, is dat nóg leuker. Emma kreeg een 9,7 voor haar stage; nou, met zo iemand samenwerken is natuurlijk prettig.”
Emma: “Kelly biedt me alle vrijheid om me te ontwikkelen en het maximale uit mijn stageperiode te halen. Dit schooljaar sta ik als LIO op woensdag, donderdag en vrijdag voor haar groep 5. Kelly staat dan voor een andere groep. Aan het eind van elke dag evalueren we. Wat ging er goed? Welke kinderen waren heftig? Welke deden het enorm goed? Hoe zou het volgende keer eventueel anders kunnen? Het verloopt allemaal heel soepel!”
Hoe belangrijk is het dat je een goede klik hebt bij zo’n intensieve samenwerking?
Kelly: “Als er geen klik is, moet je het samen tóch gaan doen. Dat kan, als je maar heldere afspraken maakt. Wanneer er echter zo’n goede vibe is zoals bij ons, is dat wel bevorderlijk voor de sfeer.”
Emma: “Tjonge, wat geniet ik van het lesgeven. Van het werken met de kinderen en hoe ze op mij reageren. Maar na schooltijd lach ik misschien nóg meer dan onder schooltijd. Het is zo leuk dat we in alle positiviteit lol kunnen maken om wat we allemaal meemaken gedurende de dag.”
Wat maakt dat jullie samenwerking zo soepeltjes verloopt?
Kelly: “Emma is heel competent in wat ze doet en bereidt originele lessen voor. Dan denk ik: wie ben ik om daar iets op aan te merken? En als ze ergens tegenaan loopt, hebben we het erover.”
Emma: “Ik voel dat Kelly vertrouwen in me heeft. Omdat zij alleen op maandag en dinsdag voor onze groep 5 staat, en de andere dagen voor een andere groep, komt er administratief werk voor twee groepen op haar af. Ik probeer haar daar zoveel mogelijk bij te ondersteunen.”
Accepteren de ouders dat jij als stagiaire zo’n grote rol speelt in de klas?
Emma: “Ik zal vast een aantal dingen nog niet helemaal goed doen, maar als de kinderen daar geen last van hebben, dan hebben de ouders er naar mijn idee ook weinig last van.”
Reageren de kinderen anders op de stagiaire dan op hun eigen juf?
Kelly: “Nee, niet op het gebied van: dit is mijn juf en dat is ‘slechts’ de stagiaire. Wel op het gebied van persoonlijkheid. Sommige kinderen reageren anders op mij dan op Emma. Hè Em?”
Emma: “In de eerste twee jaar zien ze je nog wel echt als ‘de stagiaire’. Dit jaar niet meer, ik draaide vanaf dag één in de formatie mee.”
Wie maakt de lesschema’s? Kelly of Emma?
Emma [met een giechelende Kelly ernaast]: “Haha. Kelly heeft ontzettend veel talenten, maar planning is daar niet eentje van. Onze overdracht verloopt overigens heel gestructureerd.”
Kelly: “Natuurlijk ligt er wel een format, maar daar wijk ik ook weleens vanaf. Online houden we elkaar echter goed op de hoogte welke lessen we hebben gegeven.”
Straks is Emma afgestudeerd… en dan?
Kelly: ”Natuurlijk ga ik Emma als maatje missen, ik heb haar immers twee jaar bij mij in de klas gehad. Maar ze wordt nu officieel mijn collega van groep 8! Ze is gelukkig dus niet écht weg.”
Emma: “Ik denk dat ik Kelly méér ga missen dan zij mij. Ik heb echt heel veel aan dat sparren van ons. Daar zal ik als startende fulltime leerkracht nog veel behoefte aan hebben.”
Hoe bewegend leren kinderen verder helpt
Nieuw in het nascholingsprogramma van Meer Primair is de training over reflexen en motorische ontwikkeling van beweegspecialist en collega van Klippeholm Chantal Schuil. “In drie workshops van anderhalf uur behandel ik nieuwe theorie en praktische tips zodat je de kennis direct in je werk kunt toepassen.”
In de training gaat Chantal in op wat storende reflexen met het leerproces van een kind doen, wat de oogmotoriek van een kind te maken heeft met lees- en schrijfproblematiek en hoe een kind met bewegend leren beter in zijn vel zit en tot leren lezen, rekenen en schrijven komt. ‘Had ik dit maar eerder geweten’, zeggen de collega’s van Chantal Schuil regelmatig. “Afgelopen december rondde ik de opleiding coördinator bewegend leren af. Ik had niet verwacht dat ik zóveel nieuwe inzichten op zou doen en hoe dit in de praktijk uitpakt. Beweegoefeningen laten binnen drie maanden resultaat zien. Het handschrift verbetert en kinderen komen beter tot lezen en rekenen. Ook in de bovenbouw.”
Voor iedereen
“Groepsleerkrachten, IB’ers, directeuren, zelfs vakdocenten bewegingsonderwijs hebben baat bij deze training. Deze kennis is vrij nieuw en wordt niet behandeld op de pabo of de ALO. De workshops worden overigens niet al te theoretisch, maar bij interesse kan ik altijd nog een verdiepingscursus geven.” Chantal past de theorie zelf al veel toe. “Collega’s zijn heel enthousiast, ze vragen me vaak even mee te kijken. Zo screen ik kinderen met een leesproblematiek. Ik bekijk hoe het gesteld is met hun oogmotoriek, of ze goed kunnen volgen, richten, de ogen goed samenwerken en of het visuele midden niet verschoven is.” Chantal traint al spelenderwijs de fijne oogmotoriek van kinderen. Daar zet ze bijvoorbeeld vingerpoppetjes of knikkerbanen voor in.
Stappen
Vijftien jaar geleden startte Chantal Schuil na de ALO als gymleerkracht bij Klippeholm en Klavertje vier. “Sindsdien volg ik alles wat met bewegend leren te maken heeft en zoek ik mogelijkheden om het bewegen ook naast de gymlessen in te zetten. Eerst heb ik samen met een werkgroep het schoolplein aangepakt. Daarnaast hebben we een plusklas opgezet voor talentvolle bewegers en bieden we een moment aan voor de minder vaardige kinderen”, Chantal vervolgt: “En alle groepen maken sinds een jaar intensief gebruik van het pronkstuk van de school: de ‘active floor’ in de speelzaal. Met een projector kunnen wel 1500 spellen op een mat gespeeld worden. Van memorie met je voeten tot het oefenen met breuken.”
Leerlijn
Voor de nabije toekomst heeft de beweegspecialist grote ambities. “Momenteel schrijf ik een rode draad bewegend leren voor de groepen 1 t/m 8. Een soort bewegend leren 2.0.” Chantal Schuil vermoedt dat er nog veel winst te behalen is op het gebied van bewegend leren. “Het mooiste zou zijn als er binnen elke stichting een coördinator zou zijn die basisscholen kan begeleiden bewegend leren in het onderwijs te verweven en eventuele hulpvragen kan behandelen.”
Meepraten én beslissen in de Leerlingenraad
De Klimop, De Vredeburg, Tabitha, Caleidoscoop, de Oranje Nassau School en Communityschool In de Breedte hebben er één: een Leerlingenraad. Onder leiding van een leerkracht overleggen kinderen, meestal uit de bovenbouw, over allerlei zaken die hen direct aangaan. Daarbij vertegenwoordigen zij hun achterban: de kinderen in hun klas. E-Zine ging in gesprek met twee enthousiaste leerlingen van de Leerlingenraad van De Vredeburg: de dames Irem uit groep 7 en Feline uit groep 6 en juf Linda Murk, die de Leerlingenraad begeleidt.
Hoe kom je in de Leerlingenraad?
Linda: “Aan het begin van elk schooljaar krijgen alle kinderen in de groepen 5, 6, 7 en 8 (van elk leerjaar zijn er twee groepen) de kans zich verkiesbaar te stellen voor de Leerlingenraad. De klas stemt (anoniem) wie hun vertegenwoordiger wordt.”
Feline vertelt hoe dit in haar groep ging: “Ik mocht een speech houden voor de klas waarin ik vertelde waarom ik in de Leerlingenraad wilde: ik vind het leuk te vertellen over mijn eigen ideeën, maar ook die van anderen. Ik vertegenwoordig wel de hele klas in de Leerlingenraad! Na een stemming werd ik gekozen. Ik riep “Jeeeh!” Mijn ideeën? Nou... langer gymmen en moestuintjes bij de school.”
Bij Irem in de klas mochten alle kinderen die dat wilden op een briefje schrijven waarom zij geschikt zijn voor de Leerlingenraad. Ook Irem vindt het belangrijk om alle kinderen de kans te geven mee te denken over de school en hun mening te geven. “En er wordt ook echt geluisterd.”
Degelijke voorbereiding
Een vergadering wordt goed voorbereid. De vertegenwoordigers van de Leerlingenraad horen welke onderwerpen er op de agenda staan, en praten daar eerst met hun eigen groep over. Dat de dames daarbij zelf even voor de klas moeten staan om de mening van hun klasgenoten te vragen, vinden ze niet zo spannend. Irem: “Dat vind ik juist leuk. We zitten al heel lang bij elkaar in de klas, dus ik vertrouw de kinderen in mijn klas helemaal. Ze geven gewoon hun eerlijke mening.”
Het evalueren van feesten of activiteiten die hebben plaatsgevonden, is een terugkerend item. Linda: “Zo hadden we het laatst over Pasen. De kinderen gaven aan dat ze een gekookt ei misten bij het paasontbijt. Dat hadden we altijd, maar vanwege alle veranderingen door corona hebben we daar deze keer helemaal niet aan gedacht. Het ei komt volgend jaar weer terug. En we dachten dat alle kinderen het wel fijn zouden vinden dat de ouders 's morgens weer mee de school in mogen, nadat dat een tijdlang niet het geval was. Dat blijkt helemaal niet zo te zijn. De meeste oudere kinderen vinden het eigenlijk wel fijn dat ouders niet meer elke dag in de school zijn. Het is veel rustiger op deze manier en ze kunnen sneller aan het werk. Op dit moment mogen ouders op maandag en donderdag naar binnen, maar niet de klas in. In overleg met de Leerlingenraad wordt er nu gekeken naar de mogelijkheid om ouders een aantal dagen in het jaar een kijkje in de klas te laten nemen.”
Diverse onderwerpen
In de Leerlingenraad, die zes keer per jaar vergadert, komen allerlei onderwerpen aan de orde. Zo hebben de kinderen meegedacht over een actie voor Oekraïne en welke goede doelen gesteund konden worden door het organiseren van een sponsorloop. Bij het uitkiezen van een nieuwe rekenmethode mochten ze na een aantal proeflessen hun voorkeur aangeven. Ook over de bestemming van het schoolreisje wordt gepraat. Om het jaar gaan ze naar het pretpark of een dierentuin. De Leerlingenraad beslist mee over de keuze van het pretpark of de dierentuin. Linda: “Al pratend kwamen we erachter dat ze eigenlijk veel liever ieder jaar naar een pretpark gaan. Die optie wordt nu bekeken. “
Feline vult enthousiast aan: “En we hebben gevraagd of er weer een schommel mag komen bij het gebouw voor de bovenbouw. Die was weggehaald toen er oudere kinderen in dit gebouw kwamen, maar we missen de schommel wel.” Tja... ook daar buigt de directie zich nu over. Overigens heeft de Leerlingenraad elk jaar een klein budget om (buiten)speelgoedmateriaal aan te schaffen voor elke groep.
De dames hebben nog wel een tip voor andere scholen. Irem: “Op elke school moet er gewoon een Leerlingenraad komen, zodat alle kinderen kunnen meedenken. Dat is gewoon heel leuk én belangrijk!”
Een relatie opbouwen
Een open en constructief gesprek over je werk. Als leraar of als medewerker kan je daar ineens behoefte aan hebben. Waarom dan wachten tot een functioneringsgesprek? De gesprekscyclus ‘Het Goede Gesprek’ biedt het hele jaar door ruimte voor uitwisseling met je leidinggevende. ‘In gesprek zijn, betekent ook een relatie opbouwen.’
Permanent in gesprek
“Voor de fusie van 2014 had elke school zijn eigen gesprekscyclus”, vertelt collegevoorzitter
Eef Niezing. “Wel werden de gesprekken gevoerd op basis van gelijkwaardigheid. Op de ene school was de gesprekscyclus intensiever dan op de andere.” Na de start van Steven van Gestel als strategisch HR-partner, wilde Meer Primair inzetten op ‘Het Goede Gesprek’. “We wilden ook minder formeel en vooral permanent met elkaar in gesprek.”
Groen vinkje
“De oude regeling voldeed niet meer”, benadrukt Lilian Schuurman, directeur van Vesterhavet. Met collega Toyah Vogels van De Regenboog, zat ze in de voorbereidende projectgroep. “We zijn ons gaan afvragen wat voor gesprek we eigenlijk willen voeren. Wil je alleen een groen vinkje zetten omdat een medewerker aan zijn verplichtingen heeft voldaan?” De nieuwe opzet is veel breder dan dat: “Je wil in gesprek zijn en kunnen zeggen dat je trots bent op iemand bent.”
Verborgen talenten
Kwaliteit was een belangrijke aanleiding voor de nieuwe manier van gespreksvoering. “We willen onze medewerkers in hun kracht zetten”, legt Eef uit. “Meer ruimte geven om zich te ontplooien.” Door vaker met elkaar in gesprek te gaan, krijgen leidinggevenden beter door wat hun medewerkers willen. “Verborgen talenten komen aan het licht. Dat kan over de inhoud van het onderwijs gaan, maar ook over organisatorisch vermogen.” Al is Meer Primair nu vooral gebaat bij heel goede leerkrachten.
Positiviteit
‘Het Goede Gesprek’ bestaat in totaal uit negen verschillende soorten gesprekken, in lijn met de kernwaarden van Meer Primair. Sommige gesprekken zijn formeel, andere juist wat informeler. “We hebben bewust gekozen voor een brede insteek op basis van positiviteit”, legt Lilian uit. Gesprekken vinden plaats gedurende het hele schooljaar. “Het gaat er om medewerkers te volgen en in contact te blijven. Met de een zal vaker een gesprek plaatsvinden dan met de ander. Net waar iemand behoefte aan heeft.”
Het goede spoor
De formelere kant van de gesprekken valt onder de noemer ‘Het moedige gesprek.’ “Soms is het nodig om een wat steviger gesprek aan te gaan”, legt Eef uit. Als er twijfels zijn over het functioneren of een medewerker niet op de juiste plek zit. “Ons vertrekpunt daarbij is altijd om mensen weer op het goede spoor te zetten. Bijvoorbeeld door een verbetertraject af te spreken of een andere manier om de medewerker te ondersteunen.”
Permanent met elkaar in gesprek: met ‘Het Goede Gesprek’ is er meer ruimte om de kwaliteiten van de medewerkers te benutten. Met in het achterhoofd de schoolkinderen die dagelijks een van de scholen van Meer Primair benutten. “We doen alles wat de kinderen ten goede komt”, stelt Eef. Op 17 maart heeft de personeelsgeleding van de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad (PGMR) ingestemd met de nieuwe gesprekscyclus. Voortaan kan iedereen op basis van de nieuwe regeling met elkaar in gesprek.
Plek van ontdekkingen
Op Community School ‘In de Breedte’ in Floriande-Zuid worden kinderen van De Brandaris, Klavertje vier en SKH Kindcentrum Mirakels op allerlei manieren uitgedaagd. Algemeen directeur Gertine Hazelaar heeft de opdracht om waar mogelijk de samenwerking te intensiveren en de wijk aan de school te verbinden.
“Na veertien jaar op verschillende basisscholen en IKC’s directeur te zijn geweest, heb ik sinds de start van dit schooljaar voor het eerst een overkoepelende rol. Het afgelopen jaar heb ik geïnvesteerd in het contact met de wijk. Mijn droombeeld is dat clubjes en verenigingen uit de omgeving in de avonduren samenkomen in onze ruimtes. Dat is duurzaam en de vergoeding kunnen we vervolgens investeren in ons naschoolse programma.” In het gebouw valt er van alles te ontdekken en te doen. Zo is er een Creator Lab met een focus op wetenschap en technologie, een Vitality Lab, waar kinderen leren over gezond gedrag en duurzaamheid en een Learning Lab, met een accent op leren hoe te leren. “Mijn wens is om daar een Theater Lab aan toe te voegen, we hebben een groot podium in de aula. Ook dat zou ik graag een plek in de wijk geven.”
Pluspunt
De ruimtes worden intensief door het onderwijs en Mirakels gebruikt, zo vertelt pedagogisch medewerker Muna Mohamed. “Kinderen zijn echt aan het ontdekken, zeker de oudsten gaan hun gang en zijn heel enthousiast. Dat we als kinderopvang toegang hebben tot zoveel faciliteiten is echt een pluspunt, ook voor ouders. We zijn in ontwikkeling en steeds meer in verbinding. Zo hebben we een training gekregen om goed gebruik te kunnen maken van het Creator Lab, ontvangen we mailings en zijn er kennismakingsmomenten met de leerkrachten.”
Communitea
“Omdat medewerkers van de opvang en het onderwijs andere werktijden hebben, is het ingewikkeld om elkaar te treffen”, vertelt Gertine Hazelaar. “Daarvoor organiseerde ik ‘Communitea’-gesprekken, waarin teamleden die met elkaar te maken hebben, samen in gesprek gaan. Je krijgt dan hele concrete terugkoppeling. Zoals dat de medewerkers van de peutergroep graag eens bij het onderwijs mee willen kijken en andersom. Ook hebben we twee keer per jaar een Community-avond waarbij collega’s elkaar beter leren kennen en de gelegenheid krijgen te vertellen over hun passie.”
Vriendschappen
Een van de sprekers tijdens de Community-avond was Dennis van Vliet. Als vakleerkracht bewegingsonderwijs van Klavertje vier gaf hij workshops over bewegend leren. “Daar was veel animo voor, gaaf om te zien.” Tien jaar geleden maakte Dennis bewust de keuze voor Klavertje vier. “Sinds ik hier werk heb ik een goede band met de vakleerkracht van De Brandaris. De gezamenlijke Pietengymles is een mooi voorbeeld van onze samenwerking. Wat ik daar zo leuk aan vind: vreemde blikken dwingen. Leerlingen gedragen zich compleet anders met nieuwe gezichten. En er ontstaan nieuwe vriendschappen.”
Raad
“Dit jaar hebben we ook een Communityraad opgericht, bestaande uit kinderen van De Brandaris, Klavertje vier en de BSO”, vult Gertine aan. “Kinderen vinden het leuk om mee te krijgen hoe het op de andere school gaat. Wat anders is en wat hetzelfde. De raad heeft input geleverd voor de schoolpleinen, mogelijke uitbreiding van de naschoolse activiteiten en de kinderen namen het initiatief voor een spelcircuit voor de jongste kinderen, omdat zij in coronatijd zoveel activiteiten hebben moeten missen. Het plannen, bedenken van de spelletjes en het informeren van de leerkrachten en ouders is enorm leerzaam voor ze.”
CBS De Regenboog opent nieuw Lab’O
Zelf ontdekken en zelf oplossingen verzinnen: leerlingen kunnen er niet vroeg genoeg mee beginnen. In het nieuwe laboratorium – Lab’O – van CBS De Regenboog krijgen ze de vrijheid om te leren en te doen. “Onze leerlingen zijn de probleemoplossers van de toekomst.”
Samen bouwen
Er is een speciaal lokaal ingericht voor Lab’O op De Regenboog. In het lokaal kunnen leerlingen aan de slag met ICT, maar ook met handvaardigheid, koken en techniek. Alles draait om samen creëren en samen bouwen vanuit ‘challenges’ of probleemstellingen. Goede of foute oplossingen bestaan niet. Het gaat om het circulaire proces van doen en verbeteren. Vandaar de O in Lab’O.
Creatieve proces
Schoolleider Toyah Vogels benadrukt het belang van het achterliggende gedachtengoed. “Ons doel is om de activiteiten te integreren in de dagelijkse onderwijspraktijk. We stimuleren het creatieve proces waarin niet één antwoord goed is.” Gezien de huidige maatschappelijke vraagstukken lijkt het goed om leerlingen te laten experimenteren. In de toekomst zullen zij die vraagstukken te lijf moeten. “We hebben daarom geen leerlijn uitgeschreven voor deze activiteiten”, legt Toyah uit. “We willen de creativiteit van onze leerlingen laten opbloeien.”
Probleem oplossen
“We willen leren leuk en aantrekkelijk maken”, vult onderwijsassistent Myrna Nooij aan. Zij is de ambassadeur van Lab’O en volgde een cursus ‘STEAM-specialist’ om haar collega’s te kunnen ondersteunen. “Ik wilde het denkproces onder de knie krijgen, de materialen in de hand hebben en leren hoe ik de leerlingen het beste kan begeleiden.” Uitgangspunt voor de activiteiten in het lab zijn 21e-eeuwse vaardigheden, zoals creatief denken en probleem oplossen.
Toekomstgericht onderwijs
Het Lab’O komt voort uit vier jaar geleden gestarte lessen ICT. Vanaf groep 3 kregen alle leerlingen les in basisvaardigheden, mediawijsheid en programmeren. Toyah: “Lab’O is een logisch gevolg van onze wens om ons toekomstgericht onderwijs te verdiepen.” Daarom is er ook veel aandacht voor creativiteit. Inspiratie voor de inrichting vonden ze bij collega-scholen De Brandaris en Klavertje vier, die een Tech Lab hebben, gericht op wetenschap en techniek. De initiatiefnemers van De Regenboog kozen vervolgens voor een bredere opzet.
21e-eeuwse vaardigheden
Onder 21e-eeuwse vaardigheden verstaan we: zelfregulering, kritisch denken, creatief
denken, probleem oplossen, computational thinking, informatievaardigheden, ICTbasisvaardigheden,
mediawijsheid, communiceren, samenwerken, zelfregulering, sociale
en culturele vaardigheden bron: 21e-eeuwse vaardigheden - SLO
Drie stappen
Hoe werkt het Lab’O dan? Voor de activiteiten maken de leerlingen gebruik van een stappenplan. Daarin worden de stappen visueel weergegeven, zodat ze goed kunnen zien waar ze zijn in het proces. Dat klinkt wellicht ingewikkeld, maar de basis is eenvoudig. Het gaat om drie stappen: denken, doen en delen. ‘Die stappen blijven we herhalen. Je denkt over iets na, je doet iets en je deelt het,’ legt Myrna uit. Leerlingen kunnen elkaar helpen, aanvullingen bieden en eigen ideeën inbrengen. Net zolang tot ze een resultaat bereiken.
Voorbeelden
De jongste leerlingen kunnen daar op hun eigen manier al mee aan de slag. In groep 1-2 kunnen de leerlingen bijvoorbeeld beginnen met Duplo. In hogere groepen kunnen ze met andere materialen gaan werken. Myrna: “Je begint met iets kleins en uiteindelijk groei je met de leerlingen toe naar iets groters.” Hoe Lab’O zich gaat ontwikkelen is nu nog niet te voorspellen, maar mooie voorbeelden van activiteiten zijn er al wel. Leerlingen werken met legosets die programmeerbaar zijn en blijken daar snel mee om te kunnen gaan. “Sommige leerlingen hebben al na één les door hoe het werkt.’
Actie-reactie
Programmeren klinkt ingewikkelder dan het is. In sommige apparaten zit een smart hub, die verbonden is met een iPad. Via de iPad kan je de mogelijkheden van die apparaten instellen. Je kunt een bewegingssensor inschakelen of een bewegingscamera, waardoor een onderdeel gaat draaien of bewegen. “Het is echt actie-reactie”, legt Myrna uit. “We vinden het zelf ook leuk”, voegt Toyah toe. “Het lesgeven gaat bijna vanzelf!” Tijdens de opening van Lab’O op woensdag 13 april bouwden leerlingen uit de onderbouw met behulp van Kapla en de bijbehorende join clips een brug over het water. Ze bedachten hoe ze het gingen aanpakken, gingen tot actie over en deelden het resultaat met hun klasgenoten. Precies volgens het gedachtengoed van Lab’O: denken, doen en delen. Daarmee is de eerste stap in de verdieping van toekomstgericht onderwijs bij CBS De Regenboog gezet.
Meer weten?
De technische kant van Lab’O – zoals het beheer van iPads en dergelijke – is in handen van de ICT-coördinator van De Regenboog. Voor vragen kan je contact opnemen met schoolleider Toyah Vogels t.vogels@deregenbooghoofddorp.nl of techlab specialist Myrna Nooij m.nooij@deregenbooghoofddorp.nl
Lastig om het pinksterverhaal aan de kinderen over te brengen?
Met ‘Wat een verhaal’ heb je prachtige handvatten
Alleen al bij het zien van het logo van Meer Primair is het overduidelijk: we zijn een stichting voor christelijk en katholiek basisonderwijs. Wat houdt dit in? Op welke wijze dragen wij deze christelijke en katholieke identiteit uit? Hoe ziet dat er in de praktijk op een basisschool uit? Hiervoor zijn er methodes zoals Trefwoord. Sinds een aantal jaar heeft Meer Primair ook een eigen project, namelijk: ‘Wat een verhaal’. Het is nog niet volledig ontwikkeld en nog niet alle scholen werken ermee, maar het begin is zeer veelbelovend.
Waarom ‘Wat een verhaal’?
Bedenker en grondlegger van ‘Wat een verhaal’ is Bert Verkade, gepensioneerd directeur van de Oranje Nassau
School. Hij vertelt waarom hij de noodzaak voelde tot het ontwikkelen van een nieuwe methode: “Ik vind het belangrijk dat kinderen leren over onze christelijke cultuur, dat ze weten wat we vieren met Pasen en Pinksteren en dat ze begrijpen wat die half afgebouwde toren betekent die ze zien op een schilderij in het Rijksmuseum. Omdat kinderen nauwelijks meer in de kerk komen en weinig ouders nog aandacht besteden aan de Bijbel, is het de taak van de school om kinderen die verhalen te vertellen. Liefst op zo’n manier dat het blijft hangen.
Ook om het gesprek aan te gaan; verbanden te leggen met persoonlijke ervaringen in de hedendaagse context. Andere methodes, met allerlei spiegelverhalen en beperkte bijbelverhalen, voldoen daar in mijn ogen niet genoeg aan.”
Lange aanloop
Bert stelde ongeveer acht jaar geleden een canon van bijbelverhalen samen. Bijna alle partijen waarmee hij zijn plannen deelde, waren enthousiast, maar geen uitgever die met hem in zee wilde. Een aantal jaren van frustratie volgde. Meer Primair is steeds in ‘Wat een verhaal’ blijven geloven. Toen de samenwerking met Arkade (de organisatie waarmee MP samenwerkt als het gaat om vraagstukken rond identiteit en levensbeschouwelijke vorming) gevonden was, ging het balletje langzaam rollen. De geselecteerde bijbelverhalen werden herschreven en door Coby Speelman van Arkade geschikt gemaakt voor verschillende leeftijdscategorieën. Al googelend vond Bert een Amsterdamse illustrator: Esther Miskotte. Leuk detail: zij bleek op de Oranje Nassau School te werken! Er werd een website gemaakt en er kwam een gebruikersgroep: leerkrachten binnen Meer Primair die als pilot met de methode gaan werken.
Muziek op maat
Met veel trots vertelt Bert over de speciaal gecomponeerde muziek. “De muziek wordt gecomponeerd door musicus en componist Rob van Dijk, Ad Alberts van Klavertje Vier én mijzelf.” Oud-collega Elske Vledder schrijft de teksten. De liedjes worden met en zonder zang ingespeeld door muzikanten van Pier K.” Hij laat een stukje horen van een lied dat hij onlangs gecomponeerd heeft, waarin duidelijk te horen is hoe David voor een dilemma staat: zijn mannen staan klaar om Saul te doden. Zal hij dat commando geven? Bert: “Dit jaar moeten er tien tot vijftien liedjes af zijn. In totaal worden het er vijftig.”
Professioneel team
Hoe meer Bert vertelt, des te duidelijker wordt dat ‘Wat een verhaal’ inmiddels meer is dan een goedbedoeld project. Er ligt een gedegen organisatie aan ten grondslag, waarin meerdere professionals samenwerken. Twee hoogleraren van de VU, prof. dr. Gerdien Bertram Troost (Onderwijs in levensbeschouwelijk en pedagogisch perspectief) en prof. dr. Peter-Ben Smit (contextuele bijbelinterpretatie) leveren input en commentaar. Nasira Al Jouhari, oud-collega met een Islamitische achtergrond, zoekt in de verhalen naar verbanden met de Islam. Zo is er ook een deskundige die verbanden zoekt met het Jodendom en een pastoor die de herschreven verhalen met een katholieke blik bekijkt. Bert heeft in Inge Louerse een sparringpartner gevonden. Tel daar de mensen van Arkade, de muzikanten en de medewerkers van Meer Primair in de gebruikersgroep bij op en je komt op een team van meer dan twintig mensen.
Aantrekkelijke website
Een kijkje op de website www.wateenverhaal.nu (inloggen met een schoolaccount) levert veel moois op. Op een overzichtelijke startpagina is het makkelijk zoeken naar een verhaal of een thema voor jouw groep. Je vindt niet alleen een op maat geschreven verhaal dat je kunt voorlezen en in je eigen woorden kunt vertellen. Ook fantastische tekeningen, achtergrondinformatie, verbanden met andere godsdiensten en verwerkingssuggesties vind je er. Lastig om het pinksterverhaal aan de kinderen over te brengen? Met ‘Wat een verhaal’ heb je prachtige handvatten. Nog niet alle thema’s zijn volledig gevuld, over ongeveer een jaar zal dat wel het geval zijn. Het projectteam gaat dan actief scholen en schoolbesturen benaderen en een manier vinden om (financieel) op eigen benen te staan. De toekomst ziet Bert zonnig in.
Ken je ‘Wat een verhaal’ nog niet?
Bekijk het promotiefilmpje en de website en wie weet... word jij ook in vuur en vlam gezet!
Ruggespraak
De kracht van inspiratie
(Nog) niet alle leerkrachten binnen het grote Meer Primair kennen elkaar. Maar Anneloes Bouwmeester en Marijke van Agteren hebben een bijzondere verbondenheid. Marijke is directeur op IKC De Lente in Abbenes en Anneloes werkt als jongekindspecialist op IKC Wereldwijs. Als kind zat Anneloes bij Marijke in groep 7 van de Juliana van Stolbergschool. En toen zij op IKC Wereldwijs startte als kleuterjuf (haar geuzennaam), was Marijke daar IB’er. Twee bevlogen vrouwen die we een paar vragen voorleggen over wat voor hen de kracht van inspiratie is.
Hoe beleef jij jouw werk als leerkracht c.q. directeur?
Anneloes: “Als kleuter wist ik al dat ik juf wilde worden. Ik begon als onderwijsassistent en specialiseerde me vervolgens op de pabo in de bovenbouw. Werken met jonge kinderen bleek echter helemaal mijn ding. Hier tussen de kleuters ben ik op mijn plek.”
Marijke: “Ik ben de pabo gaan doen, omdat andere opleidingen (zoals fysiotherapie) niet bij mijn talenten aansloten. Na heel wat jaartjes in het speciaal en voortgezet onderwijs en verschillende scholen van Quercus, stapte ik over naar de bovenbouw op IKC Wereldwijs en specialiseerde ik me als gedragsspecialist en IB’er. Ook als directeur van een kleine school ligt daar mijn interesse.”
Wat boeit je aan het onderwijs? Waarom doe je wat je doet?
Marijke: “Ik ben pedagogisch beter dan didactisch. Boven mijn bureautje hangt een mooie zegen van Franciscus van Assisi. De kern daarvan is: Je moet erin geloven dat God je zegent met genoeg dwaasheid, zodat je een verschil kunt maken in de wereld. Zodat je kan doen waarvan anderen zeggen dat het niet gedaan kan worden. En dat is precies wat me boeit: een verschil kunnen maken voor de kinderen in je klas. En dan met name voor de kinderen die buiten de boot vallen. En geloof me, daarvan hebben we er heel wat op Wereldwijs en De Lente.”
Anneloes: “95% van de leerlingen hier is allochtoon. We hebben nu een kleuterklas van 32 kinderen met één Nederlands meisje en dat heeft enorme impact op de cultuur in je klas. Ik voel me er als een vis in het water bij. Veel kinderen komen binnen zonder ook maar één woord Nederlands te kunnen spreken. We hebben kinderen van vluchtelingen en expats, maar ook veel met een Turkse of Marokkaanse achtergrond. Helaas zit nu ook onze nieuwe taalkleuterklas helemaal vol, dus gaan er toch veel kinderen naar de gewone kleuterklas. Veel kinderen hebben schrijnende thuissituaties; hier in de groep kunnen ze ontspannen, vriendjes maken.”
Wat motiveert jou?
Marijke: “Samen met ouders, leerlingen en collega’s plannen maken, problemen oplossen, iets leuks bedenken om de situatie te verbeteren. Daar word ik blij van. Natuurlijk weet je dat je voorgenomen plannen altijd zullen worden doorkruist door de waan van de dag. Er zijn altijd kinderen of leerkrachten waar iets mee is. Maar juist met al die mensen een gemeenschap vormen, dát motiveert mij. Het zijn niet de verplichte cijfertjes en prognoses die me motiveren. Die ménsen maken mijn dag.”
Anneloes: “Elk jaar pak ik dingen weer anders aan, het motiveert me als ik zie dat de kinderen de lesjes dan beter oppikken. Ik ben nu zes jaar kleuterjuf en alles verloopt al veel gestroomlijnder. Ik heb goed inzicht waar ze staan en waar we naartoe werken in twee jaar. Zelf ben ik ook gegroeid. Maar ik wil nog veel meer leren over kleuters, daarom ga ik volgend jaar de opleiding Specialist jonge kind doen.”
Zijn er ook momenten dat je inspiratie mist? Hoe los je dat op?
Anneloes: “Nee eigenlijk niet! Ik heb eerder te veel ideeën dan dat ik ze mis. Ik moet soms zelfs op de rem gaan staan, anders blijf ik bezig.”
Marijke: “Toen ik net begon als directeur was er zo’n dag dat we een vacature hadden, viel er een leerkracht uit en
waren er ook nog mopperende ouders. Dan denk je weleens: waarom wilde ik dit? Maar ik heb een fijn team om me heen en dan kan ik dat weer snel achter me laten.”
Zoek je actief naar inspiratie? Hoe raak je geïnspireerd?
Anneloes: “Mijn vriend wordt af en toe helemaal gek van me. Als we in het bos lopen en ik zie dennenappels, dan gaan die hup de tas in. En op het strand rapen we natuurlijk schelpen. Voor een lesje, denk ik dan.”
Marijke: “Ik vind het heerlijk om na te denken in de natuur, te wandelen, onder de mensen te zijn. Dat inspireert me.”
Wie of wat is jouw inspiratiebron?
Anneloes: "Mijn moeder. Zij volgde ook de opleiding tot kleuterleidster en vindt het heerlijk om mee te denken over lesjes. Toen ik klein was, bedacht ze de leukste knutselwerkjes en partijtjes. Mijn enthousiasme komt echt van haar. Wij hebben hier een heel jong team en iedereen heeft weer andere, vernieuwende ideeën. Hun filmpjes op Instagram of TikTok werken heel inspirerend.”
Marijke: “Ik had vroeger een directeur waarvan ik dacht: die legt precies de juiste accenten. Hij riep lang geleden al dat het niet alleen gaat om de intellectuele ontwikkeling van de kinderen, maar ook om de rest, om complete mensen te worden. Dat is wel in mijn hoofd blijven haken; handvaardigheid is bijvoorbeeld óók belangrijk.
Anneloes: “En zo is het. Kinderen die het intellectueel wat lastiger hebben, kunnen juist in die bijvakken iets vinden waar ze trots op kunnen zijn. Waar ze beter in zijn dan een ander.”
Aan de bak bij Meer Primair
Kom werken op 1 van onze 17 basisscholen
Het zal niemand ontgaan dat er een tekort is aan leraren. Meer Primair vroeg aan medewerkers wat er bijzonder is aan het werk op een van de aangesloten scholen. Eén van de interviews lees je in dit e-zine, de andere drie staan op de website en op de sociale kanalen van Meer Primair.
Maar dit schoolbestuur doet meer om de strijd tegen het lerarentekort aan te gaan. Lees hieronder 7x hoe.
1. Ambassadeurs
Nienke, Eline, Suzanne en Jeffrey zijn onze ambassadeurs. Zij hebben hun verhaal verteld over werken bij Meer Primair. Ze zijn geïnterviewd, gefilmd en gefotografeerd. Dit is uitgewerkt in uitnodigende artikelen voor op de website en korte inspirerende quotes voor op sociale media. Ook is er een mooie wervingsvideo gemaakt voor op de website.
2. Nieuwsbrief
Van april tot en met juni zullen vijf nieuwsbrieven verstuurd worden, twee zijn al verzonden. Ken jij iemand die (bijna) leerkracht is en die bij Meer Primair zou passen? Stuur onderstaande nieuwsbrief dan door. Wil je zelf graag de nieuwsbrief ontvangen? Schrijf je dan in.
3. Meet & Greet
Op dinsdag 19 april organiseerden we van 15.30-17.30 uur een Meet & Greet bij IKC Wereldwijs. Deze Meet & Greet is bedoeld voor mensen die interesse hebben om bij Meer Primair te komen werken. Op 12 mei van 15.30-17.30 uur organiseren we een Meet & Greet op Het Braambos.
4. Sociale Media
Adverteren op sociale media biedt de mogelijkheid om een doelgroep buiten ons eigen netwerk te bereiken. Ook latent werkzoekenden - mensen die nog niet bewust op zoek zijn naar een nieuwe functie - spreken we met onze activerende campagne op Facebook en Instagram aan. Jij kunt helpen door de berichten van Meer Primair op Facebook, Instagram en LinkedIn zoveel mogelijk te delen en te liken.
5. Persbericht
Er werd een persbericht uitgestuurd om de Meet & Greet onder de aandacht te brengen van de bekende Hoofddorpse en regionale media. Ook de komende Meet & Greet wordt aangekondigd via de media.
6. Outdoor reclame
Van 25 april t/m 2 mei 2022 was een poster op displays langs de weg te staan: 10 borden in Badhoevedorp, 10 borden in Cruquius (woonboulevard), 20 borden in Nieuw-Vennep en 25 borden in Hoofddorp.
7. Bakfiets
Rode draad in al deze activiteiten is de slogan ‘Aan de bak bij Meer Primair’ en de bijbehorende bakfiets. ‘Vandaag leren voor morgen’ is de centrale slogan, die betrekking heeft op leerlingen en leraren.
Weet jij nog iemand?
Aanmelden kan via personeel@meerprimair.nl
Column van Joost
Beginnersfout
Een tijdje terug schreef ik vast de column voor deze E-zine. Hoe kon ik anders dan mijn stukje wijden aan onze nieuwe minister van onderwijs Dennis Wiersma? Dennis ziet er uit als een nog jonge vent met een woest kapsel en een modieus baardje. Hij lijkt permanent ietwat verschrikt de wereld in te kijken. Maar daar heeft een minister van onderwijs natuurlijk alle reden voor. Het is deze man die kans zag om mij -zonder dat hij dat zelf overigens weet- te dwingen mijn column flink aan te passen.
Mijn oorspronkelijke column begon zo:
Gespannen had ik uitgekeken naar het eerste echte grote optreden van Wiersma. Waarmee gaat hij zichzelf op de
kaart zetten: de impact van corona op het onderwijs, de vrijheid van onderwijs in relatie tot artikel 23 van de grondwet, of heel misschien wel het lerarentekort? Dat laatste zou toch wat zijn! Ik hoor hem al zeggen: “Beste mensen in het onderwijs, het is afgelopen met dat lerarentekort. Ik ga ervoor zorgen dat jullie sector qua aantrekkelijkheid en salariëring dik kan concurreren met andere beroepsgroepen. Dan móéten schoolverlaters wel voor de pabo kiezen. En de pabo’s ga ik veel aantrekkelijker en beter maken.”
Geweldig, het gaat eindelijk gebeuren!
Op 5 maart was het zover. Wiersma zocht breed de media. Het ANP kopte: ‘Minister Wiersma wil een steviger aanpak van pesten en ander onwenselijk gedrag op school’. Hmm, niet direct het thema waarop ik had gehoopt. Gespannen luisterde ik die avond naar een talkshow waar hij te gast was. Wiersma lanceerde een plan: hij wil een onafhankelijk meldpunt voor leerlingen en ouders als er sprake is van pesten; een telefoonnummer. En scholen moeten verplicht melding doen van leerlingen die wapens bij zich hebben en geweld gebruiken, en de inspectie zal eerder en harder ingrijpen. Scholen die het niet goed doen, worden zelfs financieel gekort! …
Natuurlijk ben ik het helemaal eens met hem als hij zegt dat iedere leerling zich veilig en vrij moet voelen op school. Pas dan kun je het beste uit jezelf halen. Maar hij riep het alsof het basisonderwijs hierin verschrikkelijk faalt, terwijl er op de meeste basisscholen ruimschoots aandacht is voor dit probleem. En hoe haal je het trouwens in je hoofd om als onderwijsopperbaas scholen met financiële sancties te bedreigen als ze het ‘niet goed doen’, terwijl we zo’n halve eeuw geleden al met elkaar hebben afgesproken dat er voor ‘dreigpedagogiek’ in het onderwijs geen plaats meer is?
Ik verdenk Wiersma ervan dat hij lekker simpel wilde scoren met een meldpunt voor ouders die vinden dat hun kind wordt gepest. ‘Dat spreekt het electoraat wel aan’, moet hij hebben gedacht. Ik zou zeggen dat het ten eerste goed is om eens uit te leggen aan ouders wat het verschil is tussen pesten en plagen. En àls een kind wordt gepest, nodig ouders dan niet uit om een of andere kliklijn te bellen, maar om contact met de school op te nemen. Want daar hoort een gesprek over pesten thuis en nergens anders.
Klaar was mijn column
Tenminste, dat dàcht ik. Maar toen, op 22 april, dichtte Wiersma met het zetten van zijn handtekening in één klap de loonkloof tussen het basis- en het voortgezet onderwijs. Ik kon m’n ogen niet geloven. Gebeurde dit echt? Het leek erop dat Dennis mijn oorspronkelijke column al had gelezen voordat hij uitkwam. Dat noem ik nou helderziend!
Beste Dennis, ik denk dat ik namens het gehele primair onderwijs spreek als ik zeg ‘hartelijk dank voor deze zeer terechte stap’. En nu ik weet dat je helderziend bent, ga ik ervan uit dat je binnenkort ook mijn volgende actiepuntje oppakt, namelijk met de pabo’s in gesprek gaan om deze opleiding aantrekkelijker en beter te maken. Dan krijgen we vanzelf weer voldoende nieuwe en goed opgeleide collega’s. En weet je, die goed opgeleide collega’s weten prima hoe ze zonder kliklijn voor ouders moeten omgaan met pestgedrag. Dan beschouw ik die kliklijn maar even als een beginnersfout.
Eerste Meer Primair Meet & Greet krijgt vervolg
Onze eerste Meet & Greet krijgt een vervolg. Tijdens de Meet & Greet kunnen mensen die geïnteresseerd zijn in een baan in het onderwijs vrijblijvend en laagdrempelig kennismaken met Meer Primair als werkgever en diverse schooldirecteuren.
De editie van dinsdag 19 april bij IKC wereldwijs in Hoofddorp was in elk geval een succes. Het Hoofddorpse schoolbestuur nodigde een barista truck uit voor lekkere koffie tijdens de gesprekken over het onderwijsvak en Meer Primair als werkgever. Lisette Braaksma, directeur van De Brandaris in Hoofddorp: “Ik vind het belangrijk én leuk om bij deze Meet & Greet te zijn. Voor geïnteresseerden een informele manier om de verschillende scholen en de medewerkers van Meer Primair te leren kennen. Ik vertegenwoordig niet zozeer mijn eigen school, maar vooral ons mooie bestuur waar ik graag voor werk. Dit evenement draagt bij aan de verbinding. Ik hoop dat we er fijne collega’s aan overhouden.”
Op donderdag 12 mei is er nog een kans om de Meer Primair Meet & Greet bij te wonen: van 15.30 – 17.00 uur op het Braambos. Adres: Waddenweg 83 in Hoofddorp. Aanmelden kan via personeel@meerprimair.nl.
Meet & greet
Op 19 april organiseren we van 15.30 tot 17.30 uur een meet & greet bij IKC Wereldwijs in Hoofddorp. Maak kennis met de medewerkers van Meer Primair en kom alles te weten over hoe het is om voor Meer Primair te werken.
Wat kun je verder verwachten? Lekkere koffie en thee van een barista, fijne gesprekken over het vak en advies over welke school van Meer Primair het beste bij joú past. Onze directeuren en HR-medewerkers ontvangen je met open armen. Meld je nu aan via personeel@meerprimair.nl.
Nassaupark krijgt school voor kinderen van 0-13 jaar
In Hoofddorp komt een nieuwe school voor kinderen van 0-13 jaar: Buitenplaats Nassaupark. Het gaat om een innovatief en dynamische school in nieuwbouwwijk Nassaupark. Stichting Kinderopvang Haarlemmermeer (SKH) en schoolbestuur Meer Primair bieden er onderwijs en opvang onder één dak. Opening staat gepland in 2024, maar de school begint volgend jaar al met een instroomgroep.
De eerste bewoners hebben nieuwbouwwijk Nassaupark betrokken en Meer Primair wil kinderen uit de wijk graag onderwijs aanbieden, ook al is de nieuwbouw nog niet gereed. Daarom start in 2022 op een andere locatie in Toolenburg het onderwijs al waar leerlingen en medewerkers samen een school zullen vormen. Er wordt ook kinderopvang en buitenschoolse opvang verzorgd door SKH. Wanneer het definitieve gebouw gereed is, verhuizen onderwijs en opvang.
Denken, doen en delen
Op Buitenplaats Nassaupark worden kinderen uitgedaagd en krijgen ze de ruimte en het vertrouwen om bouwers van zichzelf te zijn. Samen met de medewerkers werken kinderen aan hun brede ontwikkeling. Ze doen kennis en ervaring op en kunnen naar hartenlust denken, doen en delen. Zo leren ze wie ze zijn als mens en wat hun talenten zijn. Het onderwijs en de opvang wordt aangepast op de natuurlijke leerstijl van het kind.
Opvang en onderwijs
SKH en Meer Primair werken op verschillende locaties samen en zullen dat ook op Buitenplaats Nassaupark doen. Dat heeft voordelen voor het kind. Het pedagogisch fundament is voor beide organisaties gelijk en daardoor sluiten de manier van werken en omgaan met kinderen naadloos op elkaar aan. Het kind stapt bijvoorbeeld makkelijker over naar de kleutergroep als het vier is, omdat het gebouw, de medewerkers en de manier van werken vertrouwt aanvoelen. Ook het naschoolse aanbod sluit aan op het onderwijs waardoor kinderen goed kunnen presteren.
Interesse
Ouders die interesse hebben in Buitenplaats Nassaupark of de instroomgroep, kunnen hun kind(eren) op een speciale interesselijst plaatsen. Ze worden dan op de hoogte gehouden van zowel de start van de instroomgroep, als de nieuwbouwplannen en opening van de definitieve locatie. Opgeven voor deze interesselijst kan via de website www.buitenplaatsnassaupark.nl.
Op de foto (v.l.n.r.): Terry van der Steen (gemeente Haarlemmermeer), Eef Niezing (College van Bestuur Meer Primair) (hoog), Jelle van Oosteroom (kwartiermaker Meer Primair) (laag) en Annemarie Dees (College van Bestuur SKH).
Juliana van Stolbergschool wordt kindcentrum
Een spiksplinternieuw gebouw waarin kinderen samen kunnen leren, spelen en ontdekken. Een plek waar ze zich thuis voelen en waar ze de ruimte krijgen om te groeien. Dat toekomstbeeld van Meer Primair, Stichting Kinderopvang Haarlemmermeer (SKH) en de gemeente Haarlemmermeer werd dinsdag 16 november 2021 bekrachtigd met drie formele handtekeningen. Zo bouwen overheid, onderwijs en opvang samen aan de toekomst van kinderen.
Het huidige schoolgebouw aan de Van den Berghlaan is gedateerd en toe aan vervanging. De komst van nieuwbouw is voor schoolbestuur Meer Primair aanleiding om ook de stap te zetten van school naar dynamisch kindcentrum. In een kindcentrum werken onderwijs en opvang samen aan de ontwikkeling van kinderen. Die samenwerking is belangrijk voor een optimale groei. In SKH vindt Meer Primair een fijne en stabiele partner om kindcentra mee op te bouwen.
De ontwikkeling van een nieuw kindcentrum kan officieel van start gaan nu de drie betrokken partners hun handtekening gezet hebben onder een starformulier en onder een samenwerkingsovereenkomst. Het gebouw wordt geschikt voor 250 leerlingen en in het gebouw komt ook ruimte voor kinderopvang.
Het kindcentrum komt op de plek waar nu de basisschool staat. Die zal verhuizen naar tijdelijke huisvesting op het ‘Indianenveldje’ verderop aan de Van den Berghlaan tijdens de bouwwerkzaamheden. De verwachting is dat de nieuwbouw halverwege 2023 opgeleverd kan worden.
Pensionering Margreet Vendel
Na zeven jaar deel te hebben uitgemaakt van het College van bestuur van Meer Primair heeft Margreet Vendel besloten om in november terug te treden en met pensioen te gaan. Op 26 november aanstaande neemt zij officieel afscheid van Meer Primair en alle relaties met wie zij heeft samengewerkt.
Het vertrek van Margreet is een hele beslissing, waar we allemaal aan zullen moeten wennen, Margreet niet in de laatste plaats. We danken Margreet voor haar werk van de afgelopen jaren. Vanaf de start van Meer Primair zeven jaar geleden, heeft de organisatie hard gewerkt aan het professionaliseren van de organisatie en het investeren in onderwijs.
Margreet is een drijvende kracht achter die ontwikkelingen. Zonder haar bijdrage hadden we niet gestaan waar Meer Primair nu staat. Wij zijn er trots op dat we met Meer Primair voort kunnen gaan op de weg die Margreet en Eef als collegiaal bestuur hebben uitgezet.
Het is ook een moment om de bestuurlijke inrichting van Meer Primair te herijken. Daarbij kijkt Meer Primair tegelijk naar de kansen die zij haar eigen medewerkers kan bieden om carrière in de eigen organisatie te kunnen maken. In de nieuw te ontwikkelen bestuurlijke inrichting gaat Meer Primair van twee bestuurders naar één bestuurder, met Eef Niezing als voorzitter van het College van bestuur.
In de huidige context is dit de meest logische optie. Tegelijk bieden we op deze manier perspectief en doorgroeimogelijkheden aan medewerkers in onze organisatie. De nieuwe bestuurlijke inrichting is een mooie stap die vorm en uitdaging geeft aan kansen die mogelijk zijn, binnen Meer Primair én in de samenwerking met uw organisatie.
Communityschool krijgt ontdeklab
Communityschool ‘In de breedte’ aan de Dussenstraat krijgt een inspirerend ontdeklab waar kinderen in aanraking komen met wetenschap en techniek. Daar leren ze vaardigheden zoals samenwerken en kritisch denken. Het ontdeklab wordt onderdeel van het Community Learning Center, beide worden aan de start van volgend schooljaar geopend.
Communityschool ‘In de Breedte’ is een samenwerking tussen de basisscholen Klavertje Vier en De Brandaris van Meer Primair en kinderopvanglocatie Mirakels van SKH. In 2016 gingen de drie partijen hechter samenwerken onder de paraplu van communityschool ‘In de Breedte’. Onderwijs en opvang vormen steeds meer één geheel. Zo werden er peuterkleutergroepen gestart waardoor de overstap van kinderopvang naar onderwijs soepel verloopt. Het naschoolse activiteitenaanbod werd samen vorm gegeven.
Community Learning Center
Nu is de volgende stap aangebroken in de vervlechting van de deelnemende partners. Alle gezamenlijke ruimtes zoals aula, sportzalen en kinderopvangruimtes worden ontwikkeld tot Community Learning Center. Alle partijen kunnen deze ruimtes gebruiken wanneer ze willen. De komst van het ontdeklab is de eerste multifunctionele ruimte die op deze manier wordt ingericht. Hierna volgen ook de andere gezamenlijke ruimtes. “Kinderen groeien op in een kennisintensieve, technologische omgeving”, legt Margreet Vendel, bestuurder van Meer Primair, uit. “Om daarmee vertrouwd te raken is het belangrijk dat zij hun leefwereld leren begrijpen en leren om daarin te functioneren. Onderwijs in digitale geletterdheid, wetenschap en technologie, biedt kinderen die mogelijkheid.”
Denken, doen en delen
In het ontdeklab draait alles om inspiratie. Leraren en leerlingen kunnen door middel van uitdagingen experimenteren met technologie en kunnen zo onderzoekend en ontwerpend leren. Er wordt gebruikt gemaakt van een cyclisch proces van denken, doen en delen. Het ontdeklab stimuleert kinderen tot een hogere orde van denkvaardigheden, ze worden uitgedaagd met open opdrachten waarbij er veel ruimte is voor inspiratie en verdieping. Op die manier kunnen kinderen zich ontwikkelen tot wereldburgers voor de maatschappij van morgen.
Kinderen van de school én van de opvang kunnen in het ontdeklab samen ideeën tot leven brengen en aan deze uitdagingen werken. Alles op hun eigen niveau.
Opening eerste KleuterTaalklas in de Haarlemmermeer!
It takes a village to raise a child
Onze scholen zijn weer open